
De negentiende eeuw zag het ontstaan van de wetenschappelijke archeologie. Was het opgraven van oude voorwerpen altijd een speurtocht naar kunst geweest, nu groeide het besef dat het bodemarchief meer bood dan alleen mooie voorwerpen. In Italië valt te wijzen op de opgravers van Herculaneum, waar kunsthistorische rovers het al in de achttiende eeuw aflegden tegen mensen met een algemenere ontwikkeling. Voor zover ik weet waren zij de eersten die de Griekse term die ze in hun Latijnse correspondentie gebruikten voor hun werkzaamheden, ook gebruikten in de volkstaal: ze waren archeologen, “oudheid-kundigen”, en bestudeerden de archeotetes, “oudheden” omwille van de logos, de wetenschap. In Nederland was de Valtherbrug bij mijn weten de eerste opgraving met een wetenschappelijke inslag.
Ottomaanse archeologie
Ook in het Ottomaanse Rijk ontstond wetenschappelijke belangstelling voor het materiële aspect van de antieke cultuur. Je denkt “ze imiteerden westerse ideeën” en je hebt gelijk, maar het is complexer dan dat. Het boek Scramble for the Past toont dat de diverse volken in het rijk van de Sultan – de Grieken, de Arabieren, de Armeniërs, de Joden – al eerder belangstelling ontwikkelden voor hun verledens. Maar het was niet alleen daar dat de nieuwe wetenschappelijke inzichten konden rekenen op warme belangstelling. De centrale overheid was eveneens geïnteresseerd. De grootste speler was Osman Hamdi. Zijn buste verwelkomt nog altijd de bezoekers in de musea die hij in Istanbul stichtte.
Hamdi onderzocht ook de graven van de koningen van Sidon. De Alexandersarcofaag is het bekendste voorwerp dat hij daar aantrof, maar hij vond er meer. Zoals de sarcofaag van koning Tabnit, die u moet plaatsen tegen het einde van de zesde eeuw v.Chr. En eerlijk is eerlijk: het voorwerp is gerecycled.
Het grafschrift van Tabnit
Uit een Egyptisch opschrift blijkt dat de zwarte grafkist is gemaakt voor een officier uit de tijd van de Zesentwintigste Dynastie, Peneptah. Hoe het voorwerp in Sidon is terechtgekomen is onbekend, maar het is denkbaar dat Tabnit deel uitmaakte van de expeditie van de Perzische koning Kambyses naar Egypte (525 v.Chr.) en dat de Sidoniër het nog ongebruikte voorwerp als buit heeft meegenomen. Het Fenicische grafschrift voert de koning sprekend op, zoals niet ongebruikelijk in halfgeletterde samenlevingen. (Ik weet niet wie de vertaling heeft gemaakt maar het zou de Leuvense geleerde Edward Lipiński kunnen zijn.)
Ik, Tabnit, priester van Astarte en koning van Sidon, zoon van Eshmunazar, priester van Astarte en koning van Sidon, lig in deze sarcofaag.
En wie deze sarcofaag ook moge vinden, open dit niet, niet, en verstoor mijn rust niet, want mij is geen zilver meegegeven. Geen goud en geen juwelen zijn mij meegegeven. Alleen ikzelf lig in deze sarcofaag.
Open dit dus niet, niet, en verstoor mijn rust niet, want dat zou Astarte een gruwel zijn. Maar als u dit toch opent en mijn rust verstoort, moge je zaad verdwijnen onder hen die leven onder de zon of in de rustplaats van de schimmen!
Duidelijke taal, maar het heeft weinig uitgehaald. Het skelet van Tabnit ligt namelijk tentoongesteld in het museum in Istanbul.
[Dit was het 376e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]
Je moet ook niet zeggen: in deze kist ligt geen zilver en goud! Dan vraag je erom.
Een sarcofaag meezeulen als krijgsbuit? Dat doe je niet zomaar even. Waren degenen die voor het vervoer werden ingezet de gelijktijdig buitgemaakte Egyptische slaven? Je maakt je niet populair als je als krijgsheer zo’n klus door je eigen manschappen laat doen lijkt me.
