Romeins kannibalisme

Het slachten van varkens in de winter was in elke voorindustriële samenleving belangrijk: dit detail van Breughels “Volkstelling in Betlehem” kan zó worden toegepast op de situatie in het antieke Rome.

Het is al heel lang bekend: als de mensheid nog toekomst wil hebben, zullen we in het rijke noorden een stap terug moeten doen. Vleesconsumptie zal zeldzaam worden. (Ironie: ik schrijf deze woorden net nadat ik een stuk kip in de oven heb gezet.) Minder vlees is ook niet zó heel erg, want het is eigenlijk een nogal inefficiënt voedingsmiddel. Als iemand van alleen vlees en zuivel zou moeten leven, is twee-en-een-half voetbalveld nodig om hem te voeden, terwijl een even grote akker met graan twaalf mensen kan voeden.

In het Romeinse Rijk, met zijn onderontwikkelde economie, was vlees dus zeldzaam. Mensen aten vooral graanproducten, met als gezonde aanvullingen de vruchten van de wijnrank en de olijfboom. Plus natuurlijk nog wat fruit. Als een gewone Romein al vlees at, zal het zijn gegaan om spek, lever, haas, ham en andere delen van de varkens die in de wintermaanden werden geslacht. Als je bedenkt dat deze dieren afval eten, is het niet zo vreemd dat bijna de helft van alle bekende amuletten betrekking heeft op maagkramp. De Romeinen legden dit verband overigens niet.

Lees verder “Romeins kannibalisme”