
Een dromedaris heeft één bult en een kameel heeft er twee. Hun Amerikaanse neefje lama heeft er geen. Een kameel komt uit Centraal-Azië, waar de winters koud zijn, en heeft daarom lange haren, dikke vetlagen en zo kort mogelijke poten. Zo bewaart ’ie zijn lichaamswarmte. De dromedaris woont daarentegen in het Nabije Oosten, waar het loeiheet is en daarom heeft het beest korte haren, lange poten en dunne vetlagen. Wat ik maar zeggen wil: het zijn verschillende dieren, levend in tegengestelde ecologische niches.
Het Nederlands maakt onderscheid. We hebben dat ontleend aan de Grieken, die de eenbulter in de zesde eeuw v.Chr. leerden kennen en begrepen dat de dromedarios, “renner”, een snelle loper was. De tweebulter leerden ze ruim twee eeuwen later kennen en daarvoor gebruikten ze kamelos, een Semitisch leenwoord dat voortleeft in het Arabische jamal. De Engelsen, de koloniale macht die ooit heerste over een half dozijn Arabische landen, heeft dit woord eveneens geleend: camel kan zowel slaan op een kameel als op een dromedaris. Zie daar de verklaring voor de dromedaris op het pakje Camel-sigaretten waar u als kind zo verbaasd over was.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.