De Tweede Kamer roept mensen op zich duidelijker uit te spreken tegen antisemitisme. Je zou willen antwoorden dat zoiets niet nodig is omdat iedereen op z’n klompen aanvoelt dat jodenhaat onzin is. En om de waarheid te zeggen: ik zou me ergeren als we de komende tijd allerlei opzichtige veroordelingen van het antisemitisme meemaakten. Ze zijn keurig, daar niet van, maar ik stoor me aan instellingen die hun maatschappelijke betrokkenheid rondbazuinen. Je bent betrokken of je bent het niet en je gebruikt het niet als reclame.
Ik zou echter wel iets willen zeggen over aspecten van het antisemitisme waar ik als oudheidkundige iets van denk te weten. Het valt me, schrijvend over de Romeins-Grieks-Joodse wereld waarin het Nieuwe Testament is ontstaan, namelijk op hoeveel reacties (meest per mail) gebaseerd zijn op vooroordelen.
Het joodse Nieuwe Testament
Er zijn bijvoorbeeld mensen die verbaasd zijn dat ik het Nieuwe Testament probeer te plaatsen in de Joodse wereld. De teksten zouden uitsluitend christelijk zijn. Maar dat is onzin. Met de mogelijke uitzondering van het Johannesevangelie zijn de teksten van het Nieuwe Testament even joods als christelijk. Tot keizer Domitianus met de Fiscus Judaicus de verhoudingen op scherp stelde, was er geen grens tussen joden en christenen. De auteurs van het Nieuwe Testament blijven binnen de grenzen van het jodendom.
Dat geldt ook voor Paulus, van wie weleens beweerd is geweest dat hij de grondlegger van het christendom zou zijn. Dat is al een halve eeuw achterhaald, maar ik snap wel dat mensen denken dat met Paulus een niet-joods aspect in het Nieuwe Testament zit. Oudhistorici hebben immers nauwelijks gepubliceerd over 4QMMT. Een van de belangrijkste oudheidkundige ontdekkingen van de twintigste eeuw is dus onvoldoende overgedragen. Paulus is echter als farizee geschoold en was, op de dag dat hij de pen neerlegde, nog altijd joods. Minimaal kun je zeggen dat er meer gedaan moet worden om informatie over de Joodse wereld te delen.
Joden en Grieken
Een tweede kritiek op mijn stukjes is dat wie geïnteresseerd is in de klassieke cultuur – en dat ben ik – zich moet beperken tot Griekenland en Rome. De Joodse wereld zou een andere zijn. Dit is een diepgevoeld sentiment, dat je bijvoorbeeld ook zag in de Domitianus-expositie, waar bij het overzicht van de literatuur uit diens regeringsperiode de Openbaring van Johannes opvallend ontbrak. Terwijl die tekst bij de bezoekers meer herkenning zou hebben opgeroepen dan pakweg de wel aanwezige dichter Statius. Hoe diep het gevoel is dat de Joden “anders” zijn dan de klassieke cultuur, blijkt ook uit de gymnasiale opleiding. Het Nieuwe Testament kan prima in de vierde of vijfde klas worden gelezen, maar wordt veelal genegeerd.
De Joodse wereld was echter integraal onderdeel van de Grieks-Romeinse wereld. Er is geen enkele reden om de Joodse literatuur anders te behandelen dan de rest van de antieke letteren. Behalve de negentiende-eeuwse traditie, maar dat argument is net zo onzinnig als zeggen dat je omwille van de traditie geen vrouwelijke auteurs leest.
Het zou mijns inziens geen slecht idee zijn om op de gymnasia eens een keer de Handelingen tot eindexamenstof te maken. Er zijn allerlei doorkijkjes naar het dagelijks leven: relletjes in Griekse steden, Romeinse gouverneurs die hete aardappelen doorschuiven, een storm op zee. Door de Joodse literatuur niet in het curriculum op te nemen, handhaaf je het negentiende-eeuwse vooroordeel dat de Joden “anders” zijn dan andere Grieksschrijvende auteurs.
