De Afrikaanse martelaren

Goede herder (Musée archéologique de Sousse)

Het christendom is ontstaan in Judea, de gelovigen kregen hun naam in Syrië en de nieuwe religie ontwikkelde zijn eigen ideeën in Egypte en Anatolië. Later ook op andere plekken natuurlijk, maar het kan nooit kwaad te benadrukken dat West-Europa in de geschiedenis van het vroegste christendom marginaal is. Eerst moest er een Latijnse literatuur ontstaan en de eerste bij naam bekende christelijke auteur die zich van die taal bediende was Tertullianus. Hij leefde rond 200 in Karthago. En dat gebied was allerminst marginaal voor het christendom, zij het dat het een vorm had die nooit mainstream is geworden.

De martelarencultus

Als we afgaan op wat is overgeleverd – altijd een belangrijk punt – was het martelaarschap hier heel belangrijk. Een van de alleroudste christelijke documenten van Afrikaanse bodem is het procesverslag van de martelaren van Scilli. Het gaat om een kleine groep gelovigen die op 17 juli 180 bij gouverneur Vigellius Saturninus werd voorgeleid, volhardde in wat de magistraat zal hebben beschouwd als weerzinwekkend bijgeloof en die ter dood werd gebracht. Martelaarschap is ook een centraal thema in het denken van Tertullianus, uit wiens De apologeet de beroemde (beruchte) kreet komt dat het bloed van de martelaren het zaad is van de kerk. Ik heb al eens eerder over deze ideeën geschreven en verwijs er nog eens naar.

Zo is er ook de martelarenakte van Perpetua en Felicitas, gemarteld tijdens een vervolging in 203. Dan is er Cyprianus, de bisschop van Karthago die, toen keizer Decius een eed van trouw eiste die slecht uitpakte voor christenen die geen heidens offervlees wilden eten, zich terugtrok uit zijn stad. Dat werd hem kwalijk genomen en enkele jaren later ontweek hij de dood daarom niet nog eens. Het martelaarschap zou in de vierde en vijfde eeuw nog spelen bij de discussies over het donatisme.

Het is makkelijk hierin een religieuze stroming te ontwaren die het lijden centraal stelde, ja aanmoedigde, maar een kanttekening is op haar plaats: we hebben uit deze regio gewoon vrij veel bronnen. Van de martelaren van Scilli en Tertullianus via Cyprianus en de discussies over het donatisme tot en met Augustinus en Possidius is hier een rijke Latijnse literatuur. Dat het desondanks niet alleen maar schijn is, blijkt uit het feit dat ook de Romeinse christenen vonden dat er met een Tertullianus iets aan de hand was. Hij was een montanist.

Montanisme

Het montanisme is ontstaan in de tweede eeuw na Chr. in Frygië en kenmerkte zich door het idee dat de menselijke geschiedenis ten einde zou komen als het lijden lang genoeg had geduurd. (Het is dus een uiting van het eindtijddenken dat het christendom vanouds had gekenmerkt.) Om het einde te bespoedigen, zochten montanisten het lijden op. Hun martelaarschap was vrijwillig. Andere stromingen binnen het christendom zagen dat anders en de toekomst behoorde aan de groep die zo’n verkapte zelfmoord afwees als doodzonde.

Tertullianus deelde deze ideeën – of kwam er dicht in de buurt – maar ook bisschop Hippolytus van Rome zou montanist zijn geweest. Hij werd vervangen door Callixtus, schreef na zijn afzetting een Weerlegging van alle dwaalleren en geldt tegenwoordig als tegenpaus, wat een al te doorzichtige manier is om te kunnen claimen dat de kerk van Rome nooit heeft gedwaald en altijd de juiste leer heeft uitgedragen. Vanzelfsprekend was er begin derde eeuw nog geen orthodoxie. Een veel interessantere vraag is hoe een idee uit Frygië, dwaalleer of niet, in Afrika en Rome kan komen.

Kolonisten

Dat er in Rome vroeg of laat montanisten zouden zijn, is niet vreemd. Er trokken immers voortdurend mensen naar de hoofdstad van de wereld, het eerste voorbeeld in de geschiedenis van een urban graveyard. Het was, zoals Tacitus schrijft over de christenen, de plek waar alle slechtigheid van de wereld zich verzamelde.

Voor Afrika geldt – zo realiseerde ik me afgelopen dagen – eigenlijk hetzelfde. In de tweede eeuw werden de Hautes Plaines door de Romeinen ontgonnen. Stad na stad werd gesticht. Of beter: Numidische nederzettingen kregen in hoog tempo duizenden en duizenden nieuwe bewoners. Hadrumetum, Thuburbo Maius, Uthina, Sufetula, Mactaris, Thugga, Bulla Regia, Madauros, Theveste, Cirta, Timgad, Setifis… allemaal nieuwe steden waarvan de bevolkingsaanwas bewijsbaar snel is geweest.

Sommige kregen de rang van colonia, wat nu eens wilde zeggen dat alle burgers het Romeinse burgerrecht kregen en dan weer een erkenning inhield dat veel nieuwelingen het al hadden. We kunnen hier denken aan veteranen van het Derde Legioen Augusta in Lambaesis.

