
In 1653 werd in Doornik het graf gevonden van de Frankische koning Childerik, die van ongeveer 457 tot ongeveer 481 regeerde over het huidige België en het noorden van Frankrijk. In feite de aloude provincie Gallia Belgica. Dit was de tijd waarin het Romeinse staatsapparaat ten noorden van de Alpen desintegreerde. In 476 werd de laatste keizer in West-Europa afgezet, maar lokale heersers als Childerik erkenden nog altijd het gezag van de keizer in Constantinopel. Veel had die erkenning weliswaar niet te betekenen, maar na vijf eeuwen keizerlijk bestuur was het ondenkbaar dat er geen Romeins Rijk zou zijn. Een inscriptie uit deze tijd vat het mooi samen: Francus ego cives Romanus miles in armis, “Een Frank ben ik, een Romeins burger, en een soldaat onder de wapenen”.
Het wegvallen van het Romeinse staatsapparaat betekende dat er nieuwe vormen van bestuur moesten worden ontwikkeld en we weten dat Childerik vanuit Doornik langzaam een nieuwe staat opbouwde, met een ambtenarenapparaat dat zoveel mogelijk leek op het Romeinse. Childerik wilde in dit opzicht een Romein zijn, en dat bewijst ook de keuze van zijn hoofdstad: niet in het midden van de Frankische gebieden (in bijvoorbeeld Tongeren), maar op een plek waar hij makkelijk gasten kon ontvangen die aankwamen uit de Mediterrane wereld.
Het is opvallend dat de Latijnse auteurs Childerik nooit beschrijven als usurpator, maar steeds als heerser van een gebied in het Romeinse Rijk. Zijn ring spreekt het niet tegen: Childirici regis staat erop, “van koning Childerik”. Geen “koning der Franken” of zo: het koningschap was een persoonlijke titel.
Childerik werd begraven met niet minder dan eenentwintig paarden en er wordt wel beweerd dat dit bewijst dat hij een heiden was. Dat past dan weer goed bij het verhaal van Gregorius van Tours, de auteur van de verrukkelijke Geschiedenis van de Franken, dat Childeriks zoon Clovis de eerste christelijke Frankische koning was. Het probleem met dat verhaal is echter dat het duidelijk is gemodelleerd op de Constantijnlegende. Dit is altijd bekend geweest, maar omdat Childerik met paarden was bijgezet en dus een heiden moest zijn geweest, nam iedereen voor waar aan dat Clovis zich als eerste rooms-katholiek liet dopen.
Het wonderlijke is dat dit argument blijft rondzingen. Het staat bijvoorbeeld zo op de Childerik-pagina op de Wikipedia: “Het was duidelijk geen christelijk graf.” Toch is het “paardengraf duidt op heidendom”-argument problematisch. Inmiddels zijn er verschillende graven bekend van krijgers uit de Late Oudheid die met hun rijdieren werden bijgezet en die absoluut christelijk waren. De Angelsaksische leider Rædwald, bijgezet in Sutton Hoo, is een bekend voorbeeld.
De goudschat van Childerik kwam in handen van de Oostenrijkse aartshertog Leopold Wilhelm, die in 1653 regent was van de Spaanse Nederlanden, belandde in Wenen en werd later cadeau gedaan aan Lodewijk XIV, die de voorwerpen weer doorgaf aan de Bibliothèque nationale. Daar is de schat in 1831 gestolen, zodat alleen de replica’s resteren die in Wenen zijn gemaakt. Het Römisch-Germanisches Zentralmuseum in Mainz bezit dan weer replica’s van die replica’s, en die ziet u op de foto hierboven.
[Dit was de negenennegentigste aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]
Aardig stukje weer. Ben benieuwd welk stuk je voor nummer 100 hebt gereserveerd!
Ik ook! Geen idee nog.
Het kan niet beteken:
‘Frank heet ik, Romeins burger, soldaat onder de wapenen’
Dus Francus is een eigen naam.
Lucius, Antonius, Marcus, Francus ……
Mhmmm,… Nu ik erover nadenk. Het gedeelte voor de -us geeft ook de familienaam aan.
Ik zie hier geen ‘dus’. Het kan, maar het is evengoed mogelijk dat de schrijver wel op zijn achtergrond duidt.
