Het ongrijpbare antieke christendom (5)

Een christen met een boekrol: bewijs voor een literaire cultuur. (Catacombe van Domitilla, Rome; eerste helft vierde eeuw)

[Ik was begonnen met een lijstje van verwachtingen die je kunt hebben vóór je begint aan onderzoek naar het vroegste christendom. Context hier, eerste deel daar en tweede deel daar.]

Verwachting 5: Rekkelijken en preciezen

Een algemene observatie: er zijn mensen voor wie religie belangrijk is, er zijn mensen voor wie religie iets is dat er nou eenmaal bij hoort en er zijn mensen voor wie religie onbelangrijk is. Tenzij er sprake is van massale geloofsverlating, zal de eerste groep de neiging hebben te gaan overheersen, domweg doordat deze mensen zich er meer voor inzetten. (Ik heb er eens over geblogd.) Je mag aannemen dat als het bestuur van een antieke tempel een beslissing moest nemen, de bestuursleden eerst advies hebben gevraagd bij degenen die het vaakst in het heiligdom waren. Idemdito in de synagoge. Idemdito in een christelijke gemeente. En als de overheid zaken moest doen met een religieuze groep, dan zou ze met deze mensen aan de praat raken.

Dit is in zekere zin heel natuurlijk en je kunt in elk geval zeggen dat de betrokkenen door hun grote inzet ook wel verdienen dat ze serieus worden genomen. Ze zijn echter wel een minderheid en niet representatief.

We mogen voor het vroege christendom een sociogram verwachten waarin de meerderheid af en toe eens naar de kerk gaat, niet al te principieel in de leer is – er bijvoorbeeld geen bezwaar tegen heeft om aan/voor de keizer te offeren – en zich niet bekreunt over de vraag of de Zoon gelijk is aan of gelijkend op de Vader. Binnen deze groep zijn er exclusivisten, die denken dat de verering van Christus de erkenning van andere goden uitsluit, en orthodoxen, die willen dat iedereen precies hetzelfde denkt over God. Voor deze verwachting zijn ook wat aanwijzingen: Ramsay MacMullen heeft er bijvoorbeeld op gewezen dat de opgegraven kerken te klein zijn om aan alle gemeenteleden ruimte te bieden en als dit klopt, moeten we aannemen dat de meeste gelovigen (zeg maar de buitenste cirkel) niet bijster kerks waren.

Het was onvermijdelijk dat de groep meest enthousiaste gelovigen het beeld zou gaan bepalen. Toen zij na de bekering van Constantijn ook het aanspreekpunt werd van de overheid, kreeg zij de middelen om haar agenda door te drukken. Zo ontstond dan een steeds orthodoxere kerk, met discussies over kwesties die voor de gemiddelde gelovige weinig herkenbaars zullen hebben gehad. In feite bestaat die tegenstelling tussen pastoraat en leerstellige zuiverheid nog altijd – voor elke Benedictus XVI is er een Franciscus.

Tot slot

Als je niet eerst opschrijft wat je verwacht – en ik heb hierboven dus een poging gedaan – zul je in de tekortschietende bronnen vooral zien wat je uit je eigen tijd herkent. Dan wordt je verhaal in feite dat van een groei naar het huidige christendom. (Jargon: het is teleologisch, d.w.z. het verleden wordt gepresenteerd alsof het vooruitwijst naar het heden.) Zaken die in de eerste drie eeuwen onbelangrijk waren, kunnen dan groter lijken dan ze feitelijk waren. Zoals orthodoxie.

Daarnaast kun je dan over het hoofd zien dat mensen die in onze bronnen worden aangeduid als christenen, niet per se christenen zijn in onze zin van het woord. Ook staat maar te bezien of ze zichzelf zo aanduidden. Het noteren van je verwachtingen biedt geen oplossingen voor dit soort situaties en ik heb in dit stukje het antieke christendom niet zonder reden getypeerd als “ongrijpbaar”, maar het helpt je wel de lacunes en de bias van je bronnen herkennen.

