Altaar in Rindern

Het altaar van Rindern (foto Paul van der Heijden)

Eerst even een misverstand uit de wereld helpen: het dorpje Rindern, even ten noorden van Kleef, is niet het Romeinse Arenacum. De namen lijken op elkaar, zeker, maar archeoloog Jan Verhagen heeft aannemelijk gemaakt dat de Romeinen met die naam Kleef bedoelden. (Op mijn website moet ik dit nog corrigeren.) De heridentificatie neemt niet weg dat Rindern in de Oudheid bewoond is geweest en dat het kleine museum Forum Arenacum heet.

Ik ben daar in 2009 met mijn zakenpartner langs gereden, op weg naar een echt buitenland dat ik me nu niet herinner. We wilden destijds ook het altaar in de kerk zien, want er is een beroemde Romeinse inscriptie, maar die dag was de kerk op slot. Afgelopen zaterdag hadden mijn vriendin en ik meer succes. Hier is de tekst op de ongeveer een kubieke meter grote steen, zoals die er momenteel uitziet (EDCS-11100795).

Marti Camulo
sacrum pro
salute Tiberii
Claudi Caesaris
[A]ug(usti) Germanici Imp(eratoris)
[c]ives Remi qui
[t]emplum constitu-
erunt

Dat wil zeggen dat burgers van Reims een heiligdom inrichtten en daar voor het behoud van Imperator Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus een monument wijdden aan Mars Camulus. Wat dat heiligdom was, is niet duidelijk; het woord templum kan betrekking hebben op een vierkant, afgebakend stuk land, zoals in de Keltische wereld veel voorkwam, of op een gebouw van meer klassieke snit. De godsnaam helpt weinig: Camulus is een Keltische oorlogsgod, gelijkgesteld aan – u raadt het al – de Romeinse Mars. Dat de oprichters van het altaar uit Reims kwamen, versterkt de Keltische connectie maar het kan nog altijd gaan om een stenen tempel, die eventueel een tweede bouwfase kan zijn geweest.

Geen Claudius maar Nero

Het venijn zit in de naam Tiberius Claudius Caesar Augustus Germanicus. Dat is de man die wij kennen als keizer Claudius (r.41-54). Op de steen is echter herkenbaar dat er eigenlijk iets anders stond: namelijk Nero Claudius Caesar Augustus Germanicus. Claudius’ adoptiefzoon en opvolger Nero dus (r.54-68). Een damnatio memoriae.

De inscriptie is al heel lang bekend. Hier is een van de eerste tekeningen, in 1558 gemaakt door Martinus Smetius (1525-1578), over wie ik al eens blogde. Smetius, die als eerste het belang van inscripties begreep voor onze kennis van de Oudheid, behoort tot de groep Leuvense en Leidse geleerden uit de zestiende eeuw die de grondslagen legden voor een vroeg soort wetenschappelijke oudheidkunde; Scaliger is een andere vertegenwoordiger van deze groep.

Bovenaan staat dat de inscriptie is te zien langs een weg in een voorstad van Kleef, “Rinderen”, waar de rivier de Rijn ooit stroomde. Er zijn nogal wat verschillen met de feitelijke tekst, wat komt doordat Smetius zich moest baseren op aantekeningen van een correspondent uit Kleef, Johann Bles. Als u goed kijkt, ziet u dat Smetius vier puntjes onder Tiberius heeft gezet. Hij herkende dat er iets verkeerd zat. De naam Tiberius werd namelijk nooit voluit geschreven: de Romeinen kortten het af tot Tib.

Op en neer de kerk in

De steen is later tot altaar gepromoveerd en werd eind achttiende eeuw weer uit de kerk weggehaald omdat men het toch wat al te heidens vond. De steen bevond zich voortaan in de oudheidkundige collectie van de Schwanenburg (het kasteel van de Zwaanridder dus) in Kleef, waar in 1925 iemand begreep dat de vier kruisen bovenop het altaar daar niet zomaar zaten: het was de wijze waarop een heidens object in de Vroege Middeleeuwen werd gekerstend en klaargemaakt om als altaar te worden gebruikt. De steen is in 1967 teruggeplaatst in het kerkje.

Samenvattend: een inscriptie voor de gezondheid van Nero is omgewerkt tot een inscriptie voor diens voorganger Claudius is omgewerkt tot altaar is beland langs een weg in Rindern is teruggeplaatst in de kerk is verplaatst naar het kasteel en is to slot weer in de kerk opgericht. De ironie dat het Apocalyptisch Beest uit de Openbaring van Johannes nu dient als ijkpunt in de christelijke eredienst, is niet verloren gegaan aan degenen die erover hebben geschreven.

Wiens altaar?

