Wat leuk: website Neerlandistiek.nl bestaat vandaag dertig jaar. Dat is langer dan de html waarin websites worden gemaakt, maar het internet is ouder en uitgebreider dan het wereldwijde, door hyperlinks verbonden web. Neerlandistiek.nl is ooit begonnen als een elektronische nieuwsbrief.
Simpel samengevat gaat Neerlandistiek.nl over vrijwel alle aspecten van de mooiste taal van de wereld. Denk aan literatuur, denk aan taalkunde, denk aan taalverwerving. Het is een gezonde website waar letterlijk elke dag iets te lezen is waarvan je denkt: dit is iets dat ik niet wist en waar ik, nu ik het wel weet, blij om ben dat ik het nu weet. En dat al dertig jaar! Dat is een felicitatie waard.
De Processiestraat in Babylon (Pergamonmuseum, Berlijn)
Yuri Visser, de onvermoeibare webmaster van de website Historiek.net, zit met een probleem. Hij legt het hier in detail uit maar samengevat komt het erop neer dat hij een foto op zijn website had geplaatst waarop een fotograaf rechten kon doen gelden, dat Yuri die foto na melding weliswaar meteen weghaalde maar dat hij het daarna met de fotograaf niet eens kon worden over de hoogte van de vergoeding, zodat dit meningsverschil escaleerde naar de rechtszaal. De uitspraak, eerder deze maand, behelsde enerzijds dat een fotograaf recht heeft op betaling – niemand zal dat tegenspreken – en anderzijds dat een webmaster zich ervan dient te vergewissen dat hij geen beschermd werk overneemt.
En daar zit de crux. Yuri had de foto overgenomen van LinkedIn, een website waar mensen hun CV delen en alleen foto’s mogen plaatsen die vrij zijn van rechten. De rechter heeft nu geoordeeld dat het feit dat Yuri daarop vertrouwde, onvoldoende was: hij had meer behoren te doen om geen beschermd werk over te nemen. Dat de foto in kwestie nergens online stond zodat Yuri menselijkerwijs de fotograaf niet kon vinden, betekende niet dat deze laatste niet betaald moest worden. Yuri is nu alle foto’s van Historiek.net aan het weghalen. Ook foto’s dus die afkomstig zijn van websites die verklaren dat het geboden materiaal rechtenvrij is, zoals Wikimedia Commons, want die verklaring heeft dus geen waarde. Yuri schrijft:
Afgelopen zaterdag zag het NRC Handelsblad, waar u hoofdredacteur bent, er anders uit dan de lezers gewend zijn en u nodigt hen uit u te laten weten wat ze goed en minder goed vinden aan de weekendeditie, die u ook typeert als de belangrijkste krant van de week.
“Sommige columns kregen een ander jasje, andere een nieuwe plek”, schrijft u, en omdat u waarde hecht aan de dialoog met de lezer, wil ik u bij wijze van antwoord zeggen: het was beter geweest de columns helemaal te schrappen. De krant is het medium niet voor columnistiek.
Sint-Isidorus van Sevilla, beschermheilige van het internet
Geachte […],
Zojuist heb ik uw mailtje ontvangen. U vertelt me dat u werkt aan een scriptie en hebt vragen over informatie die u vond op mijn website. Eén van uw docenten vond het citeren van die website in orde, de tweede vond van niet en nu vraagt u toelichting op wat ik heb geschreven.
Die vraag verbaast me. U mailt mij via een pagina waarop ik heb aangegeven dat studenten van een oudheidkundig vak weinig hebben te zoeken op het internet. Ik citeer mezelf:
Do you need help for an assignment? Please first check the library! Although the internet offers many resources, it cannot yet be a substitute for a visit to the library.
Sint-Isidorus van Sevilla, beschermheilige van het internet
Dat internet, dat is eigenlijk best belangrijk. Althans, dat zegt Frits van Oostrom, en dat is niet de eerste de beste. Sinds 1982 is hij hoogleraar Nederlandse letterkunde, eerst in Leiden en daarna in Utrecht. Van 2005 tot 2008 was hij president van de KNAW. Iemand dus wiens oordeel ertoe doet. Als hij, zoals we in Mare lezen, bij een lezing heeft gezegd dat dat internet belangrijk is en dat de universiteiten – hij heeft het vooral over neerlandici – daar meer mee moeten gaan doen, dan spits je je oren.
