I Germanica

Inscriptie uit Herwen: het graf van een soldaat Mallius. In de derde regel zijn onderdeel, het Eerste Legioen. (Valkhofmuseum, Nijmegen)

De vaste lezers van deze blog weten het: ik ben bezig met een reeks over de Romeinse legioenen. We kunnen voor het keizerlijke leger regimentsgeschiedenis schrijven, en dat is meer dan we kunnen zeggen over menige recentere periode. Vandaag wil ik het hebben over het Eerste Legioen Germanica, een van de vele eerste legioenen die de Romeinen hadden. Ik heb al weleens eerder geblogd over die dubbele nummers, dus dat laat ik nu voor wat het is.

De eerste operaties

De legioenen één tot en met vier waren traditioneel gereserveerd voor de twee consuls. Dat betekent dat dit Eerste Legioen zal zijn gelicht door iemand die het consulaat bekleedde en die het vervolgens bij zich hield. Die iemand kan alleen Julius Caesar zijn geweest, die in 48 v.Chr. voor de tweede keer consul was. Hij aanvaardde het ambt in Brindisi, waar hij een leger had verzameld waarmee hij overstak naar het huidige Albanië. Daar nam het Eerste deel aan de operaties bij Dyrrhachion, waarin Pompeius Julius Caesar versloeg.

Daarna horen we weinig meer over dit Eerste Legioen, tot het in 41 v.Chr. deel uitmaakte van het leger van Octavianus. Die zette het in tegen Sextus Pompeius, een zoon van de grote Pompeius. Zoonlief bezette op dat moment Sicilië.

Nadat Octavianus Pompeius Junior had verdreven, verplaatste Octavianus zijn Eerste Legioen naar Spanje, waar het deelnam aan de oorlog tegen de Cantabriërs. Dat conflict, dat duurde van 25 tot 13 v.Chr., wordt dankzij systematisch archeologisch onderzoek in noordelijk Spanje steeds beter begrepen. Het was een heel grote oorlog, waarin behalve het Eerste Legioen ook II Augusta, IIII Macedonica, V Alaudae, VI VictrixVIIII Hispana, X GeminaXX Valeria Victrix en nog een andere, niet geïdentificeerde eenheid deelnamen. In deze jaren waren het Eerste en het Tweede betrokken bij de bouw van de stad Acci in Spanje. We treffen ook veteranen aan in Barcelona en in Cartenna (in Mauretanië).

Naar de Boven-Rijn

De Cantabrische Oorlog was nog niet afgelopen toen een tweede oorlog uitbrak: in de winter van 17/16 versloegen de Germanen het Vijfde Alaudae, dat inmiddels diende in het hoge noorden, en keizer Augustus besloot dat het tijd werd het Rijnland beter te ordenen. Stap één was het verkorten van de aanvoerlijnen, die tot dan toe van de Povlakte over de Col de Montgenèvre via Briançon en Grenoble naar Lyon en daarvandaan langs de Saone en Moezel naar Keulen hadden gelopen. Dat kon makkelijker. De generaals Tiberius en Drusus onderwierpen daarom de Alpen. Ik schreef er eerder over. De dichter Horatius wijdde er een ode aan (4.4) en achter Monaco staat het overwinningsmonument.

Ereteken van een cohort (Römisch-Germanisches Zentralmuseum)

Volgens Tacitus kreeg het Eerste Legioen zijn bijnaam Germanica van Tiberius, mogelijk na een veldslag aan het Bodenmeer. Niet veel later diende het legioen onder Drusus aan de Rijn. Een graffito suggereert de aanwezigheid van een legioen I G… in Nijmegen.

In de zomer van 6 na Chr. zou Tiberius met minstens acht Donau-legioenen (VIII Augusta uit Pannonië, XIII GeminaXIV GeminaXV Apollinaris en XX Valeria Victrix uit Illyricum, XXI Rapax uit Raetia en XVI Gallica uit Germania Superior en opnieuw een vooralsnog onbekend legioen) koning Maroboduus van de Marcomannen verdrijven uit Bohemen. Tegelijkertijd zouden I Germanica, V Alaudae, XVIIXVIII en XIX Bohemen vanaf de Rijn of langs de Elbe aanvallen. Het zou de meest grootschalige operatie hebben moeten zijn die de Romeinen ooit uitvoerden. Bij Marktbreit is de basis voor I Germanica en V Alaudae opgegraven. Een opstand in Pannonië belette echter dat het plan werd uitgevoerd.

Aan de Beneden-Rijn

Na de slag in het Teutoburgerwoud (september 9) stelde generaal Lucius Nonius Asprenas met behulp van I Germanica en V Alaudae enkele bases in Germania Inferior veilig. Hij claimde zo een Germaanse aanval op Belgica te hebben voorkomen. Voortaan was I Germanica gestationeerd in Keulen. Vóór 28 werd het legioen echter verplaatst naar Bonn, ten zuiden van Keulen, hoewel de eenheid ook baksteen- en dakpanovens bezat in Dormagen, ten noorden van de stad.

In 21 was er een opstand in Gallië: onder leiding van twee aristocraten, Julius Sacrovir en Julius Florus, protesteerde de Turoni tegen de zware belastingen. Een in de haast samengestelde afdeling van soldaten van XX Valeria Victrix en XXI Rapax, onder bevel van een officier van I Germanica, onderdrukte het belastingoproer. Een overwinningsmonument is te zien in Orange.

