MoD | Patronen van misinformatie (4)

Het evangelie van de Vrouw van Jezus

In de voorgaande stukjes toonde ik enkele patronen waardoor misinformatie werd verspreid: het voortbestaan van negentiende-eeuwse ideeën, het trekken van aandacht zonder dat er iets is waartoe die aandacht wordt getrokken, de echoput en het gebrekkige literatuuronderzoek van vooral fysici. Hier zijn er weer twee.

Voorbarige conclusies

Een van de beruchtste patronen waarmee onjuiste informatie de wereld in komt, is de publicatie van voorbarige conclusies. Een mooi voorbeeld was de verborgen kamer in het graf van Toetanchamon. In 2015 opperde egyptoloog Nicholas Reeves, die laserscans van de tombe had geanalyseerd, dat er mogelijk een verborgen vertrek was en dat koningin Nefertite hier mogelijk begraven kon liggen. Hij was voorzichtig, maar niets dat met Toetanchamon te maken heeft kan geen hype worden en maandenlang bleef de claim maar terugkeren. In 2018 was duidelijk dat die kamer er niet was. Dat had het einde van de zaak behoren te zijn maar evengoed blijft het verhaal rondspoken: afgelopen februari was het weer eens raak.

Andere voorbeelden, die ik hier tot één alinea zal beperken, zijn te vinden in de papyrologie: steeds opnieuw verkopen filologen de huid voordat de beer geschoten is. Of het nu gaat om het Evangelie van de Vrouw van Jezus, om de Artemidorospapyrus, om de Sapfo-fragmenten of om de Dode Zee-rol-fragmenten die na 2002 op de markt verschenen: steeds opnieuw is al naar buiten gebracht hoe belangwekkend de ontdekking is vóór het materiële aspect van de tekst afdoende is onderzocht – en steeds weer blijkt de tekst een vervalsing. Alleen van Sapfo is dat nog niet bewezen en het feit dat het laboratoriumonderzoek onvolledig is gebleven, wekt de indruk dat we ook hier moeten uitgaan van oplichting.

Een deel van het publiek, namelijk de mensen met de hoogste informatiebehoefte, herkent inmiddels de problemen en is sceptisch aan het worden. De Nijmeegse aquaductenaffaire is een voorbeeld.

Hierbij moet wel worden aangetekend dat het naar buiten brengen van onbewezen claims niet alleen in de oudheidkunde te vaak voorkomt. Een voorbeeld van eigen bodem is de Venlose mikve, een onderaards vertrek waarvan aanvankelijk werd beweerd dat het een joods ritueel bad was. Later is men van die interpretatie teruggekomen, maar toen was de schade aangericht. Meer in het algemeen hebben eigenlijk alle wetenschappers er een handje van de media te zoeken voordat hun conclusies voldoende zeker zijn.

En let wel: dit patroon hoeft niet te bestaan. Het is namelijk veel beter om niets te claimen en het publiek te betrekken bij dat wat wetenschap zo leuk maakt, namelijk de eigenlijke puzzel.

Politieke belangen

Dé grote paradox van de oudheidkunde is dat we enerzijds te weinig data hebben om er met veel zekerheid over te kunnen spreken en dat er anderzijds mensen zijn die hun identiteit met de Oudheid verbinden. Dan raakt de oudheidkunde in hoge mate gepolitiseerd. In Griekenland speelt bijvoorbeeld de Macedonische kwestie nog weleens op – het fiasco van Amfipolis is een recent voorbeeld – en keren voortdurend noties over de genialiteit van de oude cultuur terug. In Israël lijkt er geen opgraving die niet het gelijk van de Bijbel documenteert en daarmee de Joodse claim op het land. In dit geval spelen ook vervalsingen een rol, zoals de Loden Codex. Elders dragen belangengroepen een eigen visie op de Oudheid uit. De aanhangers van de verdreven sjah van Iran zijn bijvoorbeeld erg actief. (Ik zal daar nog over bloggen maar zie alvast hier.)

