De vroege Stoa (4): Negatieve emoties

Na Kleanthes leidde Chrysippos de Stoa (Torlonia-collectie, Rome)

[Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen, zoals het Cynisme, de Cyreense School en het Epicurisme. De bekendste was de Stoa. Het eerste deel van deze vijfdelige reeks was hier.]

De Stoa wordt soms emotieloosheid verweten, maar er is geen stoïcijn die gevoelens als blijdschap en genot zou veroordelen. Je moet het niet als enige doel hebben, maar er is ook niets mis mee. Met negatieve emoties bonden ze daarentegen wél de strijd aan.

De Stoa versus negatieve emoties

Wat is een negatieve emotie? Volgens Chrysippos, over wie we het gisteren hadden, berusten negatieve emoties op fouten in onze redeneringen. Iemand ziet iets gebeuren en is daar ontevreden mee. Hij zegt dus eigenlijk dat het anders had moeten zijn dan dat het feitelijk is.

Volgens de Stoa kunnen wij die negatieve emoties tegengaan door te achterhalen hoe de dingen ontstaan zijn. Dan zien we in dat alles wat gebeurt noodzakelijkerwijs zo gebeurt. En over iets dat noodzakelijk zo is, kan men onmogelijk kwaad zijn. Wanneer we kennis hebben van wat er staat te gebeuren, blijven we volgens de stoïcijnen onze negatieve emoties de baas.

Een voorbeeld

Dit klinkt abstract, daarom een voorbeeld. Stel dat ik zit te wachten op een vriendin met wie ik om acht uur heb afgesproken. Het is half negen en ik word ongeduldig. Om negen uur ben ik een beetje narrig. Om half tien ben ik zelfs kwaad.

Om tien uur gaat de telefoon en woedend neem ik op … waarna mij wordt meegedeeld dat mijn vriendin op weg naar onze afspraak is omgekomen bij een auto-ongeluk.

Welke emoties mij dan ook bespringen, mijn kwaadheid is in één klap weg. Het enige wat ik kennelijk nodig had om mijn kwaadheid te overwinnen, was informatie over de reden waarom.

Twee soorten mensen

De vroege Stoa was streng in de leer. Zij stelde dat er eigenlijk maar twee soorten mensen zijn: wijzen en dwazen. Het onderscheid is zwart-wit: er is voor stoïcijnen geen verschil tussen een beetje dwalen en volkomen dwaas zijn. Chrysippos verduidelijkte dit met de volgende metafoor: het maakt niet uit of een mens zich tien centimeter onder water bevindt of tien meter – verzuipen doet hij toch.

Terug naar mijn voorbeeld: net zoals mijn kwaadheid over het te laat komen van mijn vriendin, is ook mijn verdriet over haar overlijden er omdat ik niet accepteer dat dit overlijden klaarblijkelijk een noodzakelijk gebeuren was. Ik ben nog steeds ongelukkig. Ik zal pas ‘genezen’ als ik alles accepteer zoals het is, en niet slechts een deel ervan.

Logica is universeel

Deze aanvaarding van alles wat er is en alles wat gebeurt, klinkt als een enorme opdracht. Geen van de vroege stoïcijnen heeft daarom van zichzelf durven beweren dat hij de staat van de absolute wijsheid en geluk had bereikt. Toch was dit voor hen geen reden om bij de pakken neer te zitten. Als negatieve emoties berusten op gebrek aan kennis, stelden ze, is het vergaren van kennis de beste strategie om gelukkig te worden.

De stoïcijnen waren over kennisverwerving een stuk optimistischer dan andere filosofen. Voor hen geen relativisme: omdat de mens deel uitmaakt van een logische wereld, is ook hij fundamenteel redelijk en is de wereld dus kenbaar. De vroege stoïcijnen richtten zich daarom, zoals we morgen zullen zien, vol enthousiasme op de wetenschap en op de logica.

***

Deze reeks, oorspronkelijk gepubliceerd op de beëindigde website Grondslagen.net, is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Deel dit:

6 gedachtes over “De vroege Stoa (4): Negatieve emoties

  1. Ben Spaans

    Alles maar aanvaarden zoals het komt…neigt naar onmenselijk (weer een stroming die probeert wanhoop te vermijden.)

    De Stoa is wel verweten dat het geen ruimte laat voor onrecht en verontwaardiging daarover.

    1. Frans Buijs

      Dat niet alleen, als je de stoïcijnse denkwijze tot het uiterste doorvoert wordt het zinloos om ook maar iets te ondernemen. Want als het mislukt moet je je daar maar bij neerleggen.

    2. FrankB

      Mij lijkt een pragmatische toepassing van stoïcisme het beste. Er zijn nu eenmaal zaken waar ik niets aan veranderen kan – zoals het lot van de Oeigoeren in China, hoe grof die ook is. Er zijn talloos meer voorbeelden te bedenken. Hoe erg ook, ik kan me het niet opbrengen om me overal druk om te maken.
      Dat geldt ook voor bepaalde zaken die mij persoonlijk zijn overkomen. Ik wil daar niet in blijven hangen. Dan komt een stoïcijnse houding van pas.
      De eerste fout zit volgens mij in de combinatie met “het stoïcijnse deterministische geloof”. Dat leidt erg gemakkelijk tot “waarom zou ik dan nog een vinger uitsteken” en bij de extreme stoa vinden we dat terug. De tweede fout is dat in allerlei omstandigheden een negatieve emotie opbouwend kan zijn. Neem het bekende gebrek aan vertrouwen in de overheid. Dat herken ik, ik heb het ook, inclusief mijn eigen partij. De stoïcijnse determinist zal zeggen: “Het is nu eenmaal zo, ik maak me er niet druk om”. Ik doe aan lokale politiek om te bewijzen dat politici wél betrouwbaar kunnen zijn.

    3. als je de stoïcijnse denkwijze tot het uiterste doorvoert wordt het zinloos om ook maar iets te ondernemen.

      Deze opvatting wordt voorzover ik weet door Chrysippos expliciet verworpen. Hij maakt daartoe een onderscheid tussen noodzakelijkheid en onvermijdelijkheid..

      Dat Socrates sterft is noodzakelijk en onvermijdelijk (wat Socrates ook doet hij zal ooit sterven)

      Dat Socrates de gifbeker drinkt is noodzakelijk (gegeven wat er aan het drinken vooraf ging kan het niet anders dan dat hij de gifbreker drinkt) maar niet onvermijdelijk (als hij zich anders gedragen had zou hij niet tot de gifbeker veroordeeld zijn of ontsnapt zijn uit de gevangenis).

Reacties zijn gesloten.