De Petrus van Fik Meijer (1)

Wie via een boek van Fik Meijer kennismaakt met de Oudheid, herkent misschien dat de auteur een karikatuur biedt van wat wetenschap is. Dat is een probleem. Hij kan zich namelijk ook presenteren als lid van de academische gemeenschap, waardoor (ten onrechte) de indruk ontstaat dat oudhistorici wetenschappelijk niet meekomen, wat er op zijn beurt toe leidt dat bona fide oudheidkundigen niet de aandacht krijgen die ze verdienen.

Meijers vorige boek, Jezus en de vijfde evangelist, illustreerde het mechanisme. Het bood Jezusmythicisten op een presenteerblaadje de argumenten om te concluderen dat de emeritus-hoogleraar, en dus de wetenschap waarin hij een leerstoel bekleedde, het spoor volkomen bijster is. Helemaal onterecht is die conclusie niet: vijfendertig jaar academisch wanbeleid trekken hun sporen. Desondanks is oude geschiedenis nog altijd een serieuze activiteit. Dat wil ik tonen aan de hand van Meijers Petrus. Leerling, leraar, mythe.

Het gaat me daarbij niet om Meijers o zo zichtbare slordigheden. Ook gaat het niet om het feit dat hij (zoals wel meer oudhistorici) het grote publiek denkt te kunnen informeren op een wijze die al een kwart eeuw verouderd is. Ik wil me in plaats daarvan concentreren op fouten die voortkomen uit het onvoldoende toepassen van de historische methoden. Daardoor is Petrus, net als Jezus en de vijfde evangelist, geen geschiedenisboek zoals je van een historicus verwacht maar in feite een boek met een christelijke agenda.

Lees verder “De Petrus van Fik Meijer (1)”

NWA: Jezus

Palestijnse synagoge (Museumpark Orientalis)

Omdat dit jaar chanoeka en kerstmis samenvallen, een stukje over de beroemdste jood aller tijden, en wel n.a.v. één van de vragen die aan de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) is voorgelegd:

Heeft Jezus Christus bestaan?

Het antwoord is simpel: volgens de huidige wetenschappelijke methode wel. Er zijn critici die daar anders over denken en daarvoor dwingende en minder dwingende argumenten hebben. Grosso modo komen die erop neer dat er méér bewijs nodig is dan de evangeliën van Marcus en Johannes, de alleen uit reconstructie bekende bron Q, de brieven van Paulus, twee vermeldingen bij Flavius Josephus (waarvan er één dient te worden gereconstrueerd) alsmede de nauwelijks informatieve Openbaring van Johannes en nog wat andere brieven. Vooruit, laten we de Didache er ook nog bij doen. Je zou wensen dat er méér was dan vier à vijf echte bronnen en wat strooigoed.

Lees verder “NWA: Jezus”

Jezus, zijn critici en hun criticus

casey_jesus

Heb ik dan geen hart, dat ik een stuk wijd aan het mislukte boek van een pas overleden schrijver? Moet een recensent niet soms iets bedekken met de mantel der liefde? Ja, dat zou moeten. Tenzij de auteur een onderwerp aansnijdt van uitzonderlijk belang. Maurice Caseys Jesus. Evidence and Argument or Mythicist Myths? is zo’n boek en als ik me daarover kritisch uitlaat, is het omdat het omdat ik denk dat de schrijver de urgentie heeft onderkend van een probleem dat veel meer aandacht verdient.

Dat probleem is breder dan het onderwerp van het boek, dat gaat over de terugkeer van het oude idee dat Jezus van Nazaret niet heeft bestaan. Zoals Isis, Marduk, Zeus, Janus en Nehalennia is ook de christelijke god een mythisch figuur. Casey, die begrijpt dat de geesteswetenschappen dan en slechts dan hun taak vervullen wanneer de resultaten het publiek bereiken, is gealarmeerd omdat niet alleen een deel van het publiek maar ook (niet met het onderwerp vertrouwde) wetenschappers het recente onderzoek negeren en de voorkeur geven aan allang weerlegde ideeën.

Lees verder “Jezus, zijn critici en hun criticus”

Nijmegen, de limes en de scepsis

De bovenloop van het Nijmeegse aquaduct op het terrein van Museumpark Orientalis
De bovenloop van het aquaduct in Nijmegen op het terrein van Museumpark Orientalis

Ik heb al eens eerder geschreven over de aquaductenaffaire in Nijmegen. Samengevat komt die erop neer dat enkele Nijmegenaren er niet zo gelukkig mee waren dat de gemeente het Romeinse aquaduct – herkenbaar als een verzameling meertjes, kanaaltjes en een dijk – beter wilde ontsluiten voor bezoekers. Sommige mensen in Nijmegen betwijfelden of er wel een aquaduct was geweest en een van hen wees erop dat er geen Romeinse vondsten waren gedaan. Die waren, zo zei hij, nodig om te concluderen dat er sprake was van een Romeins aquaduct.

