Giorgio de Chirico, Gli archeologi (1927): heeft niks met de lezing te maken, maar ach, het is aardig.
Ik maak even gebruik van mijn blog om reclame te maken voor een lezing die ik aanstaande dinsdagavond in Nijmegen verzorg voor de Archeologische Werkgemeenschap. De titel is “Keurslijf, kortzichtigheid en criminaliteit”.
Dat is wat scherp geformuleerd, maar het komt erop neer dat ik wil onderzoeken waar de minachting voor de oudheidkundige disciplines vandaan komt. We hebben bijvoorbeeld nog onlangs gezien dat iemand die een archeologische vindplaats had geplunderd, er vanaf kwam met een lachwekkende boete van 250 euro. Dat is de criminaliteit uit de titel.
Ik zou dolgraag een dik boek willen schrijven over de geschiedenis van de Oudheid. Zeg maar een handboek, zoals dat waarover ik op donderdag vaak schrijf, maar dan niet met het doel eerstejaarsstudenten iets bij te brengen. Ik schrijf voor het grote publiek. Dus met af en toe een sappige anekdote, met geciteerde bronnen, met museumvoorwerpen en uitleg van wat wetenschappers doen. Dat zou ik graag schrijven maar ineens realiseerde ik me dat ik het voorwerk niet heb gedaan. Ik moet eerst op een rijtje hebben waar de wetenschap momenteel eigenlijk staat. Ik wil niet dat u een verouderd beeld krijgt.
Waar we staan en wat u leest
En dus heb ik onlangs, dankzij een mecenas, in Frankrijk een eerste hoofdstuk geschreven: een overzicht van de ontwikkeling van de oudheidkunde, waarin ik enkele thema’s introduceer die verderop in het boek aan bod komen. Zo is er een beknopte geschiedenis van de hermeneutiek omdat momenteel de DNA-revolutie noopt tot andere methoden om antieke teksten te lezen. Ook is er een historisch overzicht van de archeologie om te tonen dat die oudheidkundige bloedgroep zo’n snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt dat ze wel van de andere bloedgroepen los moest komen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.