Nog een voorbeeld is het afrikanisme of afrocentrisme, het denkbeeld dat oudheidkundigen een “zwart” deel van het verleden wegmoffelen, namelijk de bijdragen van het (verondersteld zwarte) Egypte. Helemáál zonder grond zijn deze ideeën niet. Er was lange tijd inderdaad een westerse bias; ik denk nu aan bijvoorbeeld de rotskunst in Libië, die volgens kunsthistorici moest zijn afgeleid van de Griekse maar in feite ouder is. En ook is een feit dat de universiteiten een afrikanistische auteur als Martin Bernal vrij onbeschoft hebben bejegend door een bundel artikelen te publiceren over zijn ongelijk zonder hem weerwoord te gunnen. Dat de wetenschap niet perfect functioneert, is een feit. Dat “zwart Egypte” de bakermat is van de Mediterrane culturen is echter geen feit – ik heb de materie hier behandeld.

Waar het om gaat is: veel informatie over de Oudheid wordt met een politiek doel verspreid. Dat is geen misinformatie maar desinformatie. En let wel: dit patroon hoeft niet te bestaan. De reden dat mensen de Oudheid belangrijk maken voor hun identiteit is immers juist dat er zo weinig over bekend is. Daardoor kun je elke bewering een schijn van redelijkheid geven en veronderstelt weerlegging een tweede lijn van wetenschapscommunicatie, die er niet is. Wanneer je het pas gaat uitleggen als de scepsis zijn werk doet, is het te laat en treden backfire-effecten op. De oplossing is simpel: de universiteiten moeten werk maken van hun wettelijke taak, namelijk inzichten overdragen aan de samenleving. Er is geen enkele noodzaak om niet gewoon uit te leggen wat wetenschap inhoudt.

[Wordt om één uur afgerond]

Deel dit:

5 gedachtes over “MoD | Patronen van misinformatie (4)

  1. FrankB

    “inzichten overdragen aan de samenleving”
    Ter aanvulling: wetenschappers in het algemeen, lijkt me. Daarom noemde ik gisteren Panda’s Thumb en TalkOrigins.
    Bovendien is het zaak – en jij bent één van de zeer weinigen die dat volhoudt tav de Klassieke Oudheid – om te proberen de volgelingen (niet zozeer de verspreiders, die zijn gemakkelijk te doorgronden) te begrijpen; zowel de overeenkomsten van de verscheidene varianten pseudo’s en kwakkers als de verschillen tussen hen. Omdat de Platte Aarders gisteren al ter sprake kwamen:

    https://www.sciencealert.com/i-watched-an-entire-flat-earth-convention-for-my-research-here-s-what-i-learnt

    Het is een moeizaam karwei, maar niet onmogelijk. Twee bevindingen (en wie die verwerpt verzoek ik niet met argumenten te komen, want die zijn grotendeels nutteloos in dit geval, maar met empirisch onderzoek, hoe gebrekkig ook):

    1. Negeren helpt niet. De kwakkers en pseudo’s voelen zich er alleen maar martelaren door. Zie bv. de pseudodocumentaire Expelled; een oudheidkundige variant ervan is die Canadees-Israelische malloot met zijn film over de broer van Jezus.
    2. Professionals (inclusief JonaL) dienen rechtstreekse confrontaties over te laten aan amateurs als ik (Tim O’Neill is een uitzondering; toch beperkt ook hij zich). Want ik kan het me veroorloven dezelfde laag-bij-de-grondse trucs uit te halen als pseudo’s en kwakkers, juist omdat ik geen wetenschappelijke pretenties heb. Alleen heb ik betrouwbare informatie nodig. En het is spijtig voor JonaL, maar tav de historische Jezus kostte het me veel meer moeite die te verkrijgen dan tav de evolutietheorie. Die had ik binnen vier avonden voldoende onder de knie om elke creationist het leven zuur te kunnen maken. De harde kern krijgen we daar per definitie niet mee om, maar wellicht wel een deel van de groep er omheen.
    En in alle bescheidenheid (want ik beleef weliswaar pervers plezier aan de confrontaties, maar niet aan het winnen ervan), ik ben er in geslaagd een paar (hooguit een handjevol) mensen afkerig te maken van JM.
    Overigens pretendeer ik niet dat mijn sarcastische benadering de enige is die werkt. Vele benaderingen, tot en met ultrabeschaafd aan toe, zijn mogelijk. Wie een bijdrage wil leveren aan het bestrijden van desinformatie dient voor zichzelf uit vinden welke benadering het beste past. De noodzakelijke voorwaarde blijft, ik herhaal het, betrouwbare informatie. Die moet dus gemakkelijk toegankelijk zijn op internet.

