Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)

Grafsteen van soldaat Marcus Julius uit V Alaudae (Thermenmuseum, Heerlen)

Ik het vorige blogje beschreef ik de oprichting van het Vijfde Legioen Alaudae en zijn rol in Caesars campagnes in Gallië en de Tweede Burgeroorlog. Daarna streed voor Marcus Antonius en keizer Augustus. De soldaten waren actief in Italië, Macedonië, Syrië en Spanje voordat de eenheid werd overgeplaatst naar Belgica.

De Germaanse Oorlogen

In 12 v.Chr. stationeerde Augustus’ stiefzoon Drusus het Vijfde in Nijmegen of Xanten, waarvandaan het deelnam aan enkele veldtochten in het Overrijnse. De soldaten staken de Weser over en bereikten in 9 v.Chr. zelfs de Elbe. Mogelijk verbleven ze daarna enige tijd in Oberaden of Haltern, de Romeinse bases langs de Lippe.

Lees verder “Het legioen met de leeuweriken: V Alaudae (2)”

Hypothese en hulphypothese

Gezichtsmasker van een Romeinse helm, gevonden te Kalkriese

Niet ver ten noorden van Osnabrück ligt het dorpje Engter met daarnaast een plek die Kalkriese heet. Archeologen hebben daar een enorme hoeveelheid Romeinse militaria aangetroffen, gelegen tussen een moeras en de resten van een aarden wal op een heuvel. Wie op een landkaart van oost naar west kijkt, ziet de vondsten in een soort rechte lijn liggen tot hij aankomt bij het smalle stuk tussen wal en moeras. Daarvandaan waaieren de vondsten in twee richtingen uit: naar het noordwesten en naar het zuidwesten.

Engte

Al jaren wordt deze plek geassocieerd met de Slag in het Teutoburgerwoud in het najaar van 9 na Chr. De Romeinen kwamen uit het oosten, moesten hier langs het moeras en werden vanachter de wal bestookt door Germaanse krijgers. De legertros viel uiteen: een groep ging naar het noordwesten, de andere naar het zuidwesten. De vondsten duiden op de aanwezigheid van voetvolk, ruiters, administratief personeel en vrouwen. De naam “Engter” is een letterlijke vertaling van het eerste woord van Saltus Teutoburgiensis, want saltus betekent niet alleen “woud” maar ook “weide”, “pas” of (in dit geval) “engte”. Het Teutoburgerwoud is dus geen woud en pollenonderzoek heeft bevestigd dat er weinig bosvegetatie was.

Lees verder “Hypothese en hulphypothese”

Namen en nummers

Dakpan van het Twaalfde Legioen Victrix. De naamstempel was goed zodat de naam van de eenheid in spiegelbeeld staat (Palais Rohan, Straatsburg)

Een legioen was een Romeinse infanterie-eenheid. In de loop der eeuwen varieerde de omvang, maar in de Keizertijd moeten we denken aan zo’n 5300 zwaarbewapenden. Dit waren beroepssoldaten die zo’n twintig jaar dienden en na afloop een boerderij konden krijgen als oudedagsvoorziening. Met wat spaargeld om slaven te kopen hoefden ze zich geen zorgen te maken. Wie kon lezen en schrijven, kon bovendien een administratieve carrière maken en promotie maken: centurio, misschien nog verder. De loopbaan van Velius Rufus geeft een idee van wat er mogelijk was voor iemand die beschikte over talent, moed en contacten.

Net als in onze tijd, waarin eenheden “Eerste Divisie ‘7 December’” kunnen heten, had elk legioen een nummer en een naam. In Nijmegen waren vanaf 70 achtereenvolgens het Tweede Legioen Adiutrix, het Tiende Legioen Gemina en het Negende Legioen Hispana gestationeerd. Het Derde Legioen Augusta was het garnizoen van de Maghreb. Het Tweede Legioen Parthica was de strategische reserve van het Romeinse Rijk. Het Vierde Legioen Italica is een mysterie. Het Zesde Legioen Victrix hees Constantijn de Grote op het schild. De vraag is: waarom zou je eenheden een nummer én een naam geven? En een andere vraag: waarom zijn er diverse eerste legioenen maar ontbreken er ook sommige nummers? Was het niet logischer alle nummers één keer te gebruiken?

Lees verder “Namen en nummers”

Het graf van Marcus Mallius

Inscriptie uit Herwen: het graf van een soldaat Marcus Mallius (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Herwen, vlakbij Lobith aan de Rijn, is de moderne naam van een plaats waarvan de naam in de Romeinse tijd werd geschreven als Carvium. De eerste klank kan heel goed een harde /h/ zijn geweest, zoals in Cananefaten, dat ook wel met een H werd gespeld. De Germaanse naam van Carvium/Herwen, *Harh-wiha, betekent zoiets als heiligdom. Toen hier in 1938 een recreatieplas werd gegraven, vonden de arbeiders een Latijnse inscriptie, die momenteel is te zien in het Valkhofmuseum in Nijmegen.  Op de dijk bij de vindplaats is tegenwoordig een replica te zien.