Ik denk – en bepaald niet als eerste of enige – dat verdedigbaar is dat de voorlopers van het voor ons herkenbare orthodoxe christendom, waarvan de teksten dus zijn overgeleverd, niet de belangrijkste vorm van christendom waren. Ze zou wel de invloedrijkste worden, vermoedelijk door de bekering van Constantijn, die binnen het gamma van christelijke oriëntaties de exclusivisten de wind in de zeilen gaf en binnen die groep sympathiseerde met degenen die meenden dat er een orthodoxie bestond. Die paste daarna haar voorgeschiedenis aan. Mary Beard heeft het (in een overigens niet zo best boek) getypeerd als een van “de extreemste voorbeelden aller tijden van het herschrijven van de geschiedenis”.

Je zou over die vroegste drie eeuwen de vraag mogen stellen of het woord “christenen”, dat voor ons allerlei associaties heeft met het eigentijdse christendom, niet misleidend is. Maar ja, wat is het alternatief? “Messiaanse joden” zou voor de eerste anderhalve eeuw een geschikt etiket zijn, daarna wellicht “Christusvereerders”. Maar de grens tussen die twee periodes is geforceerd. Je kunt denken aan “protochristelijke traditie”, maar dat klinkt ook niet bepaald als een boektitel die je je vrienden cadeau wil doen. Wellicht is het dus beter toch maar te spreken van “christenen”, zoals we ook andere woorden blijven handhaven waaraan onjuiste associaties kleven: Sumerische Renaissance, Byzantijns, Middeleeuwen.

Laatste punt: u merkt dat ik als een historicus kijk naar de bronnen. Je kunt er iets mee onderbouwen, je kunt erdoor op het verkeerde been worden gezet, je moet ze pas gaan lezen als je een goed idee hebt van je verwachtingen. Je kunt er ook naar kijken zoals een classicus en het literaire karakter van de bronnen benadrukken. Het mag dan niet altijd duidelijk zijn wat bronnen over het vroege christendom precies representeren, ze zijn zonder uitzondering interessant.

Deel dit:

29 gedachtes over “Het ongrijpbare antieke christendom (5)

  1. Otto Jongmans

    Ik heb deze serie met grote belangstelling gevolgd. Ik ben opgevoed in de strenge Contra-Reformatorische vorm van het Katholicisme, compleet met Doodzonden en Dagelijkse Zonden en Hel en Verdoemenis. Het Katholicisme is heus niet zon “pret-religie” als het wel wordt voorgesteld.
    Afstand nemend daarvan ben ik van mening dat het huidige christendom één wortel heeft die teruggaat op één wortel van het oude Jodendom: de Wet, ook wel, in beknopte vorm, de 10 Geboden genoemd. Wanneer je goed kijkt zie je dat die Wet vooral gaat over hoe je als mensen met elkaar om zou moeten gaan, moet zorgen dat er ‘gerechtigheid’ is tussen mensen. As religie aldus geen “verticale” relatie met een God die al dan niet boos is en al dan niet straft, maar vooral een “horizontale” relatie tussen mensen. Dat mag wat mij betreft de oerkern zijn die het christendom uit het Jodendom – tussen alle geschifte abberaties door – heeft behouden. Mijns inziens heeft die oerkern de westerse cultuur zeer sterk gevormd, en, kijkend naar andere culturen, zeg ik: ” ’t kon minder… en kwesties als de Drie-eenheid zullen me worst wezen.”

  2. Tonni de Boer

    Ik miste de link naar het allereerste deel, nu lijkt het alsof je pas met 3 begint. Interessant om te lezen dat de messiaanse Jezus-beweging bijna werd uitgeroeid door de messiaanse Bar Kochba-beweging.

    1. Het begint ook pas met het “intermezzo”. Beschouw de twee eerste delen als valse starts. Ik heb dit wat langere stuk moeten schrijven op verbrokkelde momenten. Het was lastig.

  3. Bert van der Zaag

    Interessant aan deze discussie is het principe van falsifieerbaarheid in historisch onderzoek.
    Vooraf stel je een verwachting (hypothese) vast. Vervolgens zoek je bronnen die je verwachting kunnen bevestigen of weerleggen. Helaas is in historisch onderzoek een derde mogelijkheid vaak aan de orde. Er zijn geen bronnen beschikbaar. En dan blijft de zaak onbeslist. Natuurlijk spreken bronnen niet voor zichzelf. Er zal altijd een interpretatie door de onderzoeker plaatsvinden. Toch is de geboden aanpak de beste. Met een alternatieve aanpak geef je met informatie uit bronnen alleen maar jezelf gelijk. Dit staat bekend als de confirmation bias. En daar lijden we allemaal aan.