Maar wat is er nou gebeurd met het zaad van degenen die de sarcofaag openden?
Een mooi en gaaf beeld. Dat dit ook anders kan blijkt uit een artikel van de Hyperallergic.
https://hyperallergic.com/591628/why-are-the-noses-broken-on-egyptian-statues/
Mooi & heel beeld.
https://hyperallergic.com/591628/why-are-the-noses-broken-on-egyptian-statues/
Artikel over waarom niet alleen neuzen beschadigd worden maar ook waarom linker – of rechter armen gesloopt zijn.
“Het nog ongebruikte voorwerp”. Het zal vast een periode met veel bloedvergieten en ellende zijn geweest, maar ik vind het komisch dat die arme Peneptah zijn eigen doodskist niet heeft kunnen gebruiken. Voer voor een zwarte komedie “The Death of Tabnit”. Death of Stalin was trouwens echt een goeie tip. Wat een geweldige film!
Ik vond ‘m tegenvallen. Ik vond er niks schurends aan, ik kon er gewoon niet om lachen.
Medellín, 15 oktober 2020
@ Jona Lendering
Veel dank Jona voor het delen van al deze informatie en inzichten.
Nog even wat verder zoekend naar de wijze waarop de dames en heren ¨wetenschappelijke¨ archeologen destijds met de vondst van de sarcofaag zijn omgegaan, bekruipt mij een gevoel van grote afkeer en ook woede over de vulgaire, nietsontziende en brute wijze waarop men met zowel de uitdrukkelijke wensen van de overledene als het eigen zelfrespect en lot is omgegaan.
Als men al zó respectloos met de doden omging (en omgaat), dan hoef je je bijna niet meer af te vragen hoe dat soort lieden zich gedraagt in het eigen dagelijkse bestaan.
Als dat de ethica is waar de ¨wetenschappelijke¨ archeologie voor staat, dan hoop ik van harte dat zij door nog veel grotere bezuinigingen getroffen zal worden.
Driewerf schande, en moge dat museum in Istanbul door de ziedende bliksems van Zeus zelf getroffen worden.
The tombs near Sidon were discovered in 1887 by the American Presbyterian minister William King Eddy (the father of William A. Eddy). William Wright sent a letter to The Times with news of Eddy’s discovery and imploring the British Museum to “take immediate measures to secure these treasures and prevent their falling into the hands of the vandal Turk”. This alerted the new curator of the fledgling Istanbul Archaeological Museum, Osman Hamdi Bey, who arranged for a full excavation and the transfer of the sarcophagi to Istanbul.[8]
Closeup of the phoenician language inscription
During the excavation, the workmen opened the Tabnit sarcophagus and found “a human body floating in perfect preservation in a peculiar fluid”. Whilst Hamdi Bey was at lunch, the workmen overturned the sarcophagus and poured the fluid out, such that the “secret of the wonderful fluid was again hidden in the Sidon sand”.[9][2] Hamdi Bey noted in 1892 that he had kept a portion of the sludge that remained in the bottom of the sarcophagus.
https://en.wikipedia.org/wiki/Tabnit_sarcophagus
b.à .v. jl
‘(…) moge dat museum in Istanbul door de ziedende bliksems van Zeus zelf getroffen worden.’
Die verwensing is niets ontziend en bruut…
Niet erg ethisch en respectvol, vind je niet? Er bekruipt mij een ‘driewerf schande’ die ik hier ik echter niet zal uitspreken. 😉
‘Als dat de ethica is waar de ¨wetenschappelijke¨ archeologie voor staat, dan hoop ik van harte dat zij door nog veel grotere bezuinigingen getroffen zal worden.’
De wetenschappelijke archeologie heeft zich ontwikkeld en die ontwikkeling staat niet stil. Het is niet verkeerd om daarbij ethische vragen te stellen en dat gebeurt gelukkig ook.
In de hele wereld worden in gerespecteerde musea de resten van overleden mensen tentoongesteld die uit hun ‘laatste rustplaats’ zijn gehaald, of het nu om mummies gaat of om een urn met crematieresten, een lijkschaduw in het zand of een skelet, al of voorzien van de begeerlijke ‘goodies’.