Zoals gebruikelijk is de tekst van de inscriptie beschadigd – ik vraag me af of er wel Genua staat in de tweede regel – en zoals al even gebruikelijk bestaat de tekst voor een groot deel uit afkortingen:

M Mallius
M f Galer Genua
mile leg I | Rusonis
anno XXXV stip XVI
Carvio ad molem
sepultus est ex test
heredes duo f c

Lees verder “Het graf van Marcus Mallius”

De Bataafse Opstand (slot)

De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit "Edge of Empire")
De Romeinen herstellen orde op zaken (landkaart uit “Edge of Empire”)

Korte inhoud van het voorafgaande: de Bataven zijn in opstand gekomen en boeken succes na succes. De steden in Gallië verklaren zich onafhankelijk. In Rome is men echter klaar om de orde te herstellen. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).

***

Inmiddels had Rome het onverslaanbaar grote leger op de been gebracht waarvan de komst sinds Civilis’ aanval op Xanten viel te verwachten. De generaal, Cerialis, was niet alleen familie van Vespasianus, maar had bovendien in Brittannië gestreden in het leger waartoe ook de nieuwe keizer en Julius Civilis hadden behoord. Tacitus portretteert Cerialis als een ietwat excentrieke maar efficiënte ijzervreter. Onder zijn leiding stonden het Eenentwintigste Legioen Rapax, onderafdelingen van de Rijnlegioenen die met Vitellius naar Italië waren getrokken, en tot slot het door Vespasianus opgerichte Tweede Adiutrix (“helpster”). Met hen rukte Cerialis op naar Mainz.

Lees verder “De Bataafse Opstand (slot)”

De Bataafse Opstand (6)

Een Bataafse ruiter, of althans een Bataaf met twee paarden (Valkhofmuseum, Nijmegen)

Korte inhoud van het voorafgaande: Rome verkeert in crisis. De Bataven profiteren ervan door in opstand te komen, hebben in het najaar van 69 hun eerste successen geboekt en belegeren nu de Romeinse basis in Xanten. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink).

***

De Romeinse gouverneur van het Rijnland, Hordeonius Flaccus, nam intussen maatregelen: het Vierde Legioen Macedonica achterlatend om Mainz te bewaken, stuurde hij het Tweeëntwintigste Primigenia onder bevel van Gaius Dillius Vocula naar het noorden, terwijl hij zelf de Rijn afzakte om zich in Bonn aan het hoofd van het Eerste Germanica te stellen. De troepen kwamen in Keulen samen en in Neuss sloten onderdelen van het Zestiende Legioen Gallica zich bij hen aan. Samen marcheerden ze naar het huidige Krefeld. Zie de landkaart.

Lees verder “De Bataafse Opstand (6)”

De Bataafse Opstand (5)

Romeins masker van een Germaan: let op het wonderlijke kapsel (British Museum)
Romeins masker van een Germaan: let op het wonderlijke kapsel (British Museum)

Korte inhoud van het voorafgaande: Rome verkeert in crisis. De Bataven profiteren ervan door in opstand te komen en hebben in het najaar van 69 hun eerste successen geboekt. Het feuilleton in deze Romeinenweek is gebaseerd op mijn boek De randen van de aarde (2000) en Edge of Empire (2012, met Arjen Bosman; de vertaling van de Tacitusfragmenten is van Vincent Hunink; landkaart hier).

***

Het domste wat Civilis op dit moment kon doen, was een aanval op de legioenbasis te Xanten. Geen Romeinse keizer zou die vernedering ongestraft kunnen laten. Zodra er ook maar één speer naar de wallen geworpen zou zijn, was het onvermijdelijk dat er een onverslaanbaar groot Romeins leger naar het noorden zou marcheren om de smaad uit te wissen. Het conflict tussen keizer Vitellius en Vespasianus zou eerst voorbij moeten zijn, maar wie er ook mocht winnen, de nieuwe keizer was verplicht zo’n aanval af te straffen. De Bataven wisten genoeg van het Romeinse leger om dat te weten; Civilis met zijn Romeinse burgerrecht en vijfentwintig jaren in de hulptroepen wist het als geen ander. Toch waren de Bataven vastbesloten Xanten te verwoesten en zwoer Civilis zijn haar los te laten hangen en rood te verven totdat de basis in de as was gelegd.

Lees verder “De Bataafse Opstand (5)”

Hoe kennen we de Romeinen? (2)

Germania Capta (Rheinisches Landesmuseum, Bonn)

Ik vertelde gisteren dat we de Romeinen kenden door de teksten die ze op papyrus hebben geschreven. Sommige daarvan zijn gevonden in de Egyptische woestijn, andere zijn, omdat het zulke mooie literatuur was, door een lange reeks kopiisten overgeschreven. Er zijn echter nog veel meer Romeinse teksten over, namelijk op inscripties en op munten.

Lees verder “Hoe kennen we de Romeinen? (2)”