Beste Jona,
Over het algemeen ben ik een grote fan van jouw beschouwingen over de relatie tussen geschiedenis en archeologie en deel ik jouw mening over het feit dat we over het algemeen slecht worden ingelicht. Toch is deze bijdrage een smet op jouw blazoen. Nog niet eens zozeer omdat het verhaal geen kop of staart heeft en ook niet omdat er geen enkel bewijs wordt aangedragen over het al of niet christelijk zijn van Childeric (of beter: Hilde-Rik), maar vanwege het paradigmatische denken. Hoezo ‘weten’ we dat Childeric vanuit Doornik langzaam een nieuwe staat opbouwde? Waar is dat ‘weten’ op gebaseerd? Niet op Gregorius van Tours in ieder geval, die niet verder komt dan zijn vermeende ballingschap bij de Thúringers. En waar baseer jij je oordeel op dat Hilde-Rik Doornik als hoofdstad’koos’? Er zijn blijkbaar twee werelden, een Frankische en een Romeinse, ook al citeer je een bron waarin je kunt lezen dat je Frank kunt zijn en je tegelijkertijd Romein kunt voelen. In navolging van de archeoloog Alain Dierkens is er echter een heel ander verhaal; over Hilde-Rik te vertellen.
We weten dat in de 5de eeuw vele Frankische krijgsheren in dienst waren van de Romeinse overheid en met name aan de grenzen de taak hadden om het andere Germanen te beletten om nieuwe plundertochten te ondernemen. In de provincie Germania secunda lag die rol blijkbaar in handen van een Frank, mogelijk zelfs Sigebert van Keulen, die hier de Rijngrens bewaakte. In Belgica secunda was het de Litus Saxonicum. Hilde-Rik was hier de dux met als taak om de kustverdediging op zich te nemen. Met andere woorden, hij was een Frankische krijgsheer die het tot bevelhebber van de grenstroepen had geschopt en ook zodanig handelde. Dat zien we in zijn (vermeende) samenwerking met Aegidius en Paulus om de Bourgondiërs, Visigoten en Saksen een halt toe te roepen. In deze hoedanigheid was Hilde-Rik op en top een Romeinse militair. Dat hij mogelijk nog meer was is te zien in de door jou aangehaalde zegelring, een attribuut dat de Franken niet vanuit hun eigen samenleving kenden, maar duidelijk Romeins en bedoeld om duidelijk te maken dat hij als bevoegd gezag brieven kon bezegelen. Mogelijk was Hilde-Rik de laatste Romeinse gouverneur van Belgica secunda. Er staat ook helemaal niet dat hij ‘koning’ is. De term ‘rex’ wordt tegenwoordig verklaard als ‘warlord’ of ;krijgsheer’, want natuurlijk was hij dat, als Frank óók. Dat zijn zoon Clovis (beter: Hlodovic) in Doornik een reusachtige grafheuvel met veel paardengraven lioet oprichten heeft echt niets met religie te maken.We zagen al dat Hilde-Rik zijn jeugd in Thür8ingen doorbracht. Daar bracht hij zijn vrouw van mee. En in Thüringen was zo’n begrafenisgebruik voor iemand van zo’n hoog niveau heel; normaal. Er is nog veel meer over te zeggen, maar ik laat het hier maar bij.
Met vriendelijke groeten,
Johan Hendriks
Ik vind ‘smet op je blazoen’ wel heel sterk uitgedrukt. Dit stukje beschrijft een zegelring en niet de loopbaan van Childeric. Ik ga mee in de beschrijving van Childeric als Romeins commandant (niet die van gouverneur, eerder van het laatste Romeinse veldleger in Gallië, dus magister militum per Gallias), maar dat doet niets af aan Jona’s conclusies. Of Childeric een krijgsheer was? De Romeinse en Germaanse werelden liepen al meer dan een eeuw door elkaar, en een machthebber bij de Romeinen had net zo zeer een persoonlijk militair gevolg als wat we een ‘Frankische krijgsheer’ zouden noemen – ik twijfel of er veel verschil was. Ook de betekenis van het woord ‘rex’ is nogal diffuus. Ja, het kan koning zijn of krijgsheer, maar in deze periode werd het ook als synoniem voor ‘augustus’ gebruikt. Natuurlijk denk ik niet dat Childeric een keizer was, maar het duidt daarom mijns inziens eerder op status van koning, wat ook de aanspraken van zijn zoon meer verklaart.