Voor het goede begrip: ik beweer niet dat het gymnasium antisemitisch is. Wél beweer ik dat adviezen voor wetenschapscommunicatie ook gelden voor het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. We willen een situatie waarin we het ontstaan van vooroordelen belemmeren. Zo’n proactieve benadering is mogelijk en hoewel het onvoldoende is, moeten we ergens beginnen.
Vooroordelen
We kunnen de voedingsbodem voor vooroordelen verkleinen, maar waar komen ze vandaan? Uit de Oudheid, en dan vooral uit Egypte. Onze bronnen noemen ze allemaal. Het bloedsprookje? Check. Dat Joden lui zijn? Gedocumenteerd. Dat Joden vreemde gewoontes hebben? Yup. Dat Joden niet assimileren? Vermeld. Joodse mensenoffers? Vinkje. Kannibalisme? Natuurlijk. Joden die de mensheid haten? Vanzelfsprekend. Het antisociale van de joodse religie? Gedocumenteerd.
De Joden hebben zich al lang geleden afgescheiden, niet alleen van de Romeinen, maar van de hele mensheid. Mensen die een leven apart verkiezen en die niet samen met andere mensen eten, plengen, bidden en offeren, staan verder van ons af dan de bewoners van Susa en Baktra of de Indiërs, nog verder weg.noot
Wat de Grieks-Romeinse auteur Filostratos hier denkt te weten, is nog maar één stap verwijderd van het idee dat Joden geen mensen zouden zijn. Of we dit antieke anti-joodse gevoelen antisemitisch moeten noemen, laat ik in het midden, maar het is goed gedocumenteerd. Piet van der Horst heeft het ooit eens handzaam bij elkaar gezet in een roemrucht afscheidscollege.
Voortleven van vooroordelen
Oudheidkundigen beweren vaker dan dat ze bewijzen dat iets dat in de Oudheid is ontstaan, er nog steeds is. Maar in dit geval is de continuïteit wetenschappelijk en overtuigend te bewijzen. De vooroordelen zijn in elke generatie gedocumenteerd en we kennen het mechanisme waardoor ze werden doorgegeven.
Denk nog even aan de pestkop op uw lagere school. Op welk schoolplein waar ter wereld ook, zocht hij dezelfde slachtoffers: het meisje met de bril, de jongen die niet meekwam bij de gymnastiekles, het kind met rood haar. Dat was niet omdat die iets misdaan hadden, maar omdat de vooroordelen er al waren. De pestkop was te lui om iets origineels te verzinnen. Zo is het ook met antisemitisme: de vooroordelen liggen klaar, ze zijn breed gedocumenteerd, iedereen kent ze al. De antisemiet mist de originaliteit iets nieuws te bedenken.
Kortom: ik denk dat vooroordelen heel makkelijk van generatie tot generatie worden doorgegeven, maar ik denk ook dat het mogelijk is met betere voorlichting en onderwijs, niet gegijzeld door traditie, de kans daarop te verkleinen.
Je hebt gelijk Jona. En ik had dus zo’n leraar die ons ook het Nieuwe Testament te lezen gaf. Daar waren we blij mee, ook vanwege het simpele Grieks 😁
Sorry hoor, maar dit is een analyse van niets. De MB vindt antisemitisme stom, dus waar gaat het allemaal over, daar komt het toch wel op neer, in de eerste alinea’s.
Zouden er niet wel degelijk dingen aan de hand zijn…
Het pestkop-verklaringsmodel is wel erg bagatalliserend, het is een heel duister fenomeen.
Iedereen die ooit slachtoffer is geweest van structureel pesten als kind zal vreemd opkijken van uw “bagetalliserend”. Zie bv. Fleur Bloemen uit Staphorst.
Om zo’n tragisch sterfgeval te noemen als voorbeeld vind ik dan ook weer niet fraai. Wat Ben m.i. bedoelde is dat antisemitisme toch meer is dan alleen maar pesterij.
