Ontsporende wetenschapscommunicatie

In zijn geestige toespraak over het belang van de geesteswetenschappen, “Oud maar nieuw”, gaf de Nijmeegse classicus Vincent Hunink onlangs lucht aan een diepgevoelde en o zo herkenbare frustratie. Hij hield zijn toehoorders voor:

U moet natuurlijk iets leren, of beter gezegd: iets willen leren, iets willen aannemen, iemand een bepaald gezag toemeten. Om de zoveel tijd krijg ik verzoeken van mensen die iets in het Latijn willen om dat op hun arm of borst te tatoeëren. … [R]egelmatig blijken die mensen mij eerst als deskundige op de universiteit te benaderen, maar vervolgens niets van mij te willen aannemen. Of ze gaan mijn voorstel controleren bij vrienden op internetfora, alsof die er wel verstand van hebben. Met andere woorden: deze consumenten leren niets van mij, omdat ze mij eigenlijk niet vertrouwen.

Het is krek zo. Iemand vraagt je iets, je geeft een beleefd antwoord en wordt daarvoor beloond met wantrouwen. Ik maak dat bijna wekelijks mee: de hoeveelheid e-mail die ik op de Livius-website ontvang is vrij groot, ik beantwoord die geheel pro deo en het is vrij frustrerend als men dan mijn antwoord in twijfel trekt. “Val mij niet lastig als je het beter weet”, denk ik dan. Het kan erger. Ik ken een hoogleraar die de moeite nam in te gaan op een verzoek om uitleg en bij wijze van bedankje al in het derde mailtje een godwin kreeg. Zo bont heeft men het bij mij niet gemaakt, maar ik word er wél elke maand zo’n drie keer aan herinnerd dat ik niet verder ben gekomen dan doctorandus en dus zeker ongelijk moet hebben als professor doctor Zus-en-zo iets anders zegt.

Lees verder “Ontsporende wetenschapscommunicatie”