    1. FrankB

      “een derde mogelijkheid vaak aan de orde”
      Dat is bepaald niet alleen in historisch onderzoek.
      In Why Evolution is True stelt Jerry Coyne dat maximaal 2,5 % van alle levende wezens op Aarde gefossiliseerd zijn. Dus minstens 95% is foetsie.
      Probeer eens empirische data te verzamelen mbt donkere energie en donkere materie. Dat is zo moeilijk dat nog steeds aardig wat natuurkundigen zich afvragen of die concepten wel enige zin hebben.
      En hoe beslissen we of er slechts één universum is of dat de natuurlijke realiteit een multiversum is?

  4. Peter J.I. Flaton

    Voordat dat boek er is, zijn deze vijf elk voor zich en samen het lezen beslist waard:

    G.P. Luttikhuizen, ‘De veelvormigheid van het vroege christendom’, Eindhoven, 2005;

    R. Stark, ‘De eerste eeuwen. Een sociologische visie op het ontstaan van het christendom’, vertaald uit het Engels door J. Plokker, Baarn, 1998;

    P. Trouillez, ‘Van Petrus tot Constantijn. De eerste christenen’, Leuven, 2002 (met op de pagina’s 369-370 een bibliografie met/van Nederlandstalige werken over de Kerk van de eerste eeuwen;

    G. Theissen, ‘De godsdienst van de eerste christenen. Een theorie van het oerchristendom’, vertaling F. Hijszeler, Averbode, Kampen, 2001;

    G. Theissen, ‘Erleben und Verhalten. Eine Psychologie des Urchristentums’, München, 2007.

    Overigens, de zin ‘In feite bestaat de tegenstelling tussen pastoraat en leerstellige zuiverheid nog altijd – voor elke Benedictus XVI is er een Franciscus’ vertekent, lijkt me, de positie van ieder van deze twee. Kwestie van ‘confirmation bias’?

      1. Roger van Bever

        Op het eerste gezicht lijkt dit boek van Wilken een interessant boek (4,5 sterren) en dus als zodanig ook een goede tip. Op Amazon.com staat er voor Amazon’s doen een zeer uitgebreide commentaar door iemand die als een ervaren recensent beschouwd wordt, dus ik ga er van uit dat de recensie hoogstwaarschijnlijk een goed beeld weergeeft van de inhoud van het boek.

        Desalniettemin wil ik toch enkele kanttekeningen maken en daarom haal ik een paar passages aan uit zijn recensie, die op mij weinig overtuigend overkomen:

        eind van paragraaf 1: “This book, therefore, proves three things—that there are internally coherent intellectual arguments against Christianity, that those have been made for thousands of years, and that Christians equally have thousands of years of sound intellectual answers to those arguments”

        Dat lijkt mij sterk: eerst beweren dat er al duizenden jaren intern coherente intellectuele argumenten zijn tegen het christendom, maar dat op al die argumenten al duizenden jaren valabele intellectuele antwoorden door de christenen gegeven worden.

        voorlaatste paragraaf: “Wilken sums up his book by rejecting the supposed dichotomy between classical reason and Christian faith. “That Christianity became the object of criticism by the best philosophical minds of the day at the same time when Christians were forging an intellectual tradition of their own was a powerful factor in setting Christian thought on a sound course. . . . Indeed, one might legitimately argue that the debate between paganism and Christianity in antiquity was at bottom a conflict between two religious visions. The Romans were not less religious than the Christians.”

        Dat lijkt mij toch een beetje raar: de knapste filosofen van die tijd leveren kritiek (ik mag toch aannemen op logische gronden), maar helpen hiermee de christenen in het ontwikkelen van een eigen intellectuele traditie. De laatste zin zou een open deur zijn, ware het niet dat Jij, Jona, in deze serie duidelijk aantoont hoe ongrijpbaar het antieke christendom is. Trouwens, hoe kunnen we de religiositeit van de Romeinen vergelijken met die van de vroege christenen.

