Vergeten aannames: de Drususgrachten

Twee weken geleden stuurde archeoloog Jan Verhagen me zijn proefschrift, gewijd aan de waterwerken die de Romeinen in de Lage Landen hebben aangelegd: Tussen de Dam van Drusus en de Zuilen van Hercules. Van wat ik er inmiddels van heb gelezen – niet alles – kan ik zeggen dat het leesbaarder is dan je van een proefschrift verwacht. Er staat veel in dat ik niet wist en waar ik bij gelegenheid nog eens op terug wil komen. Een waardevol cadeau dus en als ik hieronder een zwakte aanwijs, doe ik dat niet om afbreuk te doen aan Verhagens promotie. Ik wil een algemenere kwestie benoemen. Elk wetenschappelijk onderzoek is gebaseerd op aannames die een onderzoeker niet kan controleren en die mogelijk onjuist zijn.

De Drususgrachten

Mijn observatie betreft de Drususgrachten. Ik heb het er eerder over gehad. (Het is onbeleefd rond een promotie nog eens zaken naar voren te brengen die de doctorandus niet weten kon.) De Romeinse biograaf Suetonius noemt fossas die generaal Drusus heeft laten aanleggen in Raetia en Germanië. Hij geeft ook een datering: in een jaar waarin Drusus de quaestuur of de praetuur uitoefende. Als de quaestuur is bedoeld, slaat het op het jaar 18 v.Chr., toen Drusus verbleef in Raetia (zuidelijk Duitsland/Zwitserland). Als de praetuur is bedoeld, hebben we het over 11 v.Chr., toen hij campagne voerde in het Overrijnse. Die campagne kennen we van Cassius Dio, die inderdaad werkzaamheden vermeldt aan de Lippe.

Lees verder “Vergeten aannames: de Drususgrachten”

Altaar in Rindern

Het altaar van Rindern (foto Paul van der Heijden)

Eerst even een misverstand uit de wereld helpen: het dorpje Rindern, even ten noorden van Kleef, is niet het Romeinse Arenacum. De namen lijken op elkaar, zeker, maar archeoloog Jan Verhagen heeft aannemelijk gemaakt dat de Romeinen met die naam Kleef bedoelden. (Op mijn website moet ik dit nog corrigeren.) De heridentificatie neemt niet weg dat Rindern in de Oudheid bewoond is geweest en dat het kleine museum Forum Arenacum heet.

Ik ben daar in 2009 met mijn zakenpartner langs gereden, op weg naar een echt buitenland dat ik me nu niet herinner. We wilden destijds ook het altaar in de kerk zien, want er is een beroemde Romeinse inscriptie, maar die dag was de kerk op slot. Afgelopen zaterdag hadden mijn vriendin en ik meer succes. Hier is de tekst op de ongeveer een kubieke meter grote steen, zoals die er momenteel uitziet (EDCS-11100795).

Marti Camulo
sacrum pro
salute Tiberii
Claudi Caesaris
[A]ug(usti) Germanici Imp(eratoris)
[c]ives Remi qui
[t]emplum constitu-
erunt

Lees verder “Altaar in Rindern”

MoD | Patronen van misinformatie (slot)

Nog steeds niet door Trouw gerectificeerde prietpraat.

Ik heb in deze reeks al enkele patronen beschreven waardoor slechte informatie over de Oudheid in omloop komt: verouderde ideeën die blijven circuleren, archeologische aandachttrekkerij die nergens toe wordt getrokken, de echoput van de classici, exacte wetenschappers die het zonder literatuuronderzoek beter denken te weten, de neiging van wetenschappers – niet alleen oudheidkundigen – om voorbarige conclusies de wereld in te gooien, politieke belangen. In dit stukje nog wat andere zaken en ik denk dat we moeten beginnen met onhandigheid.

Onhandigheid

De filoloog, historicus of archeoloog die zich ergert als iemand zonder vooropleiding zich uitlaat over de oude wereld, heeft een punt. Hoewel een vakopleiding noch de enige noch een voldoende weg is naar kwaliteit, helpt ze je wel in de goede richting. Oudheidkunde is een vak. Opvallend is dat dezelfde oudheidkundige die enig respect vraagt voor zijn vakkennis, meent geen vakkennis nodig te hebben als het gaat om wetenschapscommunicatie.

Lees verder “MoD | Patronen van misinformatie (slot)”

Het Parthenon dat het Parthenon niet is

Het gebouw dat niet het Parthenon is

Een leuk nieuwtje waarvan, volgens mij, Geertje Dekkers van De Volkskrant de primeur had: het gebouw op de Akropolis in Athene dat wij het Parthenon noemen, is niet wat de oude Atheners het Parthenon noemden. U kunt het artikel van Janric van Rookhuijzen met deze link downloaden en ik begrijp dat ook de National Geographic er aandacht aan zal besteden. Het onderzoek heeft veel leuke aspecten en dan bedoel ik niet dat Van Rookhuijzen een jonge onderzoeker is, want de persoon van de onderzoeker behoort niet uit te maken. Het fijne is dat hij vondsten en teksten combineert. Dat is natuurlijk hoe het hoort maar het gebeurt veel te weinig.

De vakidioot in mij is dus echt blij. De wetenschapscommunicator die ik ook ben, is echter verward. Waarom is dit nou nieuws? Zo bijzonder is het niet dat een antiek gebouw of een oude plek altijd met de verkeerde naam aangeduid blijkt te zijn geweest. Het eerste voorbeeld dat me te binnen schiet: in mijn Xerxes in Griekenland verwijs ik ergens naar de locatie van het Aglaurosheiligdom, de plek waar de Perzen in 480 v.Chr. de Akropolis veroverden. Daarvan is een tijdje geleden vastgesteld dat die niet was waar we altijd dachten waar het was. Ander voorbeeld: ik ken iemand die een scriptie schreef over wat antieke auteurs bedoelen met Hekatompedon, een andere structuur op de Akropolis.

Lees verder “Het Parthenon dat het Parthenon niet is”

Delahaye en zijn volgelingen (1)

De Romeinse vlootbasis van Velsen (Graham Sumner)

Regelmatig sturen uitgevers me ongevraagd boeken toe met het verzoek ze op deze blog te bespreken. Soms doe ik het wel, soms doe ik het niet: het hangt af van de beschikbare tijd, onderwerp, belangstelling, auteur en die merkwaardige, subjectieve kwaliteit “of d’r een stukje in zit”. Dat ik niet eerder heb geschreven over de boeken van de Studiekring Eerste Millennium, die me meer dan eens zijn toegestuurd, heeft te maken met de eerste factor: tijd. Ik zal ze ook nu niet bespreken, maar er zit wel een stukje in en het is wel zo beleefd althans iets te schrijven als mensen je boeken cadeau doen.

In de tweede helft van de vorige eeuw trok Albert Delahaye (1915-1987) de aandacht met zijn theorie dat de Romeinen nooit, of maar heel kort, in de Lage Landen zouden zijn geweest. Dat dit nu wat merkwaardig klinkt, is omdat wij weet hebben van de archeologische dataexplosie die sindsdien heeft plaatsgevonden. Ook destijds was het idee niet verdedigbaar, maar het bewijsmateriaal was nog niet zo overdonderend rijk als tegenwoordig en Delahaye had zeker zijn bewonderaars. Na zijn dood erkenden die dat de theorie onhoudbaar was, maar ze meenden ook dat er problemen waren met de wetenschappelijke reconstructie van de Romeinse topografie. Onder andere om die te bestuderen, richtten ze de genoemde studiekring op.

Lees verder “Delahaye en zijn volgelingen (1)”