De Babylonische Oorlog (1)

Seleukos (Louvre, Parijs)

Alexander de Grote overleed in de late middag van de elfde juni 323 in het paleis van Nebukadnezar in Babylon. De terugkeer uit de Punjab was moeizaam verlopen. Duizenden hadden de tocht door de woestijn van Baluchistan niet overleefd en veel bestuurders, denkend dat hun koning was omgekomen, waren zich onafhankelijker gaan gedragen dan Alexander zinde. Het enige goede nieuws was de behouden aankomst van de troepen geweest die over zee vanuit India naar Babylonië waren vervoerd en die zich zelfs niet hadden laten afschrikken door honger en vervaarlijk spuitende walvissen.

Het succes van deze operatie, die in complexiteit weinig onderdeed voor Xerxes’ tocht naar Europa, had Alexander op het idee gebracht rond het Arabische schiereiland naar Egypte te varen en onderweg de Arabieren te onderwerpen. Omdat dit plan de gevaren van de open zee had gecombineerd met die van de woestijn, moet menigeen hebben gedacht dat de “onoverwinnelijke god”, zoals Alexander zich inmiddels noemde, niet meer in staat was tot een verantwoorde risicoanalyse. Toen hij aan de vooravond van de expeditie ziek was geworden en gestorven, werd dan ook aangenomen dat hij was vergiftigd om een ramp te vermijden.

De desintegratie van het wereldrijk nam slechts drie jaar in beslag. Alexanders generaals, de zogeheten Diadochen (“opvolgers”), zochten aantrekkelijke gebiedsdelen voor zichzelf uit en verzetten zich in de zogeheten Eerste Diadochenoorlog eensgezind tegen de koninklijke familie, die geen heersers meer voortbracht van het kaliber Filippos of Alexander. In het najaar van 320 vond in Triparadeisos (ergens bij Baalbek) een conferentie plaats waarin de generaals elkaars posities erkenden.

Anderhalf jaar later brak de Tweede Diadochenoorlog uit toen twee generaals, Kassandros en Antigonos Eénoog, besloten het op te nemen tegen de laatste dienaren van de dynastie. Vooral laatstgenoemde was succesvol en verwierf grote invloed in Irak en Iran, dat hij in de winter van 316/315 naar eigen inzicht herorganiseerde.

Voor de populaire gouverneur van Babylonië, Seleukos, was geen plaats en hij vluchtte naar Egypte, waar Alexanders vriend Ptolemaios zich inmiddels onafhankelijk had gemaakt. Die realiseerde zich dat de situatie in feite identiek was aan die van dertig jaar daarvoor: Kassandros’ Macedonië was de sterkste mogendheid in Europa, en Azië was in handen van één, machtige heerser, tegenover wie Egypte zijn onafhankelijkheid niet lang zou kunnen bewaren.

In de lente van 314 verklaarden Ptolemaios en Kassandros de oorlog – u raadt het al: de Derde Diadochenoorlog – aan Antigonos Eénoog, die erin slaagde zijn invloed in Europa te vergroten door te proclameren dat hij streed voor de vrijheid en autonomie van de Griekse stadstaten. Niet alleen leverde hem dat de sympathie op van de voornaamste leveranciers van huurlingen, het bracht ook groot moreel prestige met zich mee. Antigonos moest echter ook toezien hoe Ptolemaios doorbrak naar Syrië en daarvandaan Seleukos met een klein leger naar Babylonië liet terugkeren. Dit was het begin van de Babylonische Oorlog.

[Wordt op dinsdag vervolgd.]

Deel dit:

12 gedachtes over “De Babylonische Oorlog (1)

  1. sara

    Ik noem dit type (wereld)veroveraars de plaag van de mensheid. Dan bedoel ik types als Alexander, Caesar, een aantal pausen, Napoleon, Hitler, Stalin, Mao, om er slechts een paar te noemen. Heel terecht dat in vroeger tijden de Goden deze hubris afstraften.
    Ik kan er geen enkele vorm van bewondering voor opbrengen.