Echt waar, Jona’s stuk heeft niet de kwaliteit die we van hem gewend zijn. Misschien is het te snel geschreven, dat kan, want over die ring is veel meer te vertellen dan wat hij hier heeft gedaan. Over de interpretatie van die ring kun je van mening verschillen, maar dan wel op basis van argumenten. Dat je niet wil geloven dat Hilde-Rik mogelijk de laatste gouverneur was van Belgica Secunda is niet op feiten gebaseerd. En als je het plaatst in de trant van ‘ik geloof het niet’ dan ben je net zo onwetenschappelijk als al diegene waartegen Jona met enige regelmaat fulmineert. Geloof is geen wetenschap! Er is een bekende brief van bisschop Remigius van Reims waarin hij Hlodovic (Clovis, als je wilt) laat weten dat hij dezelfde verantwoordelijkheden op zich neemt als zijn vader (lees Hilde-Rik/Childeric). Dat, in combinatie met die ring, kan alleen slaan op de leiding over het gebied, die Hilde-Rik als gouverneur uitoefende en in wiens voetsporen Hlodovic trad na diens dood. Natuurlijk liepen de Romeinse en Germaanse werelden door elkaar, daar is het graf van Hilde-Rik bij uitstek de exponent van en het laat zien dat hij én een Frankische leider was én een Romeinse militair en bestuurder. Ik heb nog nooit in een eigentijdse tekst gelezen dat het Latijnse woord ‘rex’ werd verwisseld voor ‘augustus’, al was het maar omdat de Romeinen de term ‘rex’ uitsluitend gebruikten voor ‘barbaarse’ leiders en ‘augustus’ uitsluitend voor hun eigen keizers. Hoe je ‘rex’ ook vertaalt, het kan nooit meer zijn dan ‘leider’ of ‘aanvoerder’ en de huidige wetenschap heeft er ‘warlord’ of ‘krijgsheer’ van gemaakt.
Ik weet niet over welke ‘aanspraken’ je het hebt als het over de zoon van Hilde-Rik, Hlodowvic/Clovis, gaat. In ieder geval kan het nooit betekent hebben dat hij zich ‘koning’ voelde over een vast omschreven grondgebied, laat staan een rijk. Lees het verhaal van de vaas van Soissons er nog maar eens op na in de historiën van Gregorius van Tours. Ook al is het verhaal wellicht niet historisch, het geeft wel het beeld van Hlodovic van een primus inter pares tussen andere Frankische leiders die in andere steden zetelden. Pas nádat hij hen uit de weg heeft geruimd én pas nadat hij afrekende met de Rijnfranken tegen het einde van zijn korte leven, dán pas kun je spreken van een rijk met een onbetwiste leider. En eerst dan is de term ‘koning’ een te rechtvaardigen term. Niet eerder.
Beste Jona,
In het stuk over Childerik staat dat de goudschat verloren is gegaan, ‘zodat alleen replica’s resteren’, maar een deel van de gestolen schat is na de roof opgevist en was te zien in het RMO in Leiden. Daar lag vorig jaar het “Handvat van het zwaard van koning Childeric” met als begeleidende tekst:
Dit is wat overbleef uit het graf van koning Childeric: de rijk versierde handgreep van zijn zwaard en de versiering van de zwaardschede. Childeric was de eerste Merovingische koning. Hij stierf in 481 na Chr. Zijn graf werd in 1653 gevonden in het Belgische Doornik en geïdentificeerd aan de hand van een zegelring. In het graf vond men kilo’s gouden objecten, gouden munten en honderden gouden bijen met rode vleugels.
De goudschat van Childeric
Die enorme rijkdom genereerde aandacht voor de Merovingische tijd. De ‘schat van Childeric’ werd wereldberoemd. Lodewijk XIV toonde hem in Versailles en Napoleon liet zich tot keizer kronen in een mantel vol ‘Childeric-bijen’. Het grootste deel van de goudschat werd in 1831 in Parijs gestolen en omgesmolten. Slechts enkele voorwerpen werden teruggevonden in een zak die in de Seine was gegooid. Daarin zaten deze zwaardelementen. Ze zijn gemaakt van goud, met inlegwerk van rood granaat: koninklijke wapens.
•collectie: Bibliothèque Nationale de France
•datering: 481 na Chr.
•materiaal: goud, versierd met granaat
•gevonden in Doornik (Bel)
Met vriendelijke groet,
Martin Michels