De ring van Polykrates

Gevelsteen (Sint-Luciënsteeg, Amsterdam)

Misschien kent u het verhaal van het vrouwtje van Stavoren, dat is overgeleverd door de gebroeders Grimm. Simpel samengevat – en dus ontdaan van de charmante details die het maken tot een echt verhaal – komt het erop neer dat een steenrijke dame onheil krijgt aangekondigd en haar ring in zee werpt met de woorden “ik zal net zo min arm worden als deze ring ooit wordt teruggevonden!”, waarna de ring wordt aangetroffen in de maag van een vis en de vanzelfsprekend slechte afloop onvermijdelijk volgt.

Het sprookjesmotief van de ring in de vissenmaag is welbekend. In de Aarne-Thompson-index van folkloristische motieven is het nummer 736a. Een klassieke variant is het verhaal van Polykrates, dat wordt verteld door Herodotos van Halikarnassos, die Polykrates typeert als de immer succesvolle alleenheerser van Samos, die honderd schepen heeft met vijfduizend roeiers en duizend boogschutters. Op een dag krijgt Polykrates advies van zijn vriend Amasis, de koning van Egypte. Hier is een deel van die brief, in de vertaling van Hein van Dolen:

Jouw grote voorspoed baart me zorgen, omdat ik weet hoe jaloers de góden zijn. Echt, het is mij liever als ik, of mijn dierbaren, de ene keer succes heb met mijn activiteiten en een andere keer tegenslag. Een leven waarin deze twee elkaar afwisselen is te verkiezen boven een ononderbroken reeks successen. Ik heb nog nooit gehoord dat iemand, wie het eerst in alles meezat, op den duur niet doodongelukkig is geworden. (Herodotos, Historiën 3.40)

Daarna volgt het advies: “ga eens na wat jouw dierbaarste bezit is en voor jou zo kostbaar dat jij tot in je ziel getroffen wordt als je het kwijtraakt”. Polykrates moet dat weggooien op zo’n manier dat het nooit meer onder de mensen komt en hij naast vreugde ook verdriet kent. De Samische heerser besluit zijn ring (“een werkstuk van de edelsmid Theodoros, de zoon van Telekles uit Samos”, preciseert Herodotos) in zee te gooien maar krijgt het voorwerp via een vis terug.

Amasis weet dan dat Polykrates gedoemd is en verbreekt de vriendschap. En inderdaad: op een dag nodigen de Perzen hem uit voor overleg en stellen hem veel geld in het vooruitzicht, maar ze doden hem zo gauw hij de zee van Samos naar Azië is overgestoken en zijn opwachting heeft gemaakt.

Voor ik verder ga: dit laatste deel van het verhaal is vrijwel zeker waar. Polykrates had enerzijds geld nodig om zijn vijfduizend roeiers en duizend boogschutters te betalen en had anderzijds een afnemer nodig voor wat hij zoal in de aanbieding had. Na beëindiging van het Egyptische bondgenootschap was een Perzische alliantie aantrekkelijk. Herodotos kan het diplomatieke spel der gekroonde hoofden goed hebben weergegeven.

De kwestie die ik eigenlijk aan de orde wil stellen is er een die we lang geleden als studenten in de kroeg bespraken: wat is van dit verhaal eigenlijk de pointe? De terugkerende ring is misschien een aankondiging van iemands ondergang, net als in de sage van het vrouwtje van Stavoren. Dat het noodlot onontkoombaar is, is echter een wat flauwe toepassing van het motief. Op het gevaar af een subjectieve impressie te gebruiken in plaats van een argument: Herodotos’ verhalen zitten doorgaans slimmer in elkaar. Ik sluit niet uit dat hij in feite vertelt dat Polykrates, gedoemd als hij was, de waarschuwing verkeerd uitlegde.

Voor ik dat kan toelichten eerst even drie typische trekken van Herodotos:

  1. Hij heeft een afkeer van alleenheersers
  2. Hij is, net als zijn tijdgenoten, van mening dat de goden de mensen hun geluk misgunnen en ze bestraffen als ze al te gelukkig zijn.
  3. Het wemelt in de Historiën van de orakels en waarschuwingen die verkeerd worden uitgelegd.