Nijmegen in het nieuws

De zaak kreeg bekendheid toen Sjors van Beek erover schreef in De groene Amsterdammer en de dagbladen er ook aandacht aan besteedden. Toen de Radbouduniversiteit weigerde een uitspraak te doen over de wetenschappelijkheid van het rapport waarin was geconcludeerd dat de verzameling meertjes, kanaaltjes en dijk een aquaduct was geweest, knalde de zaak verder naar het LOWI, het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit. Toen vervolgens ook de Nijmeegse Rekenkamer twijfel uitsprak, waren de rapen helemaal gaar. De gemeenteraad ging uiteindelijk niet in op de kritiek.

Lees verder “Nijmegen, de limes en de scepsis”

De Jezus van Fik Meijer (slot)

Christus als wetgever. Detail van een sarcofaag uit Rome (Louvre, Parijs)

[Het derde deel van mijn bespreking van Fik Meijers Jezus en de vijfde evangelist. Het eerste deel is hier.]

Fik Meijer wil de historische Jezus tot leven brengen, maar verwaarloost de historische Jood Jezus en negeert belangrijke Joodse bronnen. Er zijn meer punten waarop Meijer als historicus niet de kwaliteit levert die we zouden verwachten van een hoogleraar.

Eliminatie en authenticatie

Eén voorbeeld is zijn behandeling van de Bergrede, die Fik Meijer op blz.240 typeert als “de enige tekst die echt iets prijsgeeft over de door Jezus beoogde samenleving”. De tekst is echter een compositie van de evangelist Matteüs, die gebruik maakte van het materiaal uit de bron Q. De precieze reconstructie is niet helemaal onomstreden, maar voor Meijers doel – een boek voor het grote publiek – weten we er voldoende van. We beschikken dus over een oude bron, Q, en een daarvan afgeleide bron, Matteüs. In dit soort situaties dient een historicus de voorkeur te geven aan de oude bron en de jongere “te elimineren”. Dit punt is belangrijk, want Q toont de door Jezus beoogde samenleving niet echt: Meijer ziet voor Jezus’ mening aan wat in feite die van Matteüs is.

Lees verder “De Jezus van Fik Meijer (slot)”

3x Jezus: vragen en antwoorden

Sinds Trouw op maandag 2 februari een interview afdrukte met dominee Edward van der Kaaij, die vertelde te hebben ontdekt dat Jezus niet heeft bestaan, zijn er historici die de krant de maat nemen. Ik ben een van die historici: nog op die maandag heb ik mijn wekelijkse stuk op de nieuwssite Sargasso benut om uit te leggen dat er iets mis was gegaan. Wat brengt een dominee op het idee dat Jezus niet bestond? Waar bemoeien historici zich mee? Wie zijn de verkondigde Jezus, de historische Jezus en de mythische Jezus? Wat is eigenlijk het probleem?

Hoezo, Jezus heeft niet bestaan?

Klopt. Jezus’ historiciteit staat niet ter discussie en heeft ook nooit ter discussie gestaan. Dominee Van der Kaaij is het slachtoffer van desinformatie. Hij is eerder beklagenswaardig dan boosaardig.

Lees verder “3x Jezus: vragen en antwoorden”

Wetenschap en journalistiek

Twee weken geleden schreef ik op Sargasso over een curieus interview in Trouw met dominee Edward van der Kaaij, die in De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld betoogt dat Jezus niet heeft bestaan. Ik wees erop dat het boek vol feitelijke onjuistheden stond en methodisch zwak was. Verder schreef ik dat de universitaire voorlichting over de Oudheid niet met haar tijd was meegegaan en dat dit als verzachtende omstandigheid mocht gelden. (Historicus Jan Dirk Snel was scherper, anderen zegden hun abonnement op.)

Reacties

So far, so good. Een bevriende wetenschapsjournalist suggereerde me het stukje naar Trouw te sturen met het aanbod een artikel te schrijven waarin ik de feitelijke en methodische onjuistheden van Van der Kaaij uitlegde. Zo gezegd, zo gedaan, al voelde ik me er wat ongemakkelijk bij: ik heb namelijk onlangs een boek gepubliceerd over het antieke jodendom en het kon lijken alsof ik naar publiciteit aan het hengelen was. Gelukkig kreeg ik bijval van Bert van der Spek, de onlangs met emeritaat gegane hoogleraar oude geschiedenis van de Vrije Universiteit, die Trouw eveneens schreef.

