
Korte inhoud van het voorafgaande: Rome verkeert in crisis. De Bataven profiteren ervan door in opstand te komen, hebben in het najaar van 69 hun eerste successen geboekt en belegeren nu de Romeinse basis in Xanten. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).
***
De Romeinse gouverneur van het Rijnland, Hordeonius Flaccus, nam intussen maatregelen: het Vierde Legioen Macedonica achterlatend om Mainz te bewaken, stuurde hij het Tweeëntwintigste Primigenia onder bevel van Gaius Dillius Vocula naar het noorden, terwijl hij zelf de Rijn afzakte om zich in Bonn aan het hoofd van het Eerste Germanica te stellen. De troepen kwamen in Keulen samen en in Neuss sloten onderdelen van het Zestiende Legioen Gallica zich bij hen aan. Samen marcheerden ze naar het huidige Krefeld. Zie de landkaart.
En daar stokte de opmars. Tacitus noemt allerlei redenen: de manschappen – dezelfden die het jaar ervoor in een bliksemcampagne de opstandige Vindex hadden verslagen – hoorden extra training te ondergaan, het land ten zuidwesten van Xanten diende te worden geplunderd, er moest gevochten worden om het bezit van een graanschip…
De ware reden is dat er berichten uit het zuiden waren gekomen: de Donaulegioenen hadden zich aan de zijde van Vespasianus geschaard en waren nu op weg naar Italië. Hordeonius en Vocula wilden tot elke prijs verhinderen dat de legioenen van het Rijnleger, die Vitellius op de troon hadden geplaatst, bij Xanten slag zouden leveren met de Bataven, die zwart op wit konden bewijzen te strijden uit naam van Vespasianus. In 68 hadden de Rijnlegers gevochten voor een keizer die een burgeroorlog verloor en dat wilden ze niet herhalen.
Begin november ontvingen de soldaten in Krefeld de ongelukstijding dat Vitellius was verslagen. Dat kwam het moreel natuurlijk niet ten goede en ze legden de eed van trouw aan Vespasianus af zonder veel overtuiging. Hun commandanten, Hordeonius en Vocula, wisten bovendien niet precies wat ze nu moesten doen. Het initiatief lag bij Civilis. De oorlog kon worden gestaakt als hij oprecht vóór Vespasianus had gestreden, maar als dat slechts maskerade was geweest, zou er gevochten moeten worden tegen de dappersten van alle Germanen. Het feit dat de Bataven na het nieuws van Vitellius’ nederlaag geen contact met hen zochten, bewees dat ze de strijd wilden voortzetten.
De Bataaf wist dat hij het leger bij Krefeld moest vernietigen voor het zich in Xanten had verenigd met de belegerden. Dan zou hij de legerbasis kunnen veroveren, en omdat het minstens een half jaar zou duren eer Rome een nieuw leger zou sturen, zouden hij zijn macht naar andere gebieden kunnen uitbreiden. Er waren al onderhandelingen gaande met de bewoners van Trier, die zich zeker tegen Rome zouden keren als de Romeinse krijgsmacht benoorden de Alpen eenmaal was gereduceerd tot de basis in Mainz. Civilis’ probleem was echter dat het leger van Hordeonius en Vocula, ook al bestond het uit drie onvoltallige legioenen, te groot was om te ontmoeten in een geregelde veldslag.
De Romeinen hoefden geen gedachten te kunnen lezen om te weten dat Civilis zou proberen hen te verrassen. Ze konden bovendien vermoeden dat ze vooral tijdens de maanloze nachten begin december op hun hoede moesten zijn. Het was dus, anders dan Tacitus insinueert, geen toeval dat het aangevallen kamp bij Krefeld werd ontzet door Baskische hulptroepen, die Hordeonius vanuit Neuss had gezonden. Het resultaat was een belangrijke Romeinse overwinning, maar de verliezen waren enorm. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat men niet in staat was alle gedode mensen en paarden een fatsoenlijke crematie te geven en ze inderhaast heeft begraven.
Het dapperste deel van de Bataven, althans van de infanterie, wordt neergeslagen. Hun ruiterij weet te ontsnappen met de vaandels en de krijgsgevangenen uit het begin van de strijd. Aan onze kant sneuvelden die dag meer mannen maar slechtere vechters, bij de Germanen kerntroepen.
Met die “kerntroepen” zijn de acht Bataafse cohorten bedoeld, waarover we nog maar één keer zullen vernemen. Niets weerhield de Romeinen nu nog om de opmars voort te zetten en Xanten te ontzetten. Veel tijd om alles op orde te brengen, was hun echter niet gegund. Weliswaar werden de wallen van de kazerne versterkt, de voorraden aangevuld en de gewonden in veiligheid gebracht, maar meer kon niet worden gedaan, omdat het nieuws kwam dat de burgernederzetting bij Mainz was aangevallen door op makkelijke buit beluste stammen uit het Overrijnse. Zodra Vocula daarheen was vertrokken, hervatte Civilis de belegering van Xanten met de mannen die hij nog had, wetend dat hij een kans maakte het kamp in te nemen nu de Romeinse hoofdmacht elders actief was.
De legionairs hadden bij Krefeld en Xanten belangrijke overwinningen geboekt en toen ze in de laatste dagen van 69 in Neuss aankwamen, ontvingen ze geld om de troonsbestijging van Vespasianus te vieren. Daarop hadden ze als trouwe aanhangers van Vitellius niet durven hopen en opgetogen stortten ze zich in het Romeinse carnaval, het feest voor de god Saturnus. De feestelijkheden werden echter verstoord doordat Hordeonius door zijn eigen manschappen werd vermoord. Hetzelfde zou met Vocula zijn gebeurd als hij niet ’s nachts het kamp had verlaten, nog verkleed als slaaf.
De aanslag op de commandanten – uitgerekend op het moment dat de kansen keerden – is een van de onverklaarbare gebeurtenissen uit deze maanden. We kunnen slechts speculeren over de achtergronden. Tacitus schrijft dat Vocula de gewonden uit Xanten in veiligheid bracht en bovendien zijn eigen leger versterkte met 1000 man. Dit betekent dat de omvang van het garnizoen in Xanten tot zo’n 3500 man was gereduceerd. Tacitus vertelt dat de achterblijvers klaagden dat ze in de steek werden gelaten. Welbeschouwd hadden ze gelijk, want deze bezetting diende vooral om Civilis bezig te houden terwijl de Romeinse hoofdmacht elders actief was. Zou het kunnen zijn dat de moordenaars van Hordeonius niet handelden uit dronkenmanshysterie, maar dat er sprake was van fragging, met andere woorden, dat de manschappen probeerden twee aanvoerders uit de weg te ruimen die te gemakkelijk omsprongen met soldatenlevens?
[Wordt ook morgen weer vervolgd.]
Opnieuw lees ik over deze roemruchte strijd van onze voorvaderen.
Oorlogen, opstanden, toen of nu: fascinerend en gruwelijk.
Daarna de dodenherdenkingen.