De Grieks-Orthodoxe Kerk

[Vandaag het derde van drie stukken over toerisme in het hedendaagse Griekenland, geschreven door Hans Overduin.]

Wie van Thessaloniki over de provinciale weg naar Pella rijdt, komt na een dertig kilometer door het dorpje Chalkidóna. Aan de rand van het dorp ligt een veldje dat wordt gedomineerd door een post-Byzantijns (over de term straks meer) kerkje, gewijd aan de apostelen Petrus en Paulus, en de voet van wat een behoorlijke minaret geweest moet zijn. Wie verder kijkt ontwaart rond de vijfentwintig kruisen, sommige bijna twee meter hoog maar de meeste in de grond gezakt, die in eerste instantie aan Keltische zonnekruisen doen denken maar er toch anders uitzien.

Bogomielen

De gangbare mening is dat het hier gaat om een kerkhof van bogomielen, een ketterse middeleeuwse sekte die zich in die tijd onder meer in het huidige Grieks-Macedonië ophield. Het kerkhof is van eminent historisch en toeristisch belang, maar geen richting- of informatiebord dat ernaar verwijst. Het bogomielenkerkhof wordt door het Griekse Ministerie van Cultuur en Sport en door de Griekse Kerk, die nog steeds allergisch is voor ketterijen, volledig doodgezwegen.

Lees verder “De Grieks-Orthodoxe Kerk”

Eigentijdse kunst

Lukas schildert Maria

De kunst van de Grieks-Orthodoxe kerk heeft enkele opvallende kenmerken. Eén daarvan is dat vrijwel alle afbeeldingen tweedimensioneel zijn; een ander is de keuze voor bepaalde technieken (nooit gebrandschilderd glas); en tot slot worden de dingen vaak al eeuwenlang op precies dezelfde manier afgebeeld. Een portret van Sint-Nikolaas hoort er op een bepaalde manier uit te zien, omdat het anders gewoon de heilige niet goed weergeeft. Originaliteit is hier niet de ambitie.

Ik begrijp dat professionele schilders van ikonen teruggrijpen op een boek waarin precies staat aangegeven hoe het moet, maar ik heb het boek nooit gezien en om de waarheid te zeggen herken ik toch ook weleens verschillen. Ik heb de laatste dagen nogal wat afbeeldingen gezien van de opstanding van Lazarus (die, voor de tweede keer gestorven, ligt begraven in Larnaca), en steeds zie je dezelfde elementen terugkeren: de in zwachtels gewikkelde dode, Christus, enkele leden van de Twaalf achter hem, Maria en Martha aan zijn voeten, en een man in de buurt die zijn neus dichtknijpt bij het graf van Lazarus. Daarbinnen is echter behoorlijk wat variatie mogelijk. Soms komen er mensen uit de stad aanlopen, soms zijn er maar zes leden van de Twaalf en soms zie je ze allemaal, de plaatsing van Maria en Martha varieert, enz.

Lees verder “Eigentijdse kunst”

Symboolpolitiek

De Hagia Sofia in Istanbul

Buren weten doorgaans veel van elkaar. Bijvoorbeeld hoe ze elkaar het bloed onder de nagels vandaan kunnen halen. Dat bewees de Turkse vicepremier Bülent Arınç vorige week weer eens, door openlijk te verklaren dat de Hagia Sofia wat hem betreft snel weer gebruikt moest kunnen worden als moskee. Hij moet hebben geweten dat hij daarmee een groot aantal Grieken op de kast zou jagen – en zulks geschiedde. Het gebouw ligt namelijk niet alleen de bewoners van Istanbul na aan het hart, maar ook de leden van de Grieks-orthodoxe kerk.

Het historisch bewustzijn zit diep in die contreien en wie wil begrijpen hoe gevoelig deze kwestie ligt, zal moeten teruggaan naar het Byzantijnse Rijk: een Griekssprekend, christelijk keizerrijk met als hoofdstad Constantinopel, het huidige Istanbul. In 537 voltooide keizer Justinianus de kerk van de goddelijke wijsheid, de Hagia Sofia, als een soort bekroning van een schier eindeloze reeks successen: vrede met de Perzen, een rechtscodificatie, de annexatie van het graanrijke Tunesië en Sicilië, de verovering van Rome en de sluiting van de laatste heidense cultusplaatsen in Athene en Egypte. De Hagia Sofia was een triomfmonument.

Lees verder “Symboolpolitiek”