        Tussendoor geeft de recensent nog vijf voorbeelden van christenvervolgers of tegenstanders. Het zou hier te ver leiden om daarop in te gaan zonder het boek gelezen te hebben om te zien of de recensent hier de juiste samenvatting geeft.

        Tenslotte nog een opmerking: De recensent speelt een paar keer duidelijk op de man i.p.v. op de bal als hij het heeft over de zgn. Nieuwe Atheïsten. Dat maakt op mij geen goede indruk, ook al ben in zelf ook geen voorstander van het ‘semi-religieuze’ atheïsme van Dawkins, Hitchens, Saylor, enz.

        Maar zinnen als in paragraaf 2: ‘Today’s so-called New Atheists apparently realize none of these things. They would benefit from reading this book, although, of course, finding the truth and maintaining intellectual discipline are not actually on their to-do lists, so they will not read it.’

        en in de laatste paragraaf: “… … that book is a masterpiece of explanation of difficult theological concepts that are more familiar to us; this book is a masterpiece of explanation of much simpler concepts that are often alien to us, and which appear in distorted, inferior form among ignorant modern writers. I strongly suggest reading both books if you want to understand from where Christian theology came, and also to understand the depth of learning the ancients showed in their arguments (plus, to give yourself a reason to weep at the puerile mewlings of Richard Dawkins and his ilk)
        getuigen van weinig respect voor wie andere opvattingen hebben.
        Ik moet er wel bij zeggen dat deze opmerkingen van de recensent komen, ik weet niet of Wilken ook deze houding heeft.

        Gert, dank voor de tip. Ik denk dat ik het boek ga kopen en lezen.

        1. Gert

          Inderdaad is dit volgens mij de mening van de recensent. Het boek komt op mij neutraal over waarbij teksten worden geanalyseerd van vijf Romeinse schrijvers uit de 2e, 3e en 4e eeuw: Plinius (die een leidinggevende functiue had in Klein Azie; correspondentie tussen hem en Trajanus over hoe om te gaan met de locale Christelijke gemeenschappen wordt geanalyseerd), Galen, Celsus, Porphyrus en Julianus. De katholieke achtergrond van de schrijver speelt naar mijn mening geen rol. Het boek lijkt meer wetenschappelijk dan populair wetenschappelijk.

          Sommigen van de vijf genoemde schrijvers waren kennelijk bekend met bijbelteksten en leveren hier kritiek op. Ook leveren ze kritiek op de persoon/profeet Jezus, die soms als een bedrieger wordt gezien, net zoals vele anderen die kennelijk in die tijd rondliepen. Verder worden er enige atheistische argumenten gebruikt die bv hedendaagse atheisten nog steeds gebruiken. Soms zijn deze teksten vernietigd (met name van Galen Celsus meen ik) en kunnen we ze alleen reconstrueren doordat Christelijke schrijvers er over geschreven/geciteerd hebben (vaak negatief). Dit hele reconstructieproces vind ik zowiezo interessant. Het 2e boek heb ik niet gelezen.

          1. Roger van Bever

            Zeker, Gert, ik vond het een goede recensie die mij benieuwd gemaakt heeft naar het boek!
            Ik ken al die voorbeelden (heb ooit een cursus gevolgd over de begintijd van het christendom en later over de voedingsbodem van het christendom), maar ik wou mijn reactie niet al te lang maken en lees liever het boek op jouw aanraden. Achter de kritiekpunten op de recensent blijf ik staan. Claudius Galenus van Pergamon (Galen is de Engelse naam) (Pergamum,129 – 199 CE) zou ca. 500 boeken geschreven hebben, waarvan er een 100-tal overgebleven zijn die deels door Vesalius en anderen vertaald zijn. Tijdens mijn artsenstudie in Leuven werd aan de apothekers nog de Galenische receptuur gedoceerd. Hij heeft tot de komst van Andreas Vesalius en Harvey zijn stempel op de geneeskunde gedrukt. Hij was een zeer bekwam arts en chirurg. Celsus was meer een encyclopedische geest. Van zijn leven is weinig bekend. Hij zou in 25 BCE geboren zijn. Ook hij heeft grote invloed gehad. Of hij ooit als arts werkzaam is geweest weten we niet. Helaas is er van zijn werk ook veel verloren gegaan. Maar zijn ‘De Medicina’, in 2017 nog als ‘De geneeskunst’, ingeleid, vertaald en van noten voorzien door John Nagelkerken, Julius Roos, Theo van de Wiel en Jacqueline König, 2017, ISBN 9789463400978 is intact gebleven. Of hun werken vernietigd zijn of verloren gegaan is niet bekend.
            Nu zijn hun standpunten grotendeels achterhaald, maar ze zijn interessant gebleven voor de geschiedenis van de geneeskunde in het algemeen en ook omdat we over hun voorgangers veel te weten zijn gekomen via hun werken (vooral door Galenus die een aanhanger was van Hippocrates).