Of die mensen ooit hebben bedacht dat hun resten duizenden jaren later in een vitrine zouden liggen, waaraan dagelijks mensen zich komen vergapen, nadat ze door wetenschappers tot op de zandkorrel nauwkeurig zijn onderzocht, zullen we niet weten. In ieder geval hebben ze er niet om gevraagd.
Refereert het beeld van menselijke resten niet aan onze eigen vergankelijkheid en het niet kunnen en accepteren daarvan? Zijn we niet ten diepste doodsbang voor wat we ons voorstellen bij ‘dood’? Het bizarre geloof in wederopstanding waarna de finale afrekening volgt; geloof in een voortbestaan na onze dood, de verbondenheid van onze ‘ziel’ met ons lichaam, maar ook met onze nabestaanden doet ons verlangen naar een plaats om ‘voor eeuwig’ bij elkaar te blijven. Soms dichtbij, soms veraf, want we willen natuurlijk geen last hebben van dolende geesten. We willen een plek om naar terug te keren, om te rouwen, te gedenken. Omdat we gehecht zijn, is afscheid nemen een probleem.
Dat maakt dat wetenschap en geloof op gespannen voet met elkaar staan. De wetenschapper die dit begrijpt, kan op ethische wijze met dit soort gevoelens omgaan.
Ja, maar ik vraag me af of mummies in glazen vitrines, zoals ik ze in het British Museum zag, wel de meest ethische manier zijn. Dus ik begrijp wel wat Johan bedoelt. Aan de andere kant: zodra een graf ontdekt is, moeten archeologen het wel leeghalen, anders slaan grafrovers hun slag. Wat ik in Nazca in Peru zag, is misschien nog wel de beste oplossing: de mummies werden getoond in een kuil in het zand in het gebied waar ze waren opgegraven, zodat ze toch nog in een soort van graf lagen.
Zoals ik al zei: het is goed om na te denken over de ethische aspecten en rekening te houden met culturele gevoeligheden.
Dat geldt zowel voor archeologen – zowel professionals als amateurs – die volgens wetenschappelijke spelregels een opgraving uitvoeren, als voor museaal conservators en vormgevers die menselijke resten beheren en tentoonstellen.
Tenslotte is er ook een educatief doel, namelijk laten zien hoe ideeën over leven en dood en rituelen rond begrafenis en crematie zich door de culturen heen ontwikkelen tot op de dag vandaag.
Daaruit volgt overigens een opvoedkundig doel, namelijk inzicht bieden in hoe we zelf omgaan met de dood. Waarom we daar met alle kennis die we hebben zo krampachtig over doen, waarom we het wegduwen in plaats van het te omarmen. Leven en dood zijn niet van elkaar gescheiden – behalve in onze gedachten en ideeën.
Wat een prachtig beeld! De houwer was een vakman/kunstenaar. Jammer dat het bedoeld was om te begraven (of om te worden bijgezet in een donkere kelder waar verder niemand meer kwam). Waarvan is het gemaakt?
‘Waarvan is het gemaakt?’
De kleur is typisch voor basalt. (vulkanisch stollingsgesteente = vulkaniet)
https://nl.qaz.wiki/wiki/Tabnit_sarcophagus
Het is Egyptische grauwacke.
Hmmm… ik ben wel nieuwsgrierig waar dat uit blijkt.
Je moet ontzettend oppassen met de term ‘grauwacke’, want die wordt te pas en te onpas voor allerlei gesteenten gebruikt.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Grauwacke
Dat blijkt uit het bordje in het museum… 😉
Dat bordje kan best fout zijn…
Wat ik op het net tegenkom, zegt als materiaal ‘basalt’, maar vooruit, dat bewijst ook niks…
Feit blijft dat ‘grauwacke’ een verdachte term is geworden in de geologie en petrologie. Dan moet je echt naar de chemische samenstelling kijken en naar de korrelgrootte. Verschillende gesteenten die zo worden genoemd, zijn het dus niet, althans daar is discussie over.
Niettemin is het een prachtige sarcofaag.
Ik vrees dat ik inmiddels ook heb geleerd museumbordjes te wantrouwen. 😉