
Gisteren ben ik naar Beit-ed-Din en Sidon geweest. Het eerste is het paleis van Bashir II, die in de vroege negentiende eeuw een eigen staatje stichtte, vrij succesvol was, maar uiteindelijk op het verkeerde paard wedde en door de Ottomaanse heersers werd afgezet. In de voormalige stallen en in de tuinen liggen momenteel prachtige laatantieke mozaïeken, zoals het funky mozaïek waarover ik al eens blogde. De kunstige voorwerpen zijn gevonden tijdens de Burgeroorlogen en de leider van de druzen, Walid Jumblatt, heeft ze voor grote bedragen gekocht van de vinders en in die stallen laten leggen. (Hij is ook de man die ingreep toen de Libanese ceders dreigden uit te sterven en een nieuw woud liet planten.)
Hoe netjes het ook is wat Jumblatt deed, er ligt hier wel een probleem: waar komen die mozaïeken nu vandaan? Het punt is dit keer niet dat unprovenanced voorwerpen vervalsingen kunnen zijn. Dit zijn geen papyri. De kwestie is dat je wil weten uit welk gebouw ze komen. Een afbeelding van een pauw in een kerk representeert de wederopstanding, een pauw in een tempel is een aanwijzing voor de cultus van Hera. Een ander prachtig mozaïek kan, afhankelijk van de vindplaats, zowel Johannes de Doper als Dionysos voorstellen. We mogen blij zijn met wat we wél hebben, maar het niet registreren van een provenance is toch wel behoorlijk onpraktisch. We hadden meer kunnen weten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.