  5. In het boekje over Redbad geeft de Van der Tuuk in feite een zelfde zienswijze op het christendom. Toen de Friezen officieel gekerstend waren, betekende dat zeker niet dat ze opeens volledig in de pas liepen van de orthodoxie van de kerk (en de overheid, die er alle belang bij had dat alle neuzen dezelfde kant op stonden). Nog eeuwen lang blijken de Friezen bezig te zijn geweest met hun oude goden en rituelen, waardoor de christelijke God en de heidense Wodan nog een tijdje naast elkaar hebben bestaan. De praktijk was dus complexer dan dat je in de geschiedenisboekjes meestal wordt verteld.

    1. Frans

      Dat is in Latijns Amerika ook zo. Sjamanistische en katholieke rituelen lopen, zeker bij de inheemse bevolking, moeiteloos door elkaar heen.

      1. jacob krekel

        We zien dat ook in de USA, waar Ayn Rand een invloedrijke synthese van de dienst aan God en de dienst aan Mammon bedacht heeft. Volgens het NT gaat dat niet samen, maar het blijkt dus prima te kunnen

        1. Peter J.I. Flaton

          Ayn Rand was een geharnast atheïste en zou het in althans dit opzicht eens zijn geweest met het Nieuwe Testament. Zie daarvoor ‘De utopie van de vrije markt’ van Hans Achterhuis (voor wie het lezen van Rands bakstenen ‘opera magna’ te veel van het goede of slechte is). Rand zou zich m.a.w. in de lichtkring van (de) ‘ New Atheists’ prima thuis hebben geweten (voelen was niet haar sterkste eigenschap).

  6. FrankB

    “niet de belangrijkste vorm van christendom waren”
    Moet je eerst specificeren wat je met “belangrijk” bedoeld. Ik mag toch hopen dat het niet zoiets als “mij sympathiek” is. Mijn punt: probeer er nou eerst eens achter te komen welke vormen er eigenlijk waren. Dat is al moeilijk genoeg. Daarna mag je pas hopen dat er iets duidelijk wordt over de onderlinge verhoudingen, de populariteit enz.

    “Wellicht is het dus beter …”
    Vroege christenen. Ze zijn per definitie nog niet zoals de christenen van na de bekering van Constantijn. Maar zoals je in je eigen boek Israel Verdeeld duidelijk maakt zijn ze duidelijk te onderscheiden van het rabbijnse jodendom, de opvolgers van de farizeeërs.
    Proto-christenen reserveer ik voor de joodse groep die beslist niet kon weten dat ze wereldwijd duizenden denominaties zou opleveren en verwachtten dat Jezus snel zou terugkomen.
    Ik begrijp dat 70 CE (verwoesting van de Tempel) en 337 CE (de bekering van Constantijn) belangrijke markeerpunten zijn. Maar wat is er rond 150 of 180 aan de hand dat we plotseling een nieuwe term moeten introduceren?

    Mijn terminologie levert ook nog eens een betere boektitel op: De Eerste Christenen waren Joden.

    1. Ben Spaans

      337 CE is het jaar van de dood van Constantijn, niet het jaar dat hij begon met het begunstigen van Christenen. Hij is wel nog op zijn sterfbed gedoopt. Door een Ariaanse bisschop ook nog, schijnt.

