III Gallica (2)

Soldaten van III Gallica eren keizer Caracalla (Nahr al-Kalb; meer)

[Tweede blogje over de geschiedenis van het Derde Legioen Gallica. Het eerste was hier.]

Armenië, Judea en Italië

Tijdens de regering van keizer Nero nam het Derde Legioen Gallica onder leiding van Corbulo deel aan de oorlogen in Armenië waarover ik al schreef. In 66 maakte een onderafdeling van III Gallica deel uit van het expeditieleger waarmee Gaius Cestius Gallus vergeefs probeerde de Joodse Opstand in de kiem te smoren. Vermoedelijk dienden de soldaten nog even onder Vespasianus, de door Nero gestuurde generaal die de regio moest pacificeren. Begin 68 werden ze echter overgeplaatst naar de Donau, waar III Gallica en VIII Augusta met succes de grens beveiligden tegen de Roxolani.

Lees verder “III Gallica (2)”

Caesar in Syrië

Antiochië

Als ik u zeg dat het 28 juni was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius later als consuls hun naam zouden geven, en als ik dat omreken naar 17 april 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij verliet Egypte om op te rukken tegen Farnakes II van Pontus. Zijn eerste doel was Cilicië in het zuiden van Turkije, wat zou dienen als uitvalsbasis. In zijn Burgeroorlog schrijft hij:

Het Zesde Legioen, bestaande uit veteranen, nam hij mee en de andere liet hij in Alexandrië achter, om de heerschappij te verstevigen van de koningen, die niet op liefde van hun landgenoten konden rekenen.

Bedoeld zijn Kleopatra VII en Ptolemaios XIII. Caesar had in hen precies de vazallen die hij hebben wilde: volkomen afhankelijk. Zie ook de volgende alinea.

Lees verder “Caesar in Syrië”

De hellenistische steden

De hoofdstraat van Apameia

Zoals zoveel zaken in de hellenistische tijd, was de gewoonte steden te stichten een voortzetting van een eerdere praktijk. De vader van Alexander de Grote, Filippos, was de stichter van Filippoi, terwijl drie Fenicische moedersteden Tripoli hadden gesticht. Dit zijn geen koloniën – sowieso een lastig begrip – want Filippoi en Tripoli verrezen niet overzee. Het waren volksplantingen in eigen land.

Het was, zoals zo vaak, Alexander die radicaliseerde. Het lijstje begint met Iskenderun in Turkije, Alexandrië in Egypte en Edessa in Turkije. In Afghanistan liggen Alexandrië in Arië (Herat), Proftasia, Alexandrië in Arachosië (Kandahar) en Alexandrië in de Kaukasos (Begram bij Kabul). Alexandrië aan de Oxos is identiek aan Kampyr Tepe in Oezbekstian. Het Verste Alexandrië is vermoedelijk Khojand. Nikopolis, Boukefala en Alexandrië aan de Akesines (Uch) liggen in de Punjab. Er lijken stadstichtingen te zijn geweest rond Karachi. Charax ligt in zuidelijk Irak. We ronden af met Alexandrië in de Troas in Turkije en Alexandrië in Margiana (Gyaur Kala in Turkemistan). Dit waren compleet nieuwe steden of sterk vergrote oudere dorpen.

Lees verder “De hellenistische steden”

De Tyche van Antiochië

Kopie van de Tyche van Antiochië (Vaticaanse Musea, Rome)

In het Griekse wereldbeeld was Tyche de personificatie van het geluk van een stad, een volk of een persoon. Volgens de dichter Hesiodos was het een godin en een dochter van Okeanos en Thetys. Twee eeuwen later beweerde Pindaros dat Zeus de vader was van Tyche. De Romeinen zouden de godin Fortuna noemen.

In de hellenistische tijd werd Tyche een steeds belangrijkere – of in elk geval: veel vereerde – godheid. De uitkomst van veel oorlogen leek van niets anders af te hangen dan het grillig toeval. Dichters en verhalenvertellers stelden haar inmiddels voor als de dochter van Hermes en Afrodite, terwijl andere auteurs haar verbonden met de cultus van Nemesis of de Agathos Daimon (“goede geest”). Soms werd ze vergeleken met de Anatolische godin Kybele of de Egyptische Isis.

