De manoeuvres van Darius III

De manschappen van Darius III zullen wel in gevechtstenue zijn geweest en niet, zoals deze soldaten, in uitgaanstenue (Louvre, Parijs)

[Vijfde deel van een achttiendelige reeks over de slag bij Issos (6 november 333 v.Chr.), waarin de Macedonische koning Alexander de Grote de Perzische heerser Darius III versloeg en de ondergang van het Achaimenidische Rijk inluidde. Het eerste deel was hier.]

Zoals we gisteren zagen, was Alexander in het westelijk deel van Cilicië, terwijl Parmenion in het oosten was. Ondertussen probeerden de Perzische koning Darius III en zijn admiraal Farnabazos het Macedonische gevaar te neutraliseren met een dubbele aanval. Darius zou met een grote strijdmacht het leger van Alexander en Parmenion aanvallen en de Farnabazos zou in de Egeïsche Zee Alexanders terugtocht afsnijden.

Het Egeïsche krijgstoneel

De Perzische vloot had Chios en Lesbos al bezet. De logische vervolgstap was Tenedos, een eiland bij de ingang van de Hellespont. Hiervandaan vielen de aanvoerlijnen van het leger van Alexander af te snijden. Ironisch genoeg was het Farnabazos’ succes dat hem belette dit krijgsdoel te bereiken. Bijna alle Griekse eilanden in de Egeïsche Zee waren namelijk tegen de Macedoniërs in opstand gekomen. Het was daarom belangrijk dat de Perzen lieten merken hen te steunen. Daarom moest Farnabazos een eskader naar het zuiden sturen dat erop toezag dat de pro-Perzische partij overal de macht overnam. Farnabazos zelf ging naar Karië en Lycië (in het zuidwesten van het huidige Turkije) om andere steden te steunen in hun strijd tegen Macedonië: Kaunos, Telmessos en Halikarnassos.

Terwijl Farnabazos daar de Perzische posities versterkte, bereikte hem een gezant van de grote koning, die hem opdroeg zijn Griekse huurlingen naar Syrië te sturen, waar Darius een leger verzamelde en op het punt stond de aanval op Alexander te openen. Het verzoek duidt op een ambitieus krijgsplan. De Griekse huurlingen moesten eerst helpen in de strijd tegen de Macedonische hoofdmacht en zouden, als de overwinning eenmaal was behaald, terugvaren om het Hellespontgebied te heroveren. Dankzij hun vloot beschikten de Perzen over de snelste transportmiddelen en Darius was van zins dat voordeel ten volle uit te buiten. Farnabazos liet dus de huurlingen naar Syrië gaan.

Hijzelf voer terug naar de Egeïsche Zee en veroverde nu dan toch Tenedos. Als de huurlingen eenmaal waren teruggekeerd, hoefden ze niet eerst Tenedos te bemachtigen. Verder viel er genoeg te doen. De admiraal ontving gezanten uit Sparta die geld vroegen opdat hun stad huurlingen kon aannemen en de bevrijdingsoorlog kon voortzetten op het vasteland. Ook Athene maakte ouvertures. Het door Alexander veroverde Milete werd weer Perzisch; Er was geen twijfel mogelijk over het antwoord op de vraag bij wie het hart van de Grieken lag.

Het oosten

Terwijl het Egeïsche-Zee-gebied pro-Perzisch werd, bouwde Darius in Babylonië het kolossale leger op waarmee hij tegen Alexander zou optrekken. Een kleitablet met informatie over de levensmiddelenprijzen in augustus 333 toont opvallend gewone prijzen, wat bewijst dat het Perzische leger op dat moment al was vertrokken en Darius er zorg voor had gedragen dat er in de stad genoeg voedsel was om behalve de soldaten ook de burgers te voeden. Dat is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Toen Alexander in 323 met zijn leger in Babylon was, stegen de prijzen tot ongekende hoogten.

Darius’ troepen moeten langs de Eufraat naar het noordwesten zijn getrokken en ergens in Syrië een rendez-vous hebben gehad met de Armeniërs. Nadat het leger de rivier was overgestoken – dat het vijf dagen duurde illustreert de omvang van het leger – voegden ook de door Farnabazos naar het oosten gestuurde huurlingen zich bij de hoofdmacht.