Hoewel… we wisten dit al in 2000, vijf jaar na “the thousand days that built the future”. En de universiteiten hebben de afgelopen jaren verzoeken uit de samenleving in deze richting vrij systematisch genegeerd (zie ook onder: betaalsites). En ze deden niets, geheel niets, om te verhinderen dat bad information drives out good. Dat geeft Van Oostroms woorden een nogal schrille klank.
Sint-Isidorus van Sevilla, beschermheilige van het internet
Op het internet is copyright in feite niet te handhaven en dat is ook niet erg. Als beheerder van de Livius-website ben ik de afgelopen negentien jaar zegge en schrijve drie keer in actie gekomen. De eerste keer was in de begindagen van het internet, toen ik iets van mezelf terugvond op de website van de Amerikaanse militaire academie (West Point). Dat vond ik vooral eervol maar ik heb de webmaster toch even geschreven dat het verstandig was zijn intranet te beschermen.
Het tweede incident was serieuzer. Een UvA-medewerker had in een gedrukte publicatie het een en ander overgenomen dat werd gepresenteerd als eigen werk. Dat is iets heel anders dan een plaatje overnemen op een website en daarom vroeg ik een gesprek met de uitgever. Dat hoefde niet eens plaats te vinden, want dit was zó evident fout dat de financiële regeling al was beklonken voordat we elkaar spraken. Het kopje koffie dat we uiteindelijk dronken was eigenlijk vooral ter beklinking van de goede verhoudingen. Die zijn sindsdien zo goed dat ik vorig jaar door de vingers heb gezien dat een hoogleraar van dezelfde universiteit, in een publicatie bij dezelfde uitgever, wat al te makkelijk omging met mijn materiaal.
De structuur van de vernieuwde Livius-site is af. Nu nog verfraaien, maar dat is later zorg.
Eindelijk is het dan zover: het nieuwe ontwerp van Livius.org is klaar en het gaat later deze week online. Het werd tijd ook.
Internet is, om het simpel te zeggen, een reeks aan elkaar gekoppelde computers waarmee mensen in elkaars bestanden kunnen kijken. Het idee om dit via links te vereenvoudigen, lag er al in de jaren zestig, maar werd afgedaan als futuristisch. De man die het handen en voeten gaf, was Tim Berners-Lee, die de “HyperText Markup Language” ofwel HTML ontwierp. Het is niet heel anders dan het oude onderwaterscherm van Wordperfect, met codes als <i> om aan te geven dat iets cursief moet en </i> om aan te geven dat de cursivering beëindigd wordt. Het verschil is dus dat je ook kunt linken naar andere documenten of foto’s kunt aanbrengen.
Dit plaatje vond ik net op mijn Facebookpagina. “Help mij om die beulen te vinden”, staat er bij geschreven, met de oproep de foto te verdelen. Vervolgens worden de daders alvast geïdentificeerd: “Diegene die geen varkensvlees eten en ons racisten noemen” en ten slotte wordt nog even gezegd dat de betrokkenen “vanaf hun tenen [mogen] beginnen [te] verbranden”.
Grof gedrag op het internet, tja. Wie mijn naam googlet, vindt genoeg hatelijke opmerkingen – meest geuit door Iraanse royalisten en Griekse nationalisten – om te weten wat er zoal bij mijn e-mail zit. Er zijn voldoende momenten geweest waarop ik heb gewild dat ik die mensen tot rust kon brengen. Het is namelijk niet waar dat schelden geen zeer doet: je kunt er aan wennen, maar het schrijnt. Ook is het niet waar dat blaffende honden niet bijten, want tweemaal is men tot bij de deur geweest. En ik ben beslist niet de enige die ermee werd geconfronteerd dat grof gedrag oversloeg van het internet naar de echte wereld. U kent de ernstigere voorbeelden.
Het is logisch dat er van tijd tot tijd politici zijn die zeggen dat het er op het internet wat beschaafder aan toe zou moeten gaan. Een respectabel standpunt, dat zich echter maar moeilijk laat omzetten in concrete maatregelen. Het afschaffen van anonimiteit, wat meer dan eens is voorgesteld, is bijvoorbeeld als middel erger dan de kwaal, omdat je er alleszins nuttige en belangrijke internetfaciliteiten de nek mee omdraait. Surf maar eens over het Viva-forum, kijk hoe reëel de problemen – of althans sommige problemen – zijn die de vrouwen bespreken, en vraag je daarna af of dit ook had kunnen zijn besproken als het niet anoniem had gekund.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.