Lees verder “De Tyche van Antiochië”

Vijfmaal werelderfgoed: Oost-Turkije

Een van de mooiste gebouwen in Turkije: de Hagia Sofia in Trabzon

Wat valt er in Turkije zoal te zien? Ik behandelde vorige week de zuidwestkust, het noordwesten van het Aziatische deel van Turkije en het centrum. Vandaag gaan we naar het oosten. En dan moet meteen het hoge woord eruit: alles hier is omstreden. Niemand trekt in twijfel dat dit gebied eeuwenlang bewoond is geweest door Armeniërs, wier taal en religie sinds de Perzische tijd tot de twintigste eeuw gedocumenteerd zijn, en niemand ontkent dat de Armeense bevolking tijdens de Eerste Wereldoorlog beestachtig is afgeslacht. In Europa spreken we van de Armeense Genocide, een naam waartegen Turken bezwaar maken. Ik laat die kwestie rusten. Ik laat ook de relaties tussen de Koerden en de Turkse overheid onbesproken. U leest Volg de wolken van Marcel Kurpershoek maar, een boek dat alle stemmen aan het woord laat.

Middeleeuws erfgoed

Ik begin in Trabzon, het antieke Trapezous en het middeleeuwse Trebizonde. Niet veel oudheden hier, maar wel het op één na mooiste Byzantijnse kerkje dat ik ooit zag. (Morgen de mooiste kerk uit Turkije.) Achter Trabzon is in de bergen het Soumela-klooster, met prachtige wandschilderingen. Het achterland is heel aantrekkelijk, dus de lange rit naar Erzurum – prachtige Seljukische gebouwen – is bepaald geen straf. Nog verder ligt Kars en daar achter ligt, in het zwaar bewaakte grensgebied met Armenië, Ani.

Lees verder “Vijfmaal werelderfgoed: Oost-Turkije”

De bochelaar van Antiochië

Mozaïek van een gebochelde (Archeologisch museum van Antiochië)

Het zou de titel van een roman kunnen zijn, “De bochelaar van Antiochië”, maar ik denk aan niet meer dan het mozaïek hierboven. Het is te zien in het plaatselijke museum. Qua stijl zijn de Syrische mozaïeken wat minder verfijnd dan de Afrikaanse, maar dat laat onverlet dat de Antiocheense kunstenaars hun eigen verhalen te vertellen hebben. Alleen weet ik niet altijd welk.

Hierboven een gebochelde met een opvallend groot geslacht. Ik vermoed dat hij visser is, want hij houdt twee sprieten vast van de soort waarmee je een vis spietst. Maar misschien zie ik dat verkeerd. Ik zou geen vragen hebben gehad als er niet twee Griekse woorden bij hadden gestaan, καὶ σὺ, “ook jij”. Dat is een gebruikelijke formulering uit grafschriften. Het Latijnse equivalent is hodie mihi, cras tibi, “heden ik, morgen gij”. Een beroemd voorbeeld is de waarschuwing die de stervende Julius Caesar zijn moordenaar Brutus voorhield: καὶ σὺ τέκνον, “ook jij, m’n zoon”.

Lees verder “De bochelaar van Antiochië”

Byzantijnse krabbel (2): Kerktwisten

rila_councils_1_nicaea_i
Een achttiende-eeuwse weergave van het Concilie van Nikaia (325) in het Bulgaarse Rila-klooster. In het centrum, vooraan, staat Nikolaas van Myra klaar om een apostolische oplawaai te verkopen aan een ketter.

Christus was een god onder de goden en zelfs de tegenstanders van het christendom erkenden dat deze godheid bestond en ten tijde van keizer Tiberius op aarde had geleefd. Of je hem ook vereerde, en op welke wijze, was een persoonlijke keuze. Toch was er voor menigeen ook iets afstotends aan deze eredienst: wie Christus vereerde, kwam fanatiekelingen tegen die meenden dat je andere goden moest afzweren.