Maar dat beweer ik ook niet. Ik probeer een mechanisme te benoemen. Dat kan klein of groot zijn.
Eeuwen antisemitisme is echt wel iets anders dan pestende kinderen.
(Ik heb ook met pesten te maken gehad. Wat ik door de decennia heb gelezen over Jodenvervolging door de eeuwen is echt van ern ander kaliber.)
Dank je wel hiervoor.
Antisemitisme c.q. anti-judaïsme is een veelkoppig monster dat steeds weer de kop op steekt. Alle beetjes helpen om het in te perken.
Bepaalde gezagsdragers in dit land lijken eerder richting het omgekeerde te duwen.
“En archei èn ho logos,” het begin van het Johannes-evangelie, is het enige citaat uit de bijbel (oud en nieuw testament) dat in de niet-christelijke en niet-joodse litteratuur is terechtgekomen. Het staat, gekenmerkt als “deinos,” indrukwekkend, in de anonieme verhandeling Peri hypsous, (“Pseudo-Dionysios”) naast citaten uit bijv. Demosthenes. Ik weet zo geen voorbeelden van citaten uit de Griekse litteratuur in de bijbel, het zijn er vast niet veel. Maar het is tekenend dat de twee werelden tot in de derde eeuw kennelijk met de rug naar elkaar toe hebben gestaan. Ik herinner me hoe vervreemdend de lectuur van Augustinus voor mij was in de hoogste klassen van het gymnasium. Zijn klacht over het irrelevante van Dido’s dood konden wij niet echt meevoelen. De terugkeer naar Seneca als eindexamenauteur paste beter bij de rest van ons cirriculum. Maar misschien waren wij als tieners wel erg bekrompen, en onze docent gemakzuchtig. Met enig anti-wat-dan-ook had dat natuurlijk niets van doen. Dat de Handelingen instructief zijn buiten het Joden- en Christendom onderschrijf ik intussen wel.
De apostel Paulus citeert in de Handelingen Euripides.
https://mainzerbeobachter.com/2011/09/04/paulus-leugentje-om-bestwil/
Er zijn meer voorbeelden, maar deze schiet me als eerste te binnen. Denk ook aan het concept van de ziel en het idee van het martelaarschap. De joden stonden open voor de Griekse cultuur.
Misschien komt het citaat uit de Oud-egyptische denkwereld.
Immers ‘in den beginne’ waren er Het Inzicht (Sia) en Het Woord (Hu, het machtswoord), die met de Zon(negod Re), na zonsondergang, meevaren om de zielen in de nacht te verlichten.
Een in de Vallei der Koningen verbeelde filosofie,
https://www.britannica.com/topic/Hu-Egyptian-religion
Je kunt iets dichterbij blijven: Herakleitos zag ook de logos als oerprincipe. Maar ps-dionysios verwijst expliciet naar de bijbel.
Ik weet niet of de christelijke teksten niet in de lessen Grieks en Latijn aan bod komen omwille van vooroordelen tegenover joodse literatuur. Kunnen dit ook geen verklaringen zijn?
– Deze teksten kwamen al aan bod in lessen godsdienst (vroeger zelfs catechese). In de lessen Latijn en Grieks was meer aandacht voor de ‘heidense’ literatuur.
– Deze teksten werden niet gekozen omwille van hun veronderstelde mindere literaire waarde.
Buiten de godsdienstles is het NT verder gewoon saai…🙄
“Deze teksten kwamen al aan bod in lessen godsdienst.”
Het is lang geleden, maar mijn medetieners en ik vonden godsdienstles een lachertje. Het zou mij verbazen als dat in Nld. inmiddels veranderd is.
Het zwijgen van de cultuursector is oorverdovend. Terwijl juist musea iets kunnen betekenen.
“de jongen (met bril) die niet meekwam bij de gymnastiekles”
check
Dankjewel Jona, hier had ik behoefte aan.
