
Toen de Romeinse auteur Tacitus in 98 terugblikte op het overlijden van zijn schoonvader, generaal Agricola, schreef hij het volgende:
Er is een diepe troost in zijn ontijdige dood: hij is ontkomen aan die laatste periode, waarin Domitianus de staat niet langer met tussenpozen en adempauzes verstikte, maar zogezegd in één lange wurggreep.
… Weldra waren het onze handen die Helvidius de gevangenis in voerden, waren wij het die getroffen werden door de aanblik van Mauricus en Rusticus, en waren wij het die het onschuldig bloed van Senecio over ons kregen. Nero wendde de ogen tenminste nog af en liet wel misdaden plegen maar keek er niet naar. Onder Domitianus was het moeten toezien en bekeken worden een belangrijk deel van de ellende.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.