        1. “Tot op beperkte hoogte” is niet hetzelfde als “zo gunstig”.
          De man knutselde een politiek stelsel in elkaar dat het 15 eeuwen volhield en dat is nogal wat. Maar voor de rest ….

    1. Huibert Schijf

      Het gaat niet om bewondering, maar om begrijpen. Zulke types zijn van alle tijden en plaatsen. De kernvraag is mijns inziens onder welke omstandigheden lukt het hen om aan de macht te komen. En hoe kunnen we die omstandigheden voorzien en verhinderen.

      1. sara

        Natuurlijk. Dat is de grote vraag. H.W. von der Dunk verklaart het met de neiging van de mens zich te onderwerpen aan de/een hogere macht. Uit angst, uit berekening.
        In het bedrijfsleven kwam ik het vaak tegen: een manager die z’n gang kon gaan, omdat niemand er tegenin durfde te gaan en de bovenbazen geen gezeur wilden hebben. Die waren te druk met de cijfertjes. De slachtoffers (stress, burnout) kreeg ik op consult. Vaak kon ik geen ander advies geven dan ‘maak dat je weg komt’.

      2. Wat gaat niet om bewondering maar om begrijpen? Geschiedkunde?
        Gelukkig dan maar dat ik geenszins de pretentie had dat vak te beoefenen in mijn commentaar. Anders gezegd: het ene staat zo los van het ander dat ze elkaar volstrekt niet in- of uitsluiten.
        Intussen hebben nogal wat historische figuren het achtervoegsel “de Grote” gekregen, wat een teken van bewondering is die ik dus volstrekt niet deel.

        1. Huibert Schijf

          Kom FrankB. Beter lezen. Het gaat helemaal niet over geschiedkunde. Mijn opmerking is een rechtstreeks antwoord op Sara die bij haar eerste reactie als laatste zin schrijft: “Ik kan er geen enkele vorm van bewondering voor opbrengen.” Uit haar antwoord blijkt dat ze mijn opmerking goed begrijpt.

          1. Ja, maar Sara is slimmer dan simpele ik want ik snap uw opmerking niet. Dus ik vraag nog maar een keer: wat gaat niet om bewondering, maar begrijpen? Niet geschiedkunde, blijkbaar, maar wat dan wel?
            En omdat ik nou eenmaal echt niet slim maar wel simpel ben – hoe kan dat, “het gaat om begrijpen, maar het gaat niet over geschiedkunde”? Want simpel als ik ben denk ik altijd maar dat geschiedkunde wel om begrijpen gaat en zelfs het beste instrument daartoe is. Erger nog, ik kan zo gauw geen enkel ander instrument bedenken om dingen te begrijpen.
            “Beter lezen” is een armzalig antwoord aan een simpele geest die het niet kan volgen. Straks ga ik nog rare dingen over u denken. Zoals dat u zich te goed voelt om mij antwoord te geven. En dat moeten we niet hebben, toch?

  2. Huibert Schijf

    Nou nog een keer dan. Sara schrijft: “Ik noem dit type (wereld)veroveraars de plaag van de mensheid. Dan bedoel ik types als Alexander, Caesar, een aantal pausen, Napoleon, Hitler, Stalin, Mao, om er slechts een paar te noemen. Heel terecht dat in vroeger tijden de Goden deze hubris afstraften. Ik kan er geen enkele vorm van bewondering voor opbrengen.” Lijkt me duidelijk. Ik antwoord: “Het gaat niet om bewondering, maar om begrijpen. Zulke types zijn van alle tijden en plaatsen. De kernvraag is mijns inziens onder welke omstandigheden lukt het hen om aan de macht te komen. En hoe kunnen we die omstandigheden voorzien en verhinderen.” Met andere woorden zeggen dat je geen bewondering voor Hitler of Stalin hebt zou moeten worden aangevuld door onderzoek naar de omstandigheden waaronder ze aan de macht konden komen. Dat is enerzijds een geschiedkundige vraag, anderzijds een sociologische vraag, Ik noem dat de kernvraag bij wereldveroveraars. PUNT.

Reacties zijn gesloten.