Carl von Rabenhaupt

Carl von Rabenhaupt

De bovenstaande buste van Carl von Rabenhaupt is te zien op een van de buitenmuren van het Groningse Goudkantoor, ooit het kantoor van de ontvanger van de provinciale belastingen. Het besnorde heerschap was in de zeventiende eeuw een van de commandanten van het Staatse leger. Meer precies: hij verdedigde Groningen tijdens het Rampjaar.

Rampjaar

In 1672 vielen Frankrijk en Engeland de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden aan. Dat vormde het begin van wat tijdens mijn studie nog de Guerre de Hollande heette en inmiddels, zo zie ik op de Wikipedia, de Hollandse Oorlog. Eigenlijk kwam de oorlog vrij onverwacht. Dat de Franse koning Lodewijk XIV de noordelijke gewesten haatte, was bekend, maar dat Engeland zich liet verleiden tot een bondgenootschap, was onlogisch. Het was geen Brits belang dat de Fransen de Vlaamse en Hollandse kusten zouden beheersen. Een Britse diplomaat met ervaring in Den Haag, William Temple, oordeelde dat zelfs een donderslag op een wolkeloze winterdag de wereld niet meer had kunnen verbazen.

Engeland was echter niet de enige bondgenoot van de Fransen. Ook het prinsbisdom Münster, dat zich langs de Eems uitstrekte tot aan de Dollard, was van de partij. En het was tegen deze laatste tegenstander, bisschop Bernhard von Galen van Münster, dat Von Rabenhaupt zich bewees.

Lees verder “Carl von Rabenhaupt”

Michiel de Ruyter in Algiers

De Ruyters schip De Liefde voor Algiers

Van de barbarijse piraten wist ik weinig meer dan dat admiraal De Ruyter ’t er niet bij wou laten en Salé heeft geveld, waarna de Heren Staten hem hebben aangesteld als held. Verder wist ik dat het gebied werd bestuurd door lokale leiders, zoals die van Salé, de bey van Tunis en de emir van “het eiland” ofwel Al-Jezira ofwel Algiers. Die laatste stad zal wel voor eeuwig met Barbarossa, “roodbaard”, worden geassocieerd, een geduchte zestiende-eeuwse kaper die vanuit Algiers diverse vloten uitstuurde tegen de Spanjaarden, ondertussen de sultan in Constantinopel erkennend als souverein.

Het beeld van de barbarijse piraten is in hoge mate bepaald geweest door wat Europese gevangenen – Cervantes is de bekendste – hebben verteld over hun verblijf in Tunis en Algiers. Omdat zij christelijk waren en vaak werden vrijgekocht door christelijke organisaties, is om te beginnen het idee ontstaan dat de barbarijse piraten religieus gemotiveerd waren en dat er sprake was van een soort religieuze oorlog. Hoewel het beeld niet helemaal onjuist is – de gevangenen en de piraten hadden verschillende religies – is religie eigenlijk maar een bijzaak. De plaatselijke leiders waren geen religieuze scherpslijpers (of althans niet altijd) en Algiers had in 1492 ruimhartig asiel gegeven aan de uit Spanje verdreven Joden.

Lees verder “Michiel de Ruyter in Algiers”

Michiel de Rover

Michiel de Ruyter (Zeeuws Museum, Middelburg)

En hup, daar draait de historische mallemolen weer: dit keer dankzij de actiegroep “Michiel de Rover”, die protesteert tegen de speelfilm over Michiel de Ruyter, waarin een “koloniale zeeschurk” zou worden verheerlijkt. Het probleem is natuurlijk dat de admiraal bij vriend én vijand – voor één keer is het cliché terecht – bekendstond als een nette kerel. “The good enemy”, zoals de Engelsen hem noemden. En zij konden het weten. Een zeeschurk was hij niet.

Koloniaal dan? De Ruyter heeft niet uitzonderlijk veel met slavenhandel van doen gehad. Eigenlijk vooral indirect, zoals iedereen in het zeventiende-eeuwse Holland. De actiegroep vindt echter dat daaraan aandacht had moeten worden besteed. “Onze geschiedenis wordt daar niet in verteld, over slavernij wordt niet gepraat,” zo klaagt een van de actievoerders.

Lees verder “Michiel de Rover”

Sicilië

Je ziet veel marionetten op Sicilië

Momenteel ben ik voor mijn werk op Sicilië. Ik denk dat u nu jaloers bent, want u weet dat het Mediterrane eiland is gezegend met een overweldigende natuur – de Etna, de zee, de groene heuvels in het binnenland – en dat zo’n beetje iedereen die er in de geschiedenis iets toe heeft gedaan, op Sicilië is geweest. Michiel de Ruyter is hier gesneuveld, Patton vocht zich een weg van Licata via Palermo naar Messina, de Hautevilles hielden hof in Palermo en dan heb ik het nog niet gehad over de Feniciërs, Grieken, Karthagers, Romeinen, Byzantijnen en Saracenen. Het eiland heeft een verfijnde keuken, het marionettenspel is werelderfgoed en wie (zoals ik) houdt van mozaïeken, is in Sicilië in het paradijs.

Geen gebied ter wereld is geschikter om toeristen te ontvangen, te verleiden en te verrijken. Desondanks bedraagt het percentage terugkerende toeristen slechts 6%. U wijt dat aan de georganiseerde misdaad, maar zo eenvoudig is het niet. In Romeinse restaurants komt de rekening ook nooit overeen met wat u feitelijk hebt genuttigd, de handel in drugs is een groter kwaad in Amsterdam en geweld is een serieuzer probleem in Caïro. Toch ligt het percentage toeristen dat terugkeert naar Rome, Amsterdam en Caïro hoger dan voor Sicilië.

Lees verder “Sicilië”

De tocht naar Chatham

Michiel de Ruyter (Prins Hendrikkade 131, Amsterdam)

Jaren geleden was ik in National Maritime Museum in Greenwich. Ik wilde de H4 zien, de eerste klok die zó betrouwbaar was dat de lengte op ze ermee kon worden bepaald. Het voorwerp viel me wat tegen, maar ik beleefde veel plezier aan een expositie over de Britse zeestrijdkrachten. Grappig genoeg ging die deels over eerste en derde Engels-Nederlandse oorlogen, maar werd de tweede overgeslagen. Geen aandacht dus voor de Tocht naar Chatham. Nu kunnen daar uitstekende museale redenen voor zijn geweest, maar ik heb vaker gemerkt dat Britten op dit punt lijden aan een (alleszins te billijken) geheugenverlies.

Lees verder “De tocht naar Chatham”