Een mooi voorbeeld van dat laatste zijn de Atheners die, als hun stad door de Perzen wordt belegerd, een voorspelling dat houten muren redding zullen brengen letterlijk nemen en een Perzische belegering afwachten vol vertrouwen op de met een palissade omgeven akropolis, terwijl de houten muur feitelijk de Atheense vloot is. Zulke verkeerd uitgelegde voorspellingen zijn een van Herodotos’ geliefdste motieven. Steeds is er een normale lezing van de tekst, die dan de verkeerde is, en een minder normale, die dan de juiste blijkt te zijn.

Dit keer zit de ambiguïteit in het werkwoord apoballein, “wegwerpen”. De Samische alleenheerschappij legt Amasis’ goedbedoelde raad uit alsof hij iets moet weggooien en denkt dus aan een voorwerp. Apoballein kan echter ook iets betekenen als “laten vallen” of “wegdoen”.  Of iets moderner: “dumpen”. Wat Polykrates had moeten afleggen, was de alleenheerschappij, zodat die nooit meer onder de mensen zou zijn, opdat er een einde kwam aan Polykrates’ overmatige geluk en opdat de goden hem niet zouden treffen. Een Polykrates zonder macht zou immers nooit door de Perzen in de val zijn gelokt.

Er is een externe bevestiging voor deze interpretatie. De gedoemde heersers in Herodotos steken vroeg of laat allemaal een rivier of een zeestraat over. Cyrus besluit de Araxes over te steken en sneuvelt, Darius bouwt bruggen over de Bosporus en de Donau en verliest een leger, Kleomenes steekt een onbenullig riviertje over en pleegt zelfmoord, Xerxes bouwt een brug over de Hellespont en wordt door de Grieken verslagen. Van Polykrates weet Herodotos te vermelden dat hij naar het vasteland van Azië vaart.

Wat ik maar zeggen wil: Herodotos gebruikt het traditionele motief van de terugkerende ring veel geraffineerder dan de verteller van de sage van het vrouwtje van Stavoren.

Deel dit:

22 gedachtes over “De ring van Polykrates

    1. Robert

      Wat heeft een (naar men zegt) uitspraak van Caesar the maken met een (naar men zegt nachtmerrie van Augustus?
      Vare, Vare, redde legiones (Varus Varus, geef me mijn legioenen terug!).
      Varus trouwens, niet Varius.

  1. FrankB

    Dit lijkt mij geen subjectieve impressie. Vraag: is er ergens in het verhaal van Herodotus een aanwijzing dat Polykrates inderdaad heel sterk gehecht is aan zijn alleenheerschappij? Zo ja dan is je bewijsvoering wel rond.

    1. gmknepper

      Klopt, tenminste: aldus levert Suetonius de uitspraak over. Maar waarschijnlijk deed Caesar zijn uitspraak in het Grieks: Ἀνερρίφθω κύβος (‘anerriphthô kubos’), het is een citaat van de Griekse komediedichter Menander.

  2. Luberta

    Bald gras ich am Neckar… bald gras ich am Rhein…
    Ook hier wordt een ring in het water geworpen en ook hier speelt een vis een beslissende rol in de – in dit geval gelukkige – afloop.
    https://youtu.be/x4wWQzaa4bI

    Mooie zondag, allen! – Luberta

    1. Roger van Bever

      Hartelijk dank voor het verwijzen naar deze schitterende vertolking van een volkslied uit de collectie van Des Knaben Wunderhorn. Werkelijk heel mooi! Misschien ten overvloede voor de lezers van deze blog wil ik nog de tekst toevoegen:

      LIEDTEXT
      Bald gras’ ich am Neckar,
      bald gras’ ich am Rhein;
      bald hab’ ich ein Schätzel,
      bald bin ich allein.