  2. Knotwilg

    “De reden dat mensen de Oudheid belangrijk maken voor hun identiteit is immers juist dat er zo weinig over bekend is. ”

    Denk je? De voornaamste, triviale reden is de nood aan identiteit. Die identiteit heeft een anker in het huidige woongebied, waardoor aspecten van volksverhuizing graag en makkelijk genegeerd worden. Een tweede anker is taal, waarvan het evolutief karakter ook al is ondergesneeuwd door het relatief recente fenomeen van “standaardtaal” en al wie dié liefheeft (en niet de evolutieve taal). Het derde aspect van de identiteit leunt aan bij wat jij stelt: de sterke romantisering van onze geschiedenis, wat ik meen begrepen te hebben voornamelijk in de 19de eeuw is ontstaan (of is dat een meta-misvatting?)

    Dat doet me nu al schrijvend nadenken over mijn eigen identiteit, die minder cultureel bepaald is als wel geestelijk. Ik voel me verwant met mensen die gelijkaardig denken, ttz, niet noodzakelijk hetzelfde denken, want dat is net armoedig, maar die dezelfde principes hanteren in het debat, en nieuwsgierigheid combineren met denkvermogen.

    1. FrankB

      “De voornaamste, triviale reden is de nood aan identiteit.”
      Dat is niet tegenstrijdig met wat JonaL schreef. Hij formuleerde mi een tikkie ongelukkig en ik las het zo: er is over de Oudheid weinig bekend, dus kunnen we lekker invullen wat we willen (ik geef meteen toe dat ik die neiging ook heb) en dat maakt het gemakkelijk je identiteit er aan te ontlenen. Daar kunnen we aan toevoegen: mensen doen dat vooral als ze er nood aan hebben.

      “die dezelfde principes hanteren in het debat”
      Die principes zijn cultureel bepaald – ook voor u. Welbeschouwd is dat nogal wiedes, want cultuur is nu eenmaal een product van de geest. Cultuur zorgt ervoor dat u mensen kunt vinden die gelijkaardig denken.
      Gedachte experiment: het zou ons heel wat meer moeite kosten gelijkaardig denkende mensen te vinden als u zich zou aansluiten bij een inheemse groep van het Amazonegebied.

      1. Frans

        Daar is geen gedachtenexpirement voor nodig. Als je afreist naar het Amazonegebied, contact zoekt met de mensen en een scheut ayahuasca neemt kom je al een heel end.

  3. Johan Hendriks

    Als jonge student geschiedenis )alter ook± archeologie’ raakte ik vertrouwd met het beroemde schema van Ger Harmsen± de werkelijkheid laat sporen na, maar die sporen zijn onvolledig, soms zelfs onduidelijk en in vele gevallen triviaal. Die sporen noemen wij bronnen en we weten allemaal dat de bronnen zelf ook niet onverdacht zijn. Met name vele schriftelijke bronnen dienen goed bestudeerd te worden, m.n. )maar niet uitsluitend’ met de vraag wat de schrijver ervan heeft willen beogen. Die bronnen komen in handen van onderzoekers-wetenschappers. Dat zijn mensen die al vanwege hun opleiding, de tijd waarin ze leven, hun persoonlijke opvattingen, etc. behept zijn met een bias en vaak geneigd zijn tot paradigmadenken. Het gevolg is dat dezelfde bronnen door andere wetenschappers, in andere tijden en andere ruimten ook anderssoortige informatie lijken te geven. Met al deze beren op we weg probeert men dan toch nog een beeld te verkrijgen van die oorspronkelijke werkelijkheid. Wat dus per definitie nooit zal lukken. Het gat dat tussen werkelijkheid en beeld vanzelfsprekend is ontstaan kan niet alleen door wetenschappers, maar ook door kwakzalvers en pseudo´s en zelfs door politici gebruikt worden om hun eigen waarheid naar voren te brengen. Ik vrees dat dit van alle tijden is. Jona kan daar wel een opmerking over maken en ons waarschuwen, maar ook hij is niet in staat om deze, in mijn ogen dubieuze wetmatigheid, in te dammen. En zo blijft het schema van Ger Harmsen nog steeds reuze actueel.

Reacties zijn gesloten.