Ereboog in Orange

Het einde

Vervolgens horen we ruim veertig jaar niets, tot in 67 de positie van keizer Nero  onhoudbaar werd. Veel senatoren waren ontevreden en enkele gouverneurs spraken in het geheim over plannen hem te elimineren. Onder hen waren Gaius Julius Vindex, gouverneur van een van de Gallische provincies, en de gouverneur van Hispania Tarraconensis, Servius Sulpicius Galba.

Uiteraard was dit verraad en het leger van Germania Inferior (I Germanica, V Alaudae, XV Primigenia en XVI Gallica) deed wat het te doen stond: het rukte op naar het zuiden en maakte korte metten met de opstand. De soldaten verwachtten beloond te zullen worden, maar dat liep uit op een teleurstelling: Galba en een nieuw Zevende Legioen marcheerden naar Rome, de Senaat erkende hem en Nero pleegde zelfmoord (juni 68). De voorbeeldige operatie van het leger van de Beneden-Rijn was nu ineens een poging om de troonsbestijging van de nieuwe heerser te beletten.

Daarom riep het Rijnleger in de eerste dagen van 69 zijn commandant, generaal Vitellius, uit tot keizer. Het leger marcheerde naar Rome (januari 69) onder leiding van de commandant van I Germanica, Fabius Valens. Eenmaal op de Povlakte versloeg het Rijnleger de troepen van keizer Otho, die inmiddels Galba had vervangen. Vitellius was nu alleenheerser, maar later in het jaar bleek hij niet opgewassen tegen Vespasianus. In een tweede veldslag op de Povlakte bleek het Rijnleger geen partij voor het Donauleger van Vespasianus.

Graf van Publius Clodius van I Germanica (Landesmuseum, Bonn)

Bataafse Opstand

Ondertussen dreigde in Germania Inferior een ramp. De Bataven voelden zich beledigd omdat Galba zijn Bataafse lijfwacht had ontslagen. De bewoners van Nijmegen en de Betuwe kwamen dus in opstand. Een Romeins expeditieleger, bestaande uit achtergebleven soldaten van V Alaudae en XV Primigenia, werd verslagen bij Nijmegen, en niet veel later werden deze twee legioenen belegerd bij Xanten. Hoewel I Germanica (onder bevel van Herennius Gallus), XVI Gallica en XXII Primigenia hen probeerden te redden, dwongen de Bataven de twee legioenen bij Xanten in maart 70 tot capitulatie. Niet veel later gaven I Germanica en XVI Gallica zich eveneens over.

Het duurde enkele maanden voordat de nieuwe keizer Vespasianus een sterk Romeins leger kon sturen om het Rijnland te heroveren en de Bataafse Opstand te onderdrukken. Het stond onder bevel van zijn familielid Quintus Petillius Cerialis. De overlevenden van I Germanica werden toegevoegd aan Galba’s Zevende Legioen, dat voortaan bekendstond als VII Gemina  (“het tweelinglegioen”).

Het embleem van het eerste legioen is niet bekend.

Deel dit:

7 gedachtes over “I Germanica

  1. Pieter

    ‘Een opstand in Pannonië belette echter dat het plan werd uitgevoerd.’ Deze opstand kwam koning Maroboduus van de Marcomannen wel erg goed uit. Zijn er aanwijzingen voor dat hij onlusten aangewakkerd heeft, met goud bv.? Of had ie gewoon geluk?

  2. Ik had me wel eens afgevraagd hoe de Romeinen het toch wat onherbegzame Noorden van Spanje hadden veroverd, en even zoeken naar de Guerra Cántabro geeft het antwoord: terreur en massamoord. Aan het einde van de Cantabrische oorlog waren vrijwel alle weerbare mannen – ca 100.000 – gsneuveld of vermoord. In de tijdlijn van https://es.wikipedia.org/wiki/Guerras_c%C3%A1ntabras lezen we b.v. bij -19: “Agrippa kiest ervoor de de gevangen Cantabriers, van de weerbare leeftijd, te extermineren. En aan de Cantabrische zijde in -19: Cantabrische slaven vermoorden hun meesters, keren terug, komen weer in opstand en brengen (de Romeinen) zware nederlagen toe. I Augusta wordt de naam Augusta ontnomen. en in -16: Agrippa voelt zich vernederd door hoe duur de overwninning is geweest en weigert een triomftocht. En in -17 aan Cantabrische kant: Gekruisigde Cantabriërs zingen overwinningsliederen aan het kruis. Moeders doden hun zonen, voordat ze gevangen genomen konden worden.
    Pax Romana. Er zijn hier wel eens kwalificaties van Julius Caesar geweest, maar oz uitzondelijk was zijn optreden kennelijk niet.

  3. Dirk Zwysen

    Er is wel eens op gewezen dat ook Caesars tijdgenoten hem verweten dat zijn daden in strijd waren met wat we oorlogsrecht zouden kunnen noemen, maar dat waren tegenstanders van de generaal bij wie we geen oprechte verontwaardiging uit menslievendheid moeten veronderstellen.
    Het morele kader van de elite was opgetrokken uit eer, rijkdom, kracht en succes. De levens van vijanden waren hierbij van geen enkele tel (uitzinnige winsten op de slavenmarkt uitgezonderd). Ik weet ook niet of je het wreed kan noemen, want het ging niet om haat, racisme of nationalisme dat in onze tijd al te vaak een rol speelt. Het was gewoon utilitaire wreedheid, af en toe schijnbaar verlicht door berekende clementia.

Reacties zijn gesloten.