      Was hilft mir das Grasen,
      denn d’Sichel nicht schneid’t;
      was hilft mir das Schätzel,
      wenn’s bei mir nicht bleibt.

      Und soll ich denn grasen,
      am Neckar, am Rhein;
      so werf’ ich mein schönes
      Goldringlein hinein.

      Es fließet im Neckar,
      es fließet im Rhein;
      soll schwimmen hinunter
      ins tiefe Meer ‘nein.

      Und schwimmt das Goldringlein,
      so frißt es ein Fisch;
      das Fischlein soll kommen
      auf’n König sein’ Tisch.

      Der König tut fragen:
      wem’s Ringlein soll sein;
      da tut mein Schatz sagen:
      s’ Ringlein g’hört mein.

      Mein Schätzel tut springen,
      bergauf und bergein,
      tut wiederum bringen,
      das Goldringlein fein.

      Kannst grasen am Neckar,
      kannst grasen am Rhein,
      wirf du mir nur immer
      dein Ringlein hinein!

  3. Remco

    De vraag of Polykrates sowieso gedoemd was ten onder te gaan of dat hij alleen de waarschuwing van Amasis verkeerd had uitgelegd en bij een betere keus (lees: door afstand te doen van zijn macht) misschien wel gered was, was onderwerp van een levendige discussie tijdens de nazomerconferentie van de VCN (eind september). Irene de Jong en Jan Ebele van der Veen vertolkten de beide standpunten maar leken niet nader tot elkaar te komen. Het verhaal van De Jong en de reactie van Van der Veen daarop verschijnen in Lampas (januari 2019).

    1. Dus een discussie uit Jona’s studietijd blijft terugkeren? Is er dan geen enkele vernieuwing bij de classici? (Dit klinkt wat sarcastisch maar het verbaast me echt.)

  4. Rob van Dam

    In een boek over de cineast Ingmar Bergman, ik meen dat het “Laterna Magica” heet, komt het verhaal van de vis met de ring (niet weggegooid maar domweg verloren) ook voor. Zijn grootmoeder zou het hebben meegemaakt.
    Is een verhaal als dit een soort eeuwig roulerend broodje aap?

  5. Theo Joppe

    Wat ik mis in het hele verhaal is het begrip ‘hybris’, het overstijgen van de menselijke maat. Daar maakt Polykrates met al zijn rijkdom en macht zich schuldig aan en ja, in de (toch wel archaïsche) denkwereld van Herodotus is er dan geen redden meer aan. Dat is, denk ik, ook de essentie van Amasis’ waarschuwing. Het is niet zo dat de goden de mensen hun geluk niet gunnen; maar ze moeten wel hun plaats kennen.
    Daarom is de gedachte dat hij dit lot had kunnen afwenden door afstand te doen van zijn macht wel heel anachronistisch, en eigenlijk irrelevant. Zijn lot stond vast. Je ziet hetzelfde mechanisme bij de wat oudere Griekse tragedies: te groot zelfvertrouwen en succes leiden onherroepelijk tot rampspoed. Bij Herodotus zelf wemelt het natuurlijk van de verhalen met dezelfde strekking.

  6. Frans

    Hoogmoed komt voor de val dus. Maar dan is er toch niets veranderd? Zie de recente afgang van een bekend politicus met een zeer Griekse voornaam.

      1. Frans

        Was dat maar een afgang. En dat is helaas geen grapje. Maar ook voor Donald zal de bijl nog wel een keer vallen.

  7. Wim Doesborgh

    Er bestaat ook een interessante variatie op het thema. In de opera Der Ring des Polykrates van Erich Wolfgang Korngold (1914) is degene die van de ‘Glückspilz” hoofdpersoon een offer vraagt om diens welzijn veilig te stellen, zelf de sigaar. Het noodlot treft de onruststoker, niet de gefortuneerde. Ik weet dat Jona altijd zwijmelt bij (meestal) slechte popmuziek, maar deze hoogromantische opera is van oneindig hogere kwaliteit.

Reacties zijn gesloten.