  7. Robbert

    “Constantijn… gaf de exclusivisten de wind in de zeilen.”
    Dat hadden ze zelf toch allang gedaan? De teksten van de “exclusivist pur sang” Paulus werden voor 200 al erkend en waren daarvoor waarschijnlijk allang gezaghebbend, met de eveneens “behoorlijk exclusivistische” vier evangelien. Dat daarvoor en nog lang erna allerlei “inclusivistische” praktijken aan de orde waren doet daar niet aan af.

    1. De vraag is dan: voor wie waren deze teksten gezaghebbend? We weten het gewoon niet. Het is denkbaar en misschien aannemelijk dat degenen voor wie Paulus en de canoniek geworden evangeliën normatief waren, in de tweede en derde eeuw een minderheid vormden van degenen die Christus vereerden. We weten het gewoon niet goed.

      1. Robbert

        Een minderheid getalsmatig, dat kan best, de praktijk is anders dan de leer, Frans hierboven gaf een voorbeeld.
        Maar waar zijn de “inclusivistische” teksten van dlto bisschoppen? Die kunnen natuurlijk allemaal verdonkeremaand zijn door latere “exclusivisten”, maar een paar blogs eerder maakte iemand een goed punt: er zijn geen teksten tegen de “inclusivisten”, zoals tegen de gnostici.
        Dus zou je kunnen zeggen: weinig bedreigend voor de leiding.
        Mijn weinig originele idee, dat jezelf ook al opperde: de “inclusivisten” liepen min of meer mee met hun “exclusivistische” voorgangers, niets bizonders dus, van alle tijden, ook in het vroege christendom.

  8. A. Harmens

    Ik vraag me af waarom er geen eerdere historiografie over dit onderwerp behandeld is in dit topic. Peter Brown en de onlangs overleden Robert Markus hebben toch ook over dit onderwerp geschreven? Verder ademt dit stuk een beetje de sfeer uit van de Annales-school in de geschiedschrijving, maar dat kan ook een compliment zijn.

    1. Er is ruim voldoende, maar het is merendeels geschreven door kerkhistorici, die de geschiedenis van de kerk beschreven en niet de geschiedenis van een antieke godsdienst.

      1. Roger van Bever

        Jona, weer een leerzame serie. Ik zou jou als kenner en gezien mijn vrij geringe kennis van het Jodendom nog even een vraag willen stellen over het begrip Messias. De Joden zien nog steeds uit naar de komst van deze figuur die de eigenschap zou hebben een tijd van geluk, welvaart en vrede te brengen. Blijkbaar speelt het messianisme ook een rol in een aantal andere godsdiensten.
        https://www.wikiwand.com/nl/Messianisme

        Op een uiterst kleine minderheid na (ik dacht een paar duizend) van de Joden die Christus erkennen als de Messias, wachten alle andere Joden nog steeds op hun messias, hoewel er later ook een paar geweest zouden zijn die pretendeerden de messias te zijn, zoals de chassidische rebbe Menachem Mendel Schneerson. Dit zou dan een persoonlijke messias zijn.
        Een aardig overzicht vond ik in ‘Hedendaags Messianisme in het Jodendom’ http://www.kerkenisrael.nl/vrede-over-israel/voi41-5e.php?sw=1229&sh=578
        Dat vond ik redelijk verhelderend, maar de verschillende verwachtingspatronen, de politieke factoren die sinds de opkomst van het zionisme een rol spelen, de vraag of die Messias der Joden exclusivistisch zal zijn bij zijn komst en ook voor de ‘gentes’ verlossing zal brengen, daar lijken de meningen nogal over verdeeld. Voorlopig blijft Jezus de Messias van de christenen en, alhoewel ze meer waardering voor hem blijken te krijgen, wachten ze nog steeds op hun eigen Messias.
        Een cruciale vraag die ik mij stel: Als de Messias van de Joden komt, is er dan ook een soort boekhoudkundige afrekening van wat een individu goed en kwaad gedaan heeft met beloning of straf tot gevolg. Feit is dat het in het christendom gaat om een ‘wederkomst’ en een ‘Laatste Oordeel’ en bij de Joden nog steeds op een ‘Komst’.

Reacties zijn gesloten.