MoM | Wie las Flavius Josephus?

Misschien stelt dit portret uit de Ny Carlsberg Glyptotek in Kopenhagen Flavius Josephus voor. Zeker is dat niet.

Een paar dagen geleden ontspon zich in de commentaarsectie bij een wat oudere blogpost een korte discussie over het Testimonium Flavianum, een van de twee passages in de Joodse oudheden van de Joodse historicus Flavius Josephus waarin Jezus wordt genoemd. De overgeleverde tekst is evident geschreven door een christelijke auteur en om die reden als vals terzijde geschoven. In de jaren tachtig, negentig is er echter een wetenschappelijke consensus gegroeid dat Josephus wel degelijk melding heeft gemaakt van Jezus, maar dat zijn woorden op een bepaald moment zijn bewerkt. U leest het hier nog maar even na.

Een van de commentatoren, Maurice Buijsman, merkte op dat het wonderlijk is dat niemand in de Oudheid deze passage heeft geciteerd. Zou dat er niet op kunnen duiden dat deze toch een invoeging is? Hij wijst op een lijst met een reeks christelijke auteurs die de woorden van Josephus zouden hebben kunnen citeren maar dat niet deden. Zo vreemd is dat echter niet.

Lees verder “MoM | Wie las Flavius Josephus?”

Josephus over Jezus

Christus (Catacomben van Pontianus, Rome)

Afgezien van de teksten in het Nieuwe Testament is er één eerste-eeuwse tekst over Jezus van Nazaret: de Joodse auteur Flavius Josephus noemt Jezus tweemaal. De laatste van die vermeldingen is dat de hogepriester Ananos II in het jaar 62 Jakobus de Rechtvaardige liet stenigen, “de broer van de Jezus die de messias wordt genoemd”. Er is geen reden aan te nemen dat dit een christelijke toevoeging of bewerking is: een christelijke auteur zou namelijk hebben verteld dat Jakobus van een tempelmuur was geworpen, wat het binnen het christendom gebruikelijke verhaal was over de gewelddadige dood van Jezus’ familielid.

Het tweede citaat betreft Jezus’ eigen optreden. Het wordt meestal aangeduid als het Testimonium Flavianum, het “getuigenis van Flavius Josephus”.

Lees verder “Josephus over Jezus”