We zijn er echter nog niet. In 721 lieten een verder niet bekende Frankische graaf Ebroin en zijn echtgenote Theudelinde landgoederen na aan het door hen gestichte kerkje van Rindern, ubi nunc dominus pater et pontifex Willibrordus episcopus, “waar nu onze heer, vader en priester Willibrordus bisschop is”. Hoewel Ebroin dus de stichter is, was Willibrordus de bouwheer en dat maakt het plausibel dat het niemand minder dan de apostel der Friezen is geweest die de Mars Camulus-inscriptie, door er vier kruisen op aan te brengen, omvormde tot altaar.

Overigens heb ik het monumentje nog altijd niet werkelijk kunnen bekijken. Dit is namelijk de situatie ter plekke:

Deel dit:

23 gedachtes over “Altaar in Rindern

  1. Jeroen

    Ik geloof je direct – jij hebt dat ding met eigen ogen gezien, en ik niet – maar op de foto zie ik echt niet dat er oorspronkelijk NERO stond ipv TIBERII…

    1. Harold

      Als je goed kijkt zie je dat de eerste 4 letters van Tiberii in een soort kuiltje zijn aangebracht. Hier heeft men destijds letters van de naam Nero er uit moeten slijpen. Vervolgens bood de ruimte achter de oorspronkelijke naam voldoende ruimte om het huidige woord op te schrijven.

      1. Willem van Bentum

        En als je heel goed kijkt dan zie je dat de TI gemaakt zijn van de N van NERONIS. Je kunt de schuine streep nog vaag zien. De E is tot een B gemaakt.

  2. Marcel Meijer Hof

    Heb ik toch een aantal jaren in Kreis Kleve gewoond, dit heb ik nooit geweten. Vlakbij is het Johanna Sebus monument, aan de dijk langs de Alt-Rhein. Wolfgang van Goethe dichtte nog over deze heroïsche boerendochter. Het is daar een prachtige omgeving met meerdere kleine Ortschaften en heel veel uiterwaarden met vogels.

  3. Voor de N bij de TI moet je wel heel goed kijken hoor! Maar in de B is de E zelfs voor lekenogen nog duidelijk te zien. En dan komt de oude Willibrord ook nog om de hoek kijken! Na het ontheiligen van een heiligdom is het hergebruik van zo’n monument als altaar niet alleen praktisch, maar ook psychologisch een goede zet lijkt me. Je vraagt je af wat voor lui dat waren, Willebrord en consorten. Moeten toch behoorlijke rouwdouwers zijn geweest en zeker niet de gemijterde heiligen waar wij op school mee werden doodgegooid.

  4. gmknepper

    Je vraagt je wel af: heeft Smetius die inscriptie wel zelf gezien? Zijn transcriptie verschilt in elk geval behoorlijk van wat ik, zonder veel moeite, op die steen lees.

  5. Jeff

    “… maar archeoloog Jan Verhagen heeft aannemelijk gemaakt dat de Romeinen met die naam [Arenacum] Kleef bedoelden. (Op mijn website moet ik dit nog corrigeren.)”

    Voordat je die correctie uit gaat voeren is het misschien toch verstandig om de publicaties van Jan Verhagen er nog eens op na te kijken. Want tenzij hij kortgeleden zijn hypothese heeft bijgesteld … sinds de eerste publicatie over dit onderwerp in het Archäologisches Korrespondenzblatt 2014 ziet Verhagen Arenacum bij Qualburg (Gemeinde Bedburg-Hau). En dat is net zoveel of net zo weinig Kleef als dat Rindern Kleef is.
    Sinds zijn publicatie in 2016 in Westerheem, samen met Stijn Heeren, lijkt hij zelfs nog meer te mikken op Till Westrich-Hof, dat nog een kleine 4 km verder van Kleef af ligt.

    Kun je aangeven waar die vier kruisen op de steen zijn aangebracht? Ik kan nergens een afbeelding vinden waarop die te zien zijn.
    Wel kwam ik er al zoekend achter dat er ook op de zijkant reliëfs zijn aangebracht. Dat wil zeggen, zeker op één zijkant, hetgeen ook op je foto met het bloemstuk net te ontwaren valt.

  6. A. Gaastra

    Willibrords (of een van zijn voorgangers/opvolgers) hergebruik van de steen past ook in de traditie van Gregorius de Grote die in zijn brief aan Augustinus van Canterbury schrijft dat heidense tempels het beste hergebruikt kunnen worden, mits de heidense beelden vernietigd werden. Deze brief is o.a. overgeleverd in Beda’s kerkgeschiedenis en in veel vroegmiddeleeuwse handschriften uit het Duitse gebied. Bonifatius twijfelde later nog aan de echtheid van de brief.

