
Terwijl u dit op leest (als het ochtend is), ben ik op weg naar Faqra of (als u dit na de lunch leest) naar Byblos. Het zijn twee van de mooiste plekken in Libanon. Omdat ik vermoedelijk geen tijd zal hebben voor mijn dagelijkse stukje, bied ik u in tien afleveringen de tekst aan van de inleiding die ik schreef voor de vertaling die Vincent Hunink maakte van de Korte geschiedenis van Rome van de laat-Romeinse auteur Eutropius. Als alles goed gaat, verschijnt die medio november. Het eerste deel van deze reeks vindt u hier.
Eutropius’ Korte geschiedenis van Rome is niet alleen kort, ze is ook beperkt tot krijgshistorie. Zijn opdracht was nu eenmaal een overzicht te geven van de militaire geschiedenis, met nadruk op het oosten. Ook binnen die opdracht gaat Eutropius echter nogal selectief
Om te beginnen laat hij relevante zaken onvermeld, zoals het optreden van de gebroeders Tiberius en Gaius Gracchus, die in de jaren 135-120 v.Chr. tal van maatschappelijke hervormingen voorstelden en daarvoor met hun bloed betaalden. Deze omissie is des te opmerkelijker omdat de hervormingen alles te maken hadden met het Romeinse leger: aangezien alleen mensen met voldoende vermogen zich een wapenrusting konden veroorloven, was de bescherming van de Italiaanse boerenstand een militaire noodzaak. Een andere gebeurtenis waaraan Eutropius geen aandacht besteedt, is de legerhervorming die kort na de Gracchen plaatsvond en vaak wordt toegeschreven aan de politicus Marius: het dienstplichtigenleger veranderde in een beroepsleger. Niet onbelangrijk, zou je denken, maar Eutropius besteedt er geen woord aan. Zelfs binnen de krijgsgeschiedenis is Eutropius’ visie dus een beperkte.
Hij laat wel meer onvermeld. Weliswaar beschrijft hij militaire tegenslagen en ook de weinig verheffende burgeroorlogen, maar daarbij gaat het altijd om zaken die uiteindelijk goed kwamen. Zeker, Hannibal versloeg de Romeinen enkele keren, maar uiteindelijk versloeg Scipio de Carthaagse generaal. De burgeroorlogen waren ellendig maar eindigden met de vrede van keizer Augustus en in geen enkele eerdere periode, zo oordeelt Eutropius, verging het Rome zo goed. Twee generaals van keizer Domitianus verloren weliswaar een veldslag en het leven in de strijd tegen de Daciërs, maar later lijfde keizer Trajanus Dacië in. Dit soort tegenslagen behandelt Eutropius wel, maar hij gaat er volledig aan voorbij dat er ook nederlagen waren geweest die de Romeinen niet konden compenseren, zoals de desintegratie van het Romeinse gezag in Germanië, die in Eutropius’ tijd werd geassocieerd met een veldslag in het jaar 9 na Chr. in het Teutoburgerwoud. Het is ondenkbaar dat hij niet heeft geweten van deze gebeurtenis – hij vermeldt bijvoorbeeld wel de collega’s en de vader van de onfortuinlijke Romeinse commandant – maar hij laat de slag in het Teutoburgerwoud weg uit zijn betoog, zoals alle niet herstelde verliezen.
Interessant is een passage over de Romeinse generaal Pompeius, die achtereenvolgens de Armeniërs, de Albaniërs (in het huidige Azerbaijan) en de Hiberiërs en Colchiërs (allebei in Georgië) een koning geeft. Dat de Romeinen in dit deel van Azië vanouds de vorsten kroonden was nuttige informatie voor Valens’ aanstaande militaire operatie. Dat keizer Philippus in 244 na Chr. na een desastreus verlopen Romeinse campagne zijn aftocht veilig had gesteld door een verdrag te sluiten met de Perzische koning Sapor I, waarin Rome afstand had gedaan van dit recht, liet Eutropius vanzelfsprekend onvermeld, zoals alle niet-gecompenseerde verliezen.
Op de regel dat Eutropius niet-hersteld verlies ongenoemd laat, zijn twee uitzonderingen. Hij vermeldt de nooit gecorrigeerde evacuatie van Dacië en Jovianus’ ontruiming van de gebieden langs de Tigris: precies de twee strijdtonelen waarin keizer Valens was geïnteresseerd en die de Romeinen nog wilden heroveren. Door een te rooskleurig beeld te schetsen van het verleden en eraan te herinneren waar nog werk viel te doen, is de Korte geschiedenis van Rome dus niet zozeer een geschiedwerk als wel propaganda.
En nu is de interessante vraag of keizer Valens in zijn nopjes was met deze propaganda, wat niet bewonderenswaardig, maar wel menselijk zou zijn.
En of het misschien toch niet beter was geweest die smadelijke nederlagen ook te vermelden. Nu liep het met Valens net zo slecht af als met Varus.
@FrankB: Lees nog eens bij deel I van deze serie voor het antwoord op Uw vraag.
Ah ja, ik haalde Eutropius en Festus door elkaar.
@ FrankB: Lees nog eens bij deel 1 van deze reeks voor het antwoord op Uw vraag.
Met eenvoudig knip- & plakwerk is het mogelijk de vraag van FrankB direct te beantwoorden.
“Deze prachtige loopbaan zou haast doen vergeten dat de vorst die hem had gevraagd de Korte geschiedenis van Rome te schrijven, ontevreden was over het resultaat. Het staat namelijk vast dat Valens, vrijwel onmiddellijk nadat Eutropius in de winter van 369/370 zijn historisch overzicht had ingeleverd, de opdracht opnieuw gaf aan een zekere Festus.”
Zonder knip en plakwerk kon ik het ook wel vinden.
Vraag van een buitenstaander: is Eutropius de enige oude autoriteit die de evacuatie van Dacië vermeldt?