Onlangs nog toen een goede vriendin mij vertelde dat een goede kennis van haar, een Rabbijnse ( is dit de vrouwelijke vorm van Rabbijn ?) verklaarde dat het antisemitisme begonnen is met het “Kruisig hem'” op Goede Vrijdagavond van een deel van de bevolking van Jeruzalem. (Let wel: het is een liberaal-joodse rabbijn, bij de orthodoxen kan dat natuurlijk helemaal niet: een vrouw als rabbijn).
Waarop ik tegen mijn vriendin zei: maar Jezus was een jood, geen christen !
Die kennis is bij veel christenen, en kennelijk ook joden, niet aanwezig.
Het goede nieuws is dat die kennis op internet alom aanwezig is.
De vrouwelijke rabbijn heeft dezelfde mening als Peter Tomson (“Als dit uit de Hemel is”), die betoogt dat de teksten van Mattheus en Marcus (en van Johannes nog meer) hun eindredactie vonden “in een niet-joods milieu waarin de anti-joodse positie overheerste”. Het lijkt me dat de schrijvers daarbij niet zozeer Jezus van Nazareth voor ogen hadden als wel de opgestane Christus, maar of Tomson’s idee van die vroege “tweedeling” hout snijdt weet ik niet. Jona bepleit vaak een veel latere scheiding.
Zijn conclusie is dus: nieuwtestamentisch anti-judaisme, zoals bv. zou blijken uit het jaarlijks overal gezongen “Sein Blut komme uber uns und unsre Kinder”.
Of je dit echt een begin van christelijk antisemitisme kan noemen zou ik niet weten, maar feit is dat latere Christenen de Joden zagen als Godsmoordenaars en wie weet sommigen nog.
Het boek van Tomson is heel goed, maar sindsdien zijn er meer publicaties geweest. Alle Dode Zee-rollen zijn inmiddels gepubliceerd en dat geeft weer duidelijker aan hoe joods Paulus is gebleven. Ook is er het proefschrift van Marius Heemstra over de Fiscus Judaicus. Hij noemt verschillende argumenten waarom die een wig heeft gedreven tussen joden en christenen. Die zijn niet allemaal even overtuigend, maar het geheel is dat wel.
Paulus heeft hééélemaal niets met de vorming van het Christendom te maken – zo is het natuurlijk ook niet hè…
In een betoog zijn niet alle onderdelen even overtuigend maar het geheel is dat wel…🤔
Al is de Fiscus Judaicus vast wel belangrijk geweest.
Een contemporaine rabbijn over Paulus https://youtu.be/jfXuDcgAjqI?si=j7BngITlI2iKn4Xw
Ik denk dat de mooiste typering van Paulus is dat hij een niet-Wet-jood was. In plaats van de Wet plaatste hij Christus centraal. Toen het rabbijnse jodendom doorbrak en de Wet centraal als enige centraal stelde, was Paulus’ positie niet langer joods. Hij is dus wel de grondlegger van een soort christendom, maar het was een joods christendom.
Er moeten meer apostelen zijn geweest en daar weten we niets over. Die kunnen innoverender, traditioneler, meer revolutionair – kortom, alles zijn geweest.
Persoonlijk heb ik Paulus nooit anders dan als ‘Joods’ ervaren.
Maar dat komt natuurlijk ook hoe de diverse godsdiensleraars hem in jeugd en adolescentie ‘presenteerden’.
De ellende met antisemitisme is dat er weinig tot geen onderscheid gemaakt wordt tussen joden(dom) in de oudheid en nu (ook niet door sommigen in de staat Israël in hun aanspraken op het land). De claims en vooroordelen uit de oudheid worden nog steeds gebezigd, terwijl bijvoorbeeld niemand vandaag een Fransman zal beschrijven aan de hand van antieke vooroordelen tegenover Galliërs. Een andere dramatische gelijkstelling was die tussen de Germanen uit Tacitus’ Germania en Duitsers.
“omdat iedereen op z’n klompen aanvoelt dat jodenhaat onzin is. ”
Dat is nou net het probleem – al enkele decennia lang voelt men niet meer met die goede oude klompen zulke dingen aan, maar met bespijkerde laarzen.