    Wel vraag ik mij af, als deze steen ook in de achtste eeuw tot een in gebruik zijnde, heidense cultusplaats behoorde, wat deze cultus nog van doen had met de eerste-eeuwse cultus.

  7. Jeff

    Inmiddels een website gevonden die de zijkanten goed laat zien (ook al betreft het dan een replica in het LVR Römermuseum Xanten).

    Een soort laurierboom. Een van beide zijkanten is aardig afgesleten.

    https://www.megalithic.co.uk/article.php?sid=37385

    En een website waarop ook de achterzijde te zien is, waar een reliekhouder is aangebracht. Een reliek van Willibrord zou hier in 1968 door de bisschop van Luxemburg gedeponeerd zijn.

    https://scilogs.spektrum.de/natur-des-glaubens/der-mars-camulus-stein-vom-r-mischen-kaiserkult-zum-kirchlichen-altar/

    Op die achterzijde staan binnen een lauwerkrans heel groot de letters OCS. Zou dit kunnen staan voor “Ob Cives Servatos”?

    Nergens kan ik vinden of de reliëfs aan de zijkanten en achterkant contemporain zijn met de inscriptie op de voorzijde.

    Opmerkelijk: verwijzend naar een publicatie van Helga Scholten wordt gesuggereerd dat de verandering van de naam van NERO naar TIBERII in de 16e eeuw gedaan zou zijn.
    Of dat wel klopt, gezien de publicatie van Smetius???
    Is het denkbaar dat deze naamswijziging een christelijke achtergrond kan hebben, vanwege de toepassing als kerkaltaar? Nero werd nu niet direct gezien als een voor christenen erg vriendelijke keizer. Paste een andere keizersnaam in die zin beter? Wist men wel helemaal wat men deed door alléén NERO te vervangen door TIBERII en de rest van de naam onaangetast te laten?

    Ik zie nu trouwens ook meer afbeeldingen staan als ik Jona’s link naar de Epigraphische Datenbank Heidelberg volg. Maar daar staat ook:
    “Ursprünglicher Verwendungszweck wohl als Statuenbasis. Z. 3: Tiberii neuzeitlich eingemeißelt.”
    (Het vette is door mij aangebracht.)

    1. gmknepper

      OCS is inderdad een gebruikelijk afkorting voor ‘ob cives servatos’, lett. ‘voor het redden/bewaren van burgers’, maar meestal gebruikt als een soort eretitel.

  8. Wat mij dan weer intrigeert is hoe die steen vanuit Reims in Rindern terecht is gekomen en waarom? Ik bedoel, zo’n ding neem je niet even mee over je schouder als souvenir. Ik ben absoluut ondeskundig in Latijnse inscriptes, maar kan Remi niet gewoon terugslaan op Arenacum? ’t Is een erg wilde veronderstelling, maar het scheelt wel een hoop gesjouw met een steen…

    1. De ere-inscriptie kan door een club van mensen uit Reims die in Rindern kwam zijn opgericht. Dat is niet ongebruikelijk. Uit Nijmegen is een inscriptie van een Nerviër bekend.

    2. gmknepper

      Ik blijf ook haken bij die ‘cives Remi’. Wat wij nu ‘Reims’ noemen had aanvankelijk een Keltische naam, waarvan de Romeinen ‘Durocortorum’ maakten. Het was de belangrijkste nederzetting van de Remi, waarnaar later die plaats werd genoemd. Maar de inscriptie heeft het over de ‘cives Remi’, (de) ‘Remische burgers’. Toch wel gek.

  9. Paul

    Arenacum/Harenatium wordt inderdaad tegenwoordig geplaatst bij Till/Moyland, iets oostelijker van Kleef. Hier is een paar jaar geleden een castellum gevonden (Steincheshof)
    https://de.wikipedia.org/wiki/Kastell_Steincheshof
    en pal daarnaast een volwaardig legioenskamp, wat heel goed zou matchen met de passage van Tacitus over de nadagen van de Bataafse Opstand, toen een legioen in Arenacum werd aangevallen door de mannen van Civilis. Het legioenkamp kende verschillende fasen (dus het moet er langer hebben gelegen).
    https://www.archaeologie-online.de/nachrichten/bisher-unbekanntes-legionslager-der-roemer-am-niederrhein-entdeckt-2985/
    Tot grote verrassing van de archeologen lag daarnaast nóg een legioenskamp, maar dan nog veel groter: het lijkt een verzamelkamp voor een aantal legioenen en/of cohorten. De ontdekking van deze drie forten is ronduit sensationeel, want tot voor kort wist niemand van het bestaan ervan. Ze zijn ontdekt vanuit de lucht en in kaart gebracht door middel van geofysisch onderzoek. Dat biedt hoop op vergelijkbare ontdekkingen in Nederland.

Reacties zijn gesloten.