De slag bij Mantineia (2)

Hoplietenveldslag op het Nereïdenmonument uit Xanthos (British Museum, Londen)

[Vierde deel van een reeks over de oorlog tussen Athene en Sparta. Het eerste deel was hier.]

De Spartanen waren uitgerukt tegen een coalitie van de democratische stadstaten Argos, Mantineia, Elis en Athene. Volgens Thoukydides stuitten de hoplieten twee kilometer ten zuiden van Mantineia op elkaar. De Spartanen, die  meenden dat hun vijand zich noordelijker bevond, rukten in een rij op door een bos en zagen, toen ze de bosrand hadden bereikt, ineens het al opgestelde leger van hun tegenstanders. Snel stelden de Spartaanse onderdelen zich op:

… ieder in zijn eigen gelid, terwijl koning Agis volgens gebruik de nodige orders gaf. Want wanneer een koning aanvoert, worden alle bevelen door hem persoonlijk gegeven; hijzelf zegt wat er gebeuren moet aan de regimentscommandanten, dezen geven het door aan de bataljonscommandanten, deze aan de compagniescommandanten, deze weer aan de pelotonscommandanten en deze aan hun peloton.

Toen stelden de (lichtbewapende) Skiriten zich op aan de linkervleugel; zij waren de enigen onder de Spartanen die altijd als een afzonderlijke groep die plaats innamen. Naast hen de soldaten die ooit voor Brasidas hadden gevochten en met hen de pas vrijgelaten heloten. Daarnaast stelden de Spartanen hun eigen bataljons op en daarnaast de Arkadiërs uit Heraia en dan de Mainaliërs; op de rechtervleugel de Tegeaten met een kleine afdeling Spartanen uiterst rechts. De ruiterij stond opgesteld aan beide vleugels.

Dat was de Spartaanse opstelling. Bij hun tegenstanders vormden de Mantineiërs de rechtervleugel […]; naast hen de bondgenoten uit Arkadië, dan de duizend man keurtroepen uit Argos, aan wie de stad op staatskosten een langdurige militaire training had laten geven, daarnaast de andere Argeiers, daarnaast hun bondgenoten uit Kleonai en Orneai, ten slotte op de uiterste linkervleugel de Atheners en hun eigen ruiterij.

Zo was de opstelling en sterkte van beide legers, maar het Spartaanse leger leek groter. Het is mij niet mogelijk de aantallen van de gehele legers of van de afdelingen aan beide zijden nauwkeurig te vermelden. Het aantal Spartanen wist niemand, omdat zij hun staatszaken geheim houden; en wat de overigen betreft, hun mededelingen waren niet geloofwaardig wegens de menselijke zucht de eigen legersterkte te overdrijven.

Toen ze op het punt stonden slaags te raken, werden de afzonderlijke troepen door hun eigen aanvoerders bemoedigend toegesproken. Tot de Mantineiers werd gezegd dat zij zouden strijden voor hun vaderstad, bovendien om heerschappij of slavernij, om de heerschappij die zij hadden leren kennen niet te verliezen, om de slavernij niet opnieuw te leren kennen; tot de Argeiers, dat hun strijd zou gaan om hun aloude hegemonie, om van hun vroegere gelijkheid in macht in de Peloponnesos niet voor altijd te worden beroofd, en om wraak te nemen voor het vele onrecht hun aangedaan door hun vijanden, tevens hun buren; tot de Atheners, dat het eervol was in een strijd met vele dappere bondgenoten voor niemand onder te doen en dat, als zij de Spartanen in de Peloponnesos overwonnen, hun heerschappij duurzamer zou zijn en dat nooit meer een ander land hun land zou binnenvallen. Met zulke woorden werden de Argeiers en hun bondgenoten aangemoedigd.

De Spartanen spraken elkaar bemoedigende woorden toe in elke afdeling onder elkander en zongen hun krijgsliederen en spoorden elkaar aan, dapper als zij waren, zich te herinneren wat zij hadden geleerd, ervan overtuigd dat een langdurige training een groter redmiddel is dan een toespraak van één ogenblik, hoe fraai ook onder woorden gebracht.

De voorgaande alinea, geboden in een iets aangepaste vertaling van M.A. Schwartz, is een beetje misleidend doordat de bemoedigende woorden van de commandanten uitgebreid worden geciteerd. Dat wekt de indruk dat de legers pauzeerden, luisterden naar de toespraken en pas daarna verder marcheerden. Dat is niet aannemelijk, want de bondgenoten wisten al dat ze in de minderheid waren en dat hun voornaamste voordeel gelegen was in het feit dat ze de Spartanen hadden verrast bij het verlaten van het bos. De Mantineiers waren het sterkste legeronderdeel van de bondgenoten en hadden zich opgesteld op de plaats waar ze mochten verwachten te staan tegenover het lichtst bewapende onderdeel in het Spartaanse leger, de Skiriten. Het was duidelijk de bedoeling dat de bondgenoten op dit punt de aanval wilden inzetten. Als het snel gebeurde, zouden de Spartanen uit balans worden gebracht.

[Wordt vervolgd]

Deel dit:

15 gedachtes over “De slag bij Mantineia (2)

  1. Martin

    Wat is de functie of het doel van geschiedschrijving?

    https://www.nrc.nl/nieuws/2020/07/10/historica-jill-lepore-de-verenigde-staten-zijn-niet-gesticht-als-utopie-a4005547

    Lepore zegt dat er in de afgelopen halve eeuw baanbrekend werk is verricht over de “geschiedenis van de originele bewoners, van Afrikaanse Amerikanen, en de geschiedenis van vrouwen en lhtbt-ers”. Maar er zijn ook nu nationalistische historici die op Fox New verschijnen en dan “bullshit” vertellen.

    Dat is wel in een notendop het thema. Gaat het over het weten an sich of willen we alleen lezen over belangrijke zaken? Is geschiedschrijving politiek relevant?

    1. Ik denk dat het niet heel anders is dan scheikunde: de wetenschap levert informatie. Het is aan de politiek daar besluiten over te nemen. Bijvoorbeeld over stikstofconcentraties in het milieu of over erfgoed.

      Je kunt zeggen: de politiek luistert niet voldoende, wetenschappers moeten actiever hun informatie delen. Ik vind dat respectabel, maar verwacht wel dat er dan ook open acces komt. Het argument komt, zoals het nu naar buiten komt, wel neer op “koppen dicht, de wetenschap weet het beter”.

      1. Ik vraag mij af of de politiek bereid is naar wetenschappers te luisteren, hoe goed die het ook uitleggen. Bovendien zijn de meeste partijen toch vooral bezig met de belangen van hun kiezers. De kiezers tot wie de boodschap doordringt hebben meestal niet de invloed of de macht om de politici te beïnvloeden. Als je op grond van wetenschap (RIVM) berekent welke beroepsgroepen het meest bijdragen tot de stikstofproblematiek dan voelt iedereen zich in zijn kuif gepikt en betwist de juistheid van de gegevens. Sommige lobby’s zijn goed georganiseerd, andere minder, en de hardste schreeuwers chanteren de politiek.

        1. FrankB

          “Ik vraag mij af of …..”
          Alleen als het goed uitkomt.
          Daar staat dan tegenover dat een politicus die vol kan houden de wetenschap aan zijn/haar kant te hebben sterker staat.
          Daar staat dan tegenover dat een politicus altijd wel een wetenschapper kan vinden (desnoods tegen betaling) die bereid is te beweren aan zijn/haar kant te staan.
          Het blijft aanmodderen.

          1. Martin

            Aan het interview met Lepore kun je zien dat geschiedschrijving een politieke dimensie heeft. Dat speelt nu ook bij de Nederlandse geschiedenis canon, die moest “diverser”.

            1. FrankB

              Dit is een puntje waarop ik het met JonaL oneens ben. Alle wetenschap heeft een politieke dimensie, dus ook geschiedkunde. Een triviaal voorbeeld is de financiering van CERN. Een lachwekkend voorbeeld is de weigering van Jonge Aarde Creationisten om de Oerknal te accepteren.
              Dat is reden des te meer om politici zo ver mogelijk van de inhoud van wetenschappelijk onderzoek te houden, in welk vakgebied dan ook.

              1. Martin

                Dat fine-tuning is niet politiek, dat is speculatief. Ik bedoel dat het beschrijven van een sociaal zwakke groep als een politieke actie wordt gezien door conservatieve historici. Als je iets niet belangrijk vindt dan schenk je er geen aandacht aan.

      2. Martin

        Ja, maar informatie waarover? Ik stel mij zo voor dat Fox News geschiedschrijving over lhbt’s niet zo relevant vindt.

        1. FrankB

          En ik weet wel zeker dat Jonge Aarde Creationisten het SETI project graag stil willen leggen.

    1. Het is een beetje een vertalerskeuze. Ik vind dat het kan, omdat het gaat om tactisch eenheden die wel lijken op de eenheden in onze legers. Maar de omvang is wel anders. En het soort oorlog natuurlijk ook.

      1. Frans

        Ja, snap ik. Als je de Griekse termen laat staan, moeten er weer voetnoten bij en dat is voor een tekst als de bovenstaande wat veel van het goede. Net als wanneer je in een vertaling van Tacitus of Herodianus alle Latijnse plaatsnamen als Lugdunum en Meldiolanum zou laten staan. Lyon en Milaan maakt het de lezer wel iets makkelijker.

        1. Dirk

          De gemiddelde lezer zeggen bataljon, compagnie, peloton niets, zeker na de afschaffing van de verplichte legerdienst. Ik zou de originele termen gebruiken en achteraan een verklarende woordenlijst opnemen.

    2. “The army as a whole is of course still called stratos, the typical Greek word for ‘army’or ‘host’. Individual units are called lochoi, while larger divisions are dubbed tēlea. Lochoswas already used by Homer to refer to a body of men; Herodotos uses it in much the same way (e.g., Hdt. 9.53). It is often translated as ‘company’, numbering up to a few hundred men and commanded by a lochagos, ‘captain’. The battle-array or order of battle itself may be referred to as taxis. Taxis could also mean ‘division’, in which case it was divided into lochoi, as made clear in Aischylos’ play Persai. A taxis was commanded by a taxiarchos. The army as a whole was commanded by one or more stratēgoi, ‘generals’. The polemarchos(‘polemarch’), a commander-in-chief of the army, was an archon-position at Athens; it was also the title of a high-ranking military commander at Sparta, though one of the kings always served as commander of the army there.”

      https://research.vu.nl/ws/portalfiles/portal/42190002/chapter+9.pdf

      Of je deze Griekse namen voor onderdelen nu vertaalt als regimenten of bataljons is tamelijk willekeurig, maar dat zijn vertaalkeuzes vaker. Maar het is duidelijk dat de grote falanx onderverdeeld was in kleinere organisatorische onderdelen.

Reacties zijn gesloten.