Lees verder “Wetenschap en journalistiek”

Authenticiteit en stalking

Palestijnse synagoge (Museumpark Orientalis)

Het hedendaagse Jezusonderzoek is gebaseerd op het inzicht dat er “vóór pasen geen voor en na bestaat”. Daarmee is bedoeld dat de evangelisten een lijdensverhaal kenden en daar vervolgens informatie aan hebben toegevoegd, die ze ontleenden aan de mondelinge traditie en die daarom niet zomaar in een chronologisch kader valt te plaatsen. De kruisiging vond plaats op een vrijdag in de lente van een jaar rond 30 na Chr.; de intocht, de Tempelreiniging en het Laatste Avondmaal zijn in de dagen daarvoor te plaatsen. In die week kunnen we “voor en na” onderscheiden, maar de voorafgaande gebeurtenissen laten zich niet werkelijk dateren. De evangelist Johannes plaatst ze in een kader dat is opgebouwd rond de joodse feestdagen, Marcus rijgt de gebeurtenissen aaneen in een reis van Galilea via Tyrus, Panias, de Jordaanvallei en Jericho naar Jeruzalem.

Is de informatie uit de mondelinge traditie al lastig chronologisch in te passen, ze staat ook nog eens onder de verdenking deels te zijn verzonnen. De gelijkenis over de bruidsmeisjes, waarvan de pointe is dat je moet zijn voorbereid op de onaangekondigde en onverwachte terugkomst van Christus, oogt als een reactie op het uitblijven van het Laatste Oordeel, waarin Jezus en zijn leerlingen zo vurig hadden geloofd. Er is ook informatie weggelaten: Jezus moet meer hebben gezegd over de halacha, omdat hij anders niet herkenbaar was als een joodse wijsheidsleraar, maar het interesseerde de evangelisten niet en er is daarom betrekkelijk weinig over bekend. (Al raad ik iedereen het vierde deel van Meiers in toenemende mate inaccuraat Marginal Jew-trilogie genoemde reeks van harte aan.)

Lees verder “Authenticiteit en stalking”

Mythische Jezus (alweer)

joey_ramone
Er is een overeenkomst tussen Joey Ramone en Trouw

Ik ben deze dagen bezig met het voorbereiden van reizen naar Iran en Oezbekistan, heb daarnaast mijn normale bezigheden, werk me een slag in de rondte en heb derhalve nauwelijks tijd voor deze kleine blog. U houdt dus nog stukjes tegoed over de bekering van Constantijn de Grote, over de bediscussieerbaarheid van de criteria voor het Jezusonderzoek, over de mooie Karthago-expositie in het RMO en over een stapel boeken. Ik vergeet ze niet.

Omdat een origineel stukje er even niet inzit, verwijs ik u vandaag door naar dit artikel van de (mij niet persoonlijk bekende) historicus Jan Dirk Snel, die uithaalt naar de wijze waarop Trouw berichtte over de mythische Jezus. Dat je een fout maakt, kan gebeuren. Dat vervolgens op een redactie iemand een hoofdredactioneel commentaar schrijft en in de fout volhardt, is echter schokkend. Ik citeer Snel:

Lees verder “Mythische Jezus (alweer)”

Opnieuw: de mythische Jezus

cof
Iemand die mijn frustratie herkent (tekening Peter de Smet)

Misschien had ik een ander vak moeten kiezen. Ik leg beroepshalve mensen dingen uit over de oude wereld. Mijn frustratie: als er in de media iets vreemds staat over de Grieken, Romeinen, Babyloniërs en wat dies meer zij, moet ik er steeds weer vragen over beantwoorden. Gistermorgen was het weer raak: zes mailtjes over het interview in de papieren Trouw met dominee Edward van der Kaaij, die denkt dat Jezus niet heeft bestaan.

Toevallig ben ik zijn boek De ongemakkelijke waarheid van het christendom. De echte Jezus onthuld aan het lezen. Noch daarvan, noch van het interview word je vrolijk. Het wemelt van de feitelijke onjuistheden. Volgens Van der Kaaij ontstaat religie uit een archetype over de op- en ondergaande zon: een idee dat honderd jaar over de uiterste houdbaarheidsdatum is. Dat Jezus een mythische figuur is die vervolgens niet meer zo werd herkend en daarom als historisch persoon werd beschouwd, blijkt volgens de dominee uit de geringe aandacht die Paulus besteedt aan Jezus’ aardse bestaan, waarbij hij eraan voorbijgaat dat Paulus schrijft aan mensen die de biografie van Jezus (voor zover überhaupt relevant voor een gelovige) al mondeling hadden vernomen.

Lees verder “Opnieuw: de mythische Jezus”