Overigens is je stuk me uit mijn hart gegrepen.
Ik denk dat, wat de taal betreft, de Bijbel in het Grieks of in het Latijn al in de Middeleeuwen (en wellicht al in de Oudheid) stilistisch als behoorlijk simpel en matig gezien werd. Voor sommige kerkvaders was dat misschien aanbevelenswaardig. Om echter een taal als Grieks of Latijn goed te leren las je daarom eerst “klassieke” teksten. Ook toen al.
Voor een beter sociaal-cultureel begrip van onze huidige maatschappij valt er zeker wat voor te zeggen om delen uit het Nieuwe Testament in het curriculum van het gymnasium op te nemen. Maar ja, waarom dan ook niet stukken uit het Romeins Recht voor het Latijn? Veel invloedrijker dan menig tekst uit het huidige curriculum.
Jodenhaat in de Middeleeuwen heeft iets dubbels. Aan de ene kant werden Joden, anders dan heidenen en ketters, getolereerd. Aan de andere kant werd er juist veel heftiger tegen gepolemiseerd. Als het om heidenen ging, werd er in juridische teksten vaak geen verschil gemaakt wat voor pantheon desbetreffende heiden toegedaan was. Een paganus was gewoon een paganus. Een Jood werd juist wel met naam en toenaam genoemd, net als een ketter. Anders dan met ketters kon iemand als Alcuin van York Karel de Grote vergelijken met koning David en de Franken met het nieuwe Israel. Joden stonden verder af van de orthodoxie dan ketters, maar weer veel dichterbij dan heidenen.
“Met de mogelijke uitzondering van het Johannesevangelie zijn de teksten van het Nieuwe Testament even joods als christelijk.”
Dat ook Johannes door en door Joods is, is al een halve eeuw geleden overtuigend aangetoond door J. Louis Martyn in History and Theology in the Fourth Gospel (Louisville, KY: Westminster John Knox Press, 2003, 3rd ed.) [1e druk 1968]. En waarom anders zou dit evangelie beginnen met exact dezelfde woorden als Genesis? Gevolgd door een hele rij van verdere verwijzingen naar dat scheppingsverhaal?
P.S. Baanbrekend onderzoek komt wel vaker van schijnbaar perifere universiteiten.
Johannes begint niet met exact dezelfde woorden als Genesis.
Johannes vormt wel een scherpe afbakening van de ‘Jezus-beweging’ tegenover de ‘niet-Jezus-beweging’ binnen het Jodendom. Deze laatste worden in Johannes nadrukkelijk Joden (Judaoi) genoemd. Dat had gevolgen.
Verduidelijking: ‘In het begin schiep God Hemel en Aarde’ lijkt niet ‘hetzelfde’ als ‘In het begin was het Woord’.
Jawel hoor: en archè. En dat is zowel in het Hebreeuws, bereesjit, als in het Grieks een merkwaardige woordgroep, omdat het lidwoord, dat in bijna elke vertaling vanzelf verschijnt, er gewoon niet staat. En dat is geen nieuwerwetse vondst, want Rasji noemt dat in de 11e eeuw al. De veelkleurige lijnen tussen het begin van Genesis en Johannes zijn door prof. Dineke Houtman helder uitgewerkt in haar afscheidscollege. Hier te vinden.
In Genesis staat ‘Elohim’, dat is meervoud van…ja wat eigenlijk…?
Genesis lijkt te beginnen met schepping, Johannes met de introductie van het Woord (Logos). Dat blijft los van lidwoorden staan.
Elohim is inderdaad een meervoudsvorm – ‘goden’ –, maar heel vaak wordt het enkelvoud bedoeld – ‘God’, nl. de God van Israël. In Genesis schept God door te spreken en dat is tegelijk handelen: dabar. Daar zit de verbinding met het ‘Woord’ – logos – van Johannes. Dat Woord is datgene dat het meest nabij God komt en Johannes stelt dat Jezus dat Woord in vlees-en-bloed was. Het Woord bij Johannes kun je dus zien als het scheppend principe, net als het is in Genesis. Ofwel: de woorden-en-daden van Jezus maken volgens Johannes een nieuw begin met ‘scheppen’.