Dat was een gevaarlijke mening. Als zo’n exclusivist een openbaar ambt bekleedde, kon hij niet aan de stadsgoden offeren en zou hij hun wrok afroepen over de gemeenschap. Het vervolgingsdecreet waarmee keizer Decius rond 250 de vervolging gelastte is niet overgeleverd, maar wat we wél weten, suggereert dat hij iets eiste dat vooral voor exclusivisten lastig was. Van de vervolging door keizer Valerianus, enkele jaren later, staat vast dat hij deze groep op de korrel nam. Gewone Romeinse gelovigen, die niet exclusivistisch waren, liepen geen gevaar. Het vernieuwende van Constantijn de Grote is niet dat hij christen werd, maar dat hij het exclusivistische christendom de wind in de zeilen gaf en binnen die radicale stroming ook nog sympathiseerde met de groep die meende dat er een orthodoxie was.

Lees verder “Byzantijnse krabbel (2): Kerktwisten”

Het Midden-Oosten

Antiochië

Het is 2003, het is ergens in de zomer en mijn zakenpartner en ik worden wakker in een hotel in Iskenderun. We lopen naar de eetzaal, waar wat zeelieden zitten te ontbijten. “’Morning, captain!” horen we, “The boat, how is she?” Terwijl ik wat groente op mijn bordje schep, realiseer ik me ineens dat ik geuren ruik die ik nooit eerder heb geroken: de kruiden uit de oosterse keuken, die we vanaf die ochtend in ieder restaurant en in elke souq en bazar zouden ruiken. Ik plaag mijn zakenpartner, die die ochtend niet helemaal goed in orde was en het ontbijt oversloeg, nog wel eens met de constatering dat Iskenderun het onovertroffen culinaire hoogtepunt is geweest van onze reizen in het voetspoor van Alexander de Grote.

Het was voor het eerst dat ik me realiseerde dat ik niet meer in West-Europa was. De Griekse steden in het westen van Turkije, Ankara, de grote weg over de Anatolische Hoogvlakte: je kon steeds nog denken dat je ergens in Italië of Griekenland was. In Iskenderun – nog altijd een kosmopolitische havenstad – was dat niet meer zo, en toen we later op die dag in Antiochië en Seleukeia waren, wist ik dat zeker. Ik had de geur van het Midden-Oosten opgesnoven.

Lees verder “Het Midden-Oosten”

Apollonios van Tyana (3)

Bronnenhuis in Tyana (niet dé bron, vermoedelijk)

[Dit is het derde van twaalf stukjes over de antieke charismatische wijze Apollonios van Tyana, die ik presenteer ter gelegenheid van de verschijning van de door mijn vriendin Simone Mooij gemaakte vertaling van FilostratosLeven van Apollonios. Het eerste stukje is hier.]

In mijn vorige stukje vertelde ik dat achter de tekst van FilostratosLeven van Apollonios de plaatselijke tradities uit verschillende steden zijn te ontwaren, en ik beschreef Efese.

Apollonios’ geboortestad Tyana herinnerde zich zijn beroemde zoon natuurlijk ook: er was een door de Romeinse keizer Caracalla herbouwd heiligdom (Cassius DioRomeinse geschiedenis 78.18.4). Hier werd Apollonios vereerd als arts, en het is aannemelijk dat veel mensen genezing kwamen zoeken in dit antieke Lourdes. De Griekse auteur Lucianus van Samosata (c.120-c.190) noemt een arts uit Tyana die zich erop beroemde een leerling te zijn van Apollonios (Alexander de leugenprofeet 5). Deze leerling, “een van die charlatans die een handeltje drijven in magie en mysterieuze bezweringen en die je geluk in de liefde beloven of de ondergang van je vijanden, de vondst van een schat of een leuke erfenis”, moet in de eerste helft van de tweede eeuw hebben geleefd.

Lees verder “Apollonios van Tyana (3)”

Pilaarheilige

De restanten van Simeons zuil
De restanten van Simeons zuil

Vandaag ben ik gegaan naar het klooster van Sint-Symeon de Jongere, die leefde van 521 tot 597. Zijn carrière doet wat denken aan die van zijn oudere naamgenoot, Symeon de Styliet, die in het noorden van Syrië zijn dagen sleet, zittend op een pilaar, waarvandaan hij ook preekte.

Het blijft een raar soort religiositeit: afwijzen wat gewoon en natuurlijk is, dat je geniet, en je lichaam kastijden omwille van het Koninkrijk. Het maakte destijds echter enorme indruk, en net als Symeon de Styliet was Symeon de Jongere een populaire “geloofsvirtuoos”.

Lees verder “Pilaarheilige”