Het totale aantal Grieken in het Perzische leger bedroeg nu bijna dertigduizend, en ze veroorzaakten grote problemen. Zo was er de Athener Charidemos, die door Darius was toegelaten tot de kroonraad en daar de mogelijkheid opperde dat de grote koning hem het oppercommando over het expeditieleger zou geven en zelf terug zou keren. Een koning hoorde zich niet aan gevaar bloot te stellen. Het advies was goedbedoeld, maar Darius, had al besloten persoonlijk slag te leveren en legde het advies uit als kritiek op zowel een al genomen besluit als zijn positie als koning. Charidemos werd ter dood gebracht.

De opmars van Darius III

Gestaag rukte Darius’ leger verder op. Dankzij Curtius Rufus en afbeeldingen uit Persepolis weten we ongeveer hoe de colonne eruitzag. Voorop liepen de magiërs, de Iraanse offerspecialisten die tijdens rituelen gezangen reciteerden. Op zilveren altaren voerden zij het heilige vuur met zich mee dat de Perzen beschouwden als onvergankelijk en volmaakt. Ze droegen hoge vilten mutsen en hadden een neerhangend deel voor de mond gebonden om te voorkomen dat hun adem het vuur ontheiligde.

Achter hen liepen de koninklijke pages, gekleed in scharlaken mantels. Ze werden gevolgd door acht schitterend opgetuigde schimmels, die de heilige strijdwagen trokken van de Perzische oppergod Ahuramazda. Geen sterveling mocht in deze wagen staan, en daarom liep de menner er achter om de teugels vast te houden. Achter hem draafden een enorme, aan de zon gewijde hengst en een tiental paarden, bereden door ruiters in smetteloos witte gewaden. Met gouden zwepen spoorden ze hun rijdieren aan, die wagens voorttrokken, versierd met geciseleerde zilveren en gouden platen.

Het contragewicht van de speer van een Appeldrager

Even verderop reden zwaar gepantserde ruiters, wier helmen, dijstukken en kurassen fonkelden in het zonlicht. De Meden en Elamieten droegen korte zwaarden en speren, de Dahen bogen. Elders draafden de paarden van tot de tanden bewapende Parthen, Babyloniërs, Armeniërs en Cappadociërs. Daarachter liepen de Perzische elitetroepen die “appeldragers” werden genoemd omdat aan het ondereinde van hun speren zilveren of gouden granaatappels waren bevestigd. Geen regiment was zó mooi uitgedost. Bij parades droegen de 10.000 soldaten gouden kettingen over met gouddraad en edelstenen bestikte wapenrokken. Op de appeldragers volgden de 15.000 Verwanten des Konings, nauwelijks minder indrukwekkend gekleed.

En dan, staand op een met afbeeldingen van leeuwen versierde strijdwagen, hoog boven iedereen uitstekend, gekleed in een purperen gewaad en een mantel van goudbrokaat, bewapend met een met edelstenen bezette dolk, gekroond met een diadeem van wit goud en lapislazuli: Darius, bij de gratie van Ahuramazda koning van alle landen en alle volken, de Achaimenide. Op Darius III, zoals wij hem noemen, volgden nog eens 10.000 speerwerpers, 200 cavaleristen van nobele afkomst, 30.000 man voetvolk en tot slot 400 ruiters.

De Orontes

(klik = groter)

In september bereikte dit leger Sochoi aan de Orontes, vlak voor de grens tussen Syrië en Cilicië. Zelfs voor een leger van meer dan honderdduizend man was hier genoeg water te vinden, terwijl over de rivier eenvoudig graan kon worden aangevoerd uit de meer zuidelijke gebieden. Het deel van het leger dat de schatkist en de koninklijke familie beschermde, trok verder naar Damascus, wat erop wijst dat Darius van plan was na de overwinning op de Macedoniërs verder te trekken naar het westen en Fenicische zeelieden zijn schat en familie wilde toevertrouwen. Dat suggereert op zijn beurt weer dat hij een grote campagne richting Europa voorbereidde. Darius III wilde voor eens en altijd afrekenen met de westerse barbaren.

[Wordt morgen negen keer vervolgd]

Deel dit: