Caesar schreef nepnieuws, of toch niet?

Caesar (Altes Museum, Berlijn)

Dat was groot nieuws, in december 2015: archeoloog Nico Roymans van de Vrije Universiteit kondigde aan bij Kessel aan de Maas de materiële overblijfselen te hebben gevonden van een gevecht dat de Romeinse veldheer Julius Caesar daar in 55 v.Chr. zou hebben geleverd met twee Germaanse stammen. In de daarop volgende weken voerden de archeologen een pittige discussie, waarbij opviel dat zowel Roymans als zijn critici aannamen dat Caesar, die het gevecht vermeldde in zijn Gallische Oorlog, zijn beschrijving bedoeld heeft als feitenverslag.

Het is inderdaad verleidelijk Caesar zo te lezen. De Gallische Oorlog is namelijk een heel toegankelijke en buitengewoon spannende tekst. Zo staat of valt het succes van de oorlog met de strijd om één Gallische nederzetting, Alesia, staat of valt het succes van die belegering vervolgens met één gevecht om één fort, staat of valt het succes van dat gevecht met één manoeuvre en herwinnen de legionairs hun moed bij de aanblik van de rode veldheersmantel van één man, Julius Caesar. Meeslepend proza! Zelfs al weet je dat de auteur de zaken zó presenteert dat hij er zelf goed van afkomt, dan nog is het makkelijk je te laten overrompelen en je kritische zin te verliezen.

Caesars manipulatie gaat echter ver, veel verder dan dat hij zichzelf wat al te mooi presenteert. Zelfs ogenschijnlijk feitelijke beschrijvingen als die van de Gallische gewoontes of de topografie van het strijdtoneel zijn niet wat ze lijken. Gallië mag dan, zoals de auteur in zijn eerste zin zegt, verdeeld zijn geweest in drie delen, de interne grenzen lagen niet waar hij beweert dat ze lagen. Zijn vervolgopmerking dat de Rijn de grens vormde tussen Germanië en Gallië is al even discutabel. Caesar is, althans aan het begin van de Gallische Oorlog, niet geïnteresseerd in feiten maar is een frame aan het scheppen waarbinnen zijn veroveringen alleen zijn uit te leggen als de onderwerping van alle Galliërs.

Een volk dat bij Caesar even woest is als het landschap. Om dat te benadrukken vermeldt hij een fabeldier als de eenhoorn en alludeert hij aan de beschrijvingen van de noordelijke landstreken van beroepsfantast Xenofon van Lampsakos. Er zit dus een element van fictie in de Gallische Oorlog en we kunnen er niet op voorhand van uitgaan dat Caesars verslag alleen maar de overdreven, gekleurde versie is van iets dat feitelijk is gebeurd. De misleiding zit daarvoor te diep.

Dat blijkt door vergelijking met andere antieke bronnen. De historicus Cassius Dio vertelt over bijvoorbeeld de capitulatie van Alesia iets anders dan Caesar. Ook de archeologie zorgt voor vraagtekens bij de Gallische Oorlog. Frappant is bijvoorbeeld dat archeologische bevestiging van Caesars verhaal in België en Nederland moeilijk blijkt, terwijl het in Frankrijk juist wel is gelukt. Om die reden stelde archeoloog Hugo Thoen al jaren geleden de vraag of Caesar over zijn noordelijkste veroveringen niet heeft gebluft. Weliswaar is de afwezigheid van archeologische vondsten geen bewijs dat er nooit iets is geweest, maar als er na anderhalve eeuw oudheidkundig bodemonderzoek nog altijd niets is gevonden, terwijl Romeinse legioenbases vrij herkenbaar zijn, is de vraag pertinent of we de tekst wel begrijpen. Ontdekkingen als die in Kessel, maar ook die in het Waalse Thuin en het Duitse Hermeskeil, bieden nu een kans te onderzoeken hoe feitelijk Caesars verslag bedoeld is geweest.

***

De archeologen, die niet worden opgeleid om antieke teksten te doorgronden, zouden blij zijn geweest als ze, toen ze discussieerden over Roymans’ claim, hadden beschikt over de Caesar-vertaling van Kurt Raaflaub, die vorig jaar verscheen in de Landmark-reeks. Deze onderscheidt zich van andere vertalingenreeksen doordat de redactie veronderstelt dat eenentwintigste-eeuwers hun informatie zoeken op het internet. De voordelen van dat medium zijn immers evident: als je online een vertaalde Gallische Oorlog leest, ben je één muisklik verwijderd van het Latijnse origineel of van uitleg over pakweg de Romeinse tactiek of een Gallische gewoonte. Eén klik extra en je ziet foto’s van een slagveld in Frankrijk of een reconstructie van een Romeinse brug. Zoek iets langer en je vindt de abstracts van de allerlaatste wetenschappelijke publicaties. Daar kan geen boek tegenop.

Wat een boek wél kan, is structuur aanbrengen in de informatie die op het wereldwijde web rijp en groen bij elkaar staat. En dat is precies wat de Landmark-reeks goed doet. Om te beginnen bieden deze boeken nieuwe vertalingen, waarmee je al meteen een streepje voor hebt op het internet, waar immers vooral oude vertalingen zijn te lezen. Die zijn niet slecht, maar de toenmalige vertalers konden niet profiteren van recente inzichten uit de taalkunde.

Verder biedt de Landmark-reeks adequaat illustratiemateriaal. In de Caesar-vertaling zijn dat dus goede foto’s van relevante antieke inscripties, munten, portretbustes en reliëfs. De rechtenvrije achttiende-eeuwse schilderijen en negentiende-eeuwse gravures die je nog weleens in historische tijdschriften ziet, blijven de lezer bespaard. De landkaarten zijn voor de gelegenheid vervaardigd, tonen precies wat de lezer nodig heeft en zijn een verademing als je weet hoe vaak online en in druk verouderd kaartmateriaal terugkeert.

Daarnaast bieden de Landmark-boeken gedegen inleidingen, goede annotatie en uitgebreide toelichtingen, waarvan een aanzienlijk deel online is en dus actualiseerbaar. Deze appendices behandelen niet alleen Caesars oorlogen, het antieke Gallië en de voornaamste campagnes, maar ook Caesars literaire ambities. Kortom, je bladert niet door de Landmark-Caesar met het idee dat dit de zoveelste gemakzuchtige, goedkope publicatie over de Oudheid is.

Kortom, Caesars Gallische Oorlog is een van bekendste en toegankelijkste teksten uit de Oudheid en de redactie van de Landmark-vertaling heeft goed nagedacht over de wijze waarop een boek nog meerwaarde heeft boven het internet.

[Oorspronkelijk gepubliceerd in het NRC Handelsblad van 6 april 2018; met een grappige draai.]

Deel dit:

Een gedachte over “Caesar schreef nepnieuws, of toch niet?

  1. René

    Leuk concept met die aanvullende essays. Daar zou ik ook behoefte aan hebben. In de bibliotheek van Nijmegen zijn er bijvoorbeeld tientallen illustratieve boeken te vinden over de stadsgeschiedenis, maar het is op die manier ook heel herhalend en vervelend. Digitale aanvulling op één boek zou dit verhelpen.

Reacties zijn gesloten.