
[Het laatste stukje in mijn kerstserie over de Trojaanse Oorlog. De legendarische expeditie van een coalitie van Griekse krijgers die ergens in de dertiende eeuw v.Chr. de stad Troje innamen vormt een romantisch verhaal en het onderzoek brengt diverse subdisciplines samen: klassieke talen, oude geschiedenis, archeologie, hittitologie. Allemaal redenen om u dit kerstweekend te trakteren op een longread. Het eerste deel vindt u hier.]
Eerst maar even een samenvatting van wat we tot nu toe hebben bezien. In de eerste plaats: dé ontdekking van Heinrich Schliemann was de Egeïsche Bronstijdcultuur, ergens tussen 1600 en 1200 v.Chr. Deze mensen spraken Grieks, zoals we zagen door de ontcijfering van het Lineair-B. Verder hebben we gezien dat archeologen vaststelden dat er in Troje allerlei bewoningslagen zijn, waarvan er twee in aanmerking komen het Homerische Troje te zijn geweest:
- het prachtige Troje VI, dat rond 1300 v.Chr. ten onder is gegaan door een aardbeving,
- en Troje VIIa, dat door mensenhanden is verwoest rond 1190 v.Chr., op een moment waarop de Mykeense Grieken geen expeditie meer konden uitvoeren.
Dat is een behoorlijk probleem. Het Hittitische materiaal (1, 2, 3) leverde het inzicht op dat de op een steile heuvel gelegen stad ooit Wiluša en Taruwiša heeft geheten, geregeerd is geweest door een koning Alaksandus en de god Apalliunas heeft vereerd. Het leverde ook voldoende aanwijzingen op voor een Trojaanse Oorlog. Om precies te zijn: voor vier min of meer Trojaanse Oorlogen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.