
[Er is een nieuwtje over de slag in het Teutoburgerwoud. Maar eerst een verslag van wat daar gebeurde. In het eerste en tweede stukje beschreef ik hoe de Romeinen het gebied van de Main en Lippe veroverden. Het derde deel bestond uit het verslag van Velleius Paterculus en het vierde en vijfde boden de problematische informatie van Cassius Dio. Vandaag de afloop.]
De Romeinen probeerden verder te marcheren, maar werden van alle kanten bestookt. Wellicht bereikten ze, na de bovenloop van de Eems te zijn overgestoken, op de derde dag de vlakte – vol door regen gezwollen waterlopen – waar nu de stad Münster is. Daar achter begon een groot moeras waardoor Lucius Domitius Ahenobarbus tien jaar eerder een knuppeldam had aangelegd die eindigde bij de Lippe. Als de legionairs die zouden bereiken waren ze op veiliger terrein, want ook de Germanen konden zich niet eenvoudig een weg banen door het moeras.
Het mocht echter niet zo zijn. De Romeinse legermacht desintegreerde voordat ze de knuppeldam bereikte. Tacitus vermeldt een droom van generaal Germanicus, waarin deze Varus bij Ahenobarbus’ knuppeldam in het moeras ziet. Cassius Dio schrijft:
Drie dagen lang al waren ze zo aan het ploeteren toen ze opnieuw te maken kregen met slagregens en zware windstoten. Doorgaan had geen zin, maar de Romeinen konden ook nergens halt houden; zelfs hun wapens gebruiken ging niet want je kon boog en speer niet goed hanteren, net zomin als je schild, dat helemaal van water doortrokken was.
Re-enactors hebben vastgesteld dat een schild niet noemenswaardig zwaarder wordt van regen.
De vijand, die meestal een veel lichtere uitrusting had en zo zonder al te veel risico kon aanvallen en zich weer terugtrekken, had veel minder last van het slechte weer. Bovendien waren er steeds meer bijgekomen – een heleboel die eerst nog de kat uit de boom hadden gekeken sloten zich nu aan, ongetwijfeld ook uit hoop op buit – en zo konden ze de uitgedunde Romeinse gelederen […] des te gemakkelijker omsingelen. Het gevolg was dat Varus en al zijn hoofdofficieren, bang dat ze door hun ergste vijanden levend gevangen zouden worden genomen of worden gedood – ze waren al gewond – de moed opbrachten voor een verschrikkelijke maar onvermijdelijke actie: ze pleegden zelfmoord.
Toen de rest van de Romeinse troepen dit te horen kreeg kon niemand, ook al had hij nog voldoende kracht in zich, het verder meer opbrengen zich nog langer te verdedigen. Ze volgden het voorbeeld van hun aanvoerder, of gooiden hun wapens weg en lieten zich door willekeurig wie afmaken.
Dit is overdreven. Er waren overlevenden die de veilige steden aan de Rijn bereikten, terwijl er ook legionairs krijgsgevangen werden genomen die bij latere Romeinse vergeldingsacties werden bevrijd. Maar ook al keerden er Romeinen terug uit Germanië, de vernietiging van de legioenen XVII, XVIII en XIX was een feit.
Dit was niet het einde van de Romeinse pogingen gebieden ten oosten van de Rijn te veroveren. In de volgende jaren herstelde Tiberius de Romeinse posities langs de Lippe. Nadat hij keizer Augustus was opgevolgd, zette zijn neef Germanicus de oorlog energiek voort en bezocht zelfs het slagveld. Tacitus schrijft, in de vertaling van Marinus Wes:
Daar lagen uitgebleekte beenderen her en der verspreid of op een hoop bij elkaar, al naar gelang de Romeinse soldaten op de vlucht geslagen waren of stand hadden gehouden. Ernaast lagen afgebroken speren en karkassen van paarden, schedels van mensen waren aan boomstammen vastgespijkerd. Op de open plekken in de buurt bevonden zich de macabere altaren van waarop de Germanen de stafofficieren en de centurio’s van de eerste rangen afgeslacht hadden.
Germanicus gaf de doden een nette begrafenis. Tot nu toe hebben de archeologen bij Kalkriese vijf massagraven teruggevonden. Zoals gezegd heeft het menselijk botmateriaal enige tijd aan de oppervlakte gelegen voordat het is begraven, wat het zeer aannemelijk maakt dat Kalkriese inderdaad een van de plaatsen is waar Germanicus doden heeft begraven.
[Wordt later vandaag vervolgd]
‘Dit is overdreven. Er waren overlevenden die de veilige steden aan de Rijn bereikten, terwijl er ook legionairs krijgsgevangen werden genomen die bij latere Romeinse vergeldingsacties werden bevrijd. ‘
Dus we nemen het verslag van Dio best met een schepel puur zout of 2 quadrantal oud zeewater.