Er moeten dus tienduizenden immigranten zijn geweest in de provincies Africa Proconsularis en Numidia. Mensen die ontworteld waren, mensen die open stonden voor nieuwe religieuze ideeën en mensen die eigen opvattingen meenamen. Religieuze vraag en aanbod kwamen samen en de montanistische christenen hadden een markt om hun ideeën te verkopen.

DNA

Ik schreef “er moeten dus tienduizenden immigranten zijn geweest”. Ik ben er vrij zeker van, want de verstedelijking is vrij snel gegaan. Minder zeker is of er Frygiërs bij waren. De inscripties geven weinig duidelijkheid. Terwijl de overledenen in de eerste eeuw met al hun namen, hun kiesdistrict en hun geboorteplaats werden aangeduid – lees maar hier – werden de auteurs van de inschriften in de tweede eeuw steeds minder nauwkeurig. De volksvergaderingen bestonden niet langer, het Romeins burgerrecht was een persoonlijke status, je kiesdistrict en geboorteplaats deden er niet meer toe.

Hier komt de DNA-revolutie om de hoek kijken. De essentie daarvan is, zoals ik al weleens heb aangegeven, het wegvallen van de hermeneutische buitengrens. Waar mensen massaal verhuizen, verhuizen ook hun ideeën en we moeten bij de uitleg van culturele verschijnselen (dus ook christelijke teksten en geloofsuitingen) onze netten wijder werpen. Kon je ooit nog denken dat een Koptische tekst over de christenvervolging die Perpetua en Felicitas het leven kostte niet meteen relevant was als je hun martelarenkroniek las, nu we aannemen dat ideeën zich verder en sneller verspreidden, zullen we verder moeten kijken.

Nu zijn sommige van de nu mogelijke, verre parallellen vermoedelijk erg vreemd. De grote uitdaging waarvoor we staan is het vinden van criteria om zinnige en onzinnige parallellen te scheiden. De aanwezigheid van handels- of pelgrimsroutes zou bijvoorbeeld een criterium kunnen zijn. De negatieve heuristiek van de oudheidkunde is veranderd of, iets preciezer, de antropologische aanname dat mensen en ideeën betrekkelijk statisch waren, lijkt aan gruizels te gaan.

Of we ooit zullen vaststellen dat het Afrikaanse christendom diepe wortels heeft in Frygië, ik zou het niet weten. Wat ik wel weet is dat oude aannames onhoudbaar zijn gebleken en dat onze visie op de oude wereld zich nu behoort te vernieuwen.

Deel dit:

5 gedachtes over “De Afrikaanse martelaren

  1. FrankB

    “De grote uitdaging waarvoor we staan is het vinden van criteria om zinnige en onzinnige parallellen te scheiden.”
    Spannend! Want het zit er dik in dat er behoorlijk wat onzin voorbij komt drijven.

    “….. ik zou het niet weten”
    Nogal wiedes, want daar heb je die criteria voor nodig. En gelukkig maar, anders zou het niet spannend meer zijn.

  2. Lolke

    Pierre Trouillez wees er op dat de Christen vervolging relatief beperkt is geweest. Het was niet het feit dat ze een ander geloof hadden waarom zondebokken werden gezocht in tijden van rampspoed, maar het feit dat de Christenen niet bereid waren te offeren voor de Stads/Staats-goden. Op zich was het geen probleem om meerdere Goden te eren, dat deed iedereen naar behoefte. Het offeren van een hand vol graan was bij wijze van spreken al genoeg, maar zelfs dat wilden de Christenen niet doen. En dan heb je snel je Zondebok gevonden als de Magistraten de schuld ergens op willen schuiven voor slechte oogst oid.

  3. De christenvervolging van Diocletianus is serieus geweest. Je ziet het aan de steeds hysterischer decreten en de serieuze martelarenakten die er zijn.

    De periode daarvoor is inderdaad anders. Het probleem daar is hoe we het bewijs moeten duiden. Een mooi voorbeeld is de vervolging van Decius. Dat was – zoveel staat vast – geen vervolging van christenen maar was een verzoek om een eed van trouw. Die trof mensen die moeite hadden met het eten van heidens offervlees. Dat zal mensen hebben geraakt die de brieven van Paulus lazen, maar aangezien er nog geen canon was, is maar de vraag wie en hoeveel dat waren. Alleen door een latere definitie van orthodox christendom, zoals dat in de vierde eeuw is gegroeid, terug te projecteren, krijgen we het idee van een vervolging van christenen.

  4. Daniel

    https://tpook.nl/2020/03/22/een-eerder-duizendjarig-rijk-hield-het-iets-langer-uit-dan-dat-latere-maar-toch-grotendeels-vergeten/?utm_source=tpo&utm_medium=rsswidget&utm_campaign=artikelkop

    “Eigenlijk is dat mainzerbeobachter van historicus Jona Lendering een vervelende site. Je begint aan een stuk van zeg 900 woorden, maar een uur later ben je meestal nog niet eens op de helft. Oorzaak: de links naar intrigerende namen, plaatsen of gebeurtenissen zijn even interessant als het stuk waar je aan begon. En het is cumulatief. Wat gebeurt in het stuk waar je aan begon, gebeurt ook in de links die je aanklikt. Natuurlijk kom je wel verrot veel boeiends tegen, wat je weer uren van straat houdt.

    Op eigen risico”

Reacties zijn gesloten.