En uiteraard kun je daarnaast nog een heel betoog opzetten over de Logos-filosofie en -theologie in het jodendom en bij de kerkvaders, maar dat is dan uitleg om de tekst heen. Tekstueel zit Johannes 1,1 direct vast aan Genesis 1,1. Het ontbrekende lidwoord laat dat mede zien.
Dat meervoud-enkelvoud van elohim is soms verwarrend, omdat je bij vertalen moet kiezen tussen ‘God’ en ‘goden’. Soms lijkt die ‘verwarring’ opzettelijk in de tekst te zitten, bv. Psalm 82,1. Daar betekent elohim eerst ‘God’, daarna ‘goden’ en om het leuk te maken staat daartussen nog een keer het enkelvoud el dat je toch moet vertalen met het meervoud ‘goden’. Het blijft een goede leesoefening.
Van het web geplukt:
‘In the beginning, God created heaven and earth. No, wait, that’s not right! The original Hebrew reads;
בְּרֵאשִׁית, בָּרָא אֱלֹהִים, אֵת הַשָּׁמַיִם, וְאֵת הָאָרֶץ. (Read Right to Left)
Transliterated it reads;
Bur’ashyth Bur’a ‘Elohim ‘Ath HShamayim V’ath H’aurtsh
And correctly translated it reads;
In the beginning the gods created the heavens and the earth.”
We hebben hier nu in ieder geval de Hebreeuwse zin staan.
🙂 Correct, dat is de Hebreeuwse zin, in Angelsaksische translitteratie. Maar het meervoud moet hier toch echt met enkelvoud vertaald worden. Daarnaast is er grammaticaal nog een goede reden om deze zin zonder punt te laten doorlopen in het volgende vers. Dan krijg je iets als: ‘Toen in den beginne God hemelen en aarde schiep, was de arde nog woest en ledig…’ Bij vertalen is het meestal wijzer om niet te zeggen ‘dit staat er’, maar ‘dit lees ik hier’ – gevolgd door de reden waarom je dat leest. In dit geval zou ik zeggen dat de reden voor het enkelvoud is, dat het in de context van dit bijbelboek gaat om God die schept. Je zou kunnen argumenteren dat het toch gaat om goden die scheppen, maar dan moet je uitleggen waarom in Genesis 2,4 die elohim ineens ‘HEER’ of ‘ENE’ heet – het tetragrammaton JHWH dat de aanduiding is van Gods naam.
Waarom maakten de Hebreeuwse schrijvers het zichzelf dan zo moeilijk? Gewoon El of Adonai gebruiken.
Een meervoudsvorm gebruiken terwijl je enkelvoud bedoelt.
Hoe dan ook, de concreet gebruikte meervoudsvorm heeft vooral tot verwarring geleid (bij degenen die zich bewust zijn van wat de oorspronkelijke tekst zegt.)
Niemand weet het echt, en theologen hebben er groot belang bij om Elohim naar enkelvoud om te buigen…
Zo wordt gedacht althans…
Al dat ‘uitspreken’ is inderdaad nogal goedkoop. Zojuist de complimenten naar de Amsterdamse politie gestuurd, tis niet veel maar toch iets.
https://www.parool.nl/amsterdam/zeventien-aanhoudingen-in-vier-dagen-bij-pro-palestinademo-op-amsterdam-university-college-verschrikkelijk-wat-nu-gebeurt-is-ongekend~bc8ccced/?referrer=https://www.google.com/
Ad @ Ben Spaans
‘Nooit van het web plukken’
Bur’ashyth, engelse transcriptie van bi ras -it
Er staat geen bepaald lidwoord.
Vertaling: In een begin.
bi = in.
rasj, in het engels rash = hoofd, top
(vgl rosj ha sjana/begin van het jaar).
t of yth (uitgang van een woord).
NB.
Bara (een enkelvoud) = hij schiep.