
Hoewel de bronnen over de moord op Pompeius, zoals ik vertelde, vertekend zijn, mogen we aannemen dat het Egyptische hof heeft vergaderd. Ploutarchos schrijft:
Nu was Ptolemaios heel jong, en Potheinos, die alle zaken regelde, riep een raad bijeen van de machtigste mannen (dat waren degenen die hij daarvoor uitkoos) en vroeg ieders mening. Het was verschrikkelijk dat over het lot van Pompeius de Grote werd beslist door de eunuch Potheinos, door Theodotos van Chios, een in loondienst aangestelde leraar in de retoriek, en door de Egyptenaar Achillas; want zij waren de belangrijkste raadsleden onder de kamerdienaren en opvoeders van de koning. En van zo’n rechtbank wachtte Pompeius het oordeel af, in open zee voor anker, op enige afstand van de kust. (Pompeius 77; vert. Hetty van Rooijen)
Beraadslagingen
Ploutarchos vermeldt ook de afwegingen. Als de Egyptenaren Pompeius zouden verjagen, riepen ze niet alleen de woede van Pompeius op, maar ook van Caesar, die zijn vijand verder achterna zou moeten gaan. Wie weet waarheen. Arabië? Toch Parthië? Als de Egyptenaren de verslagen generaal echter asiel zouden verlenen, zouden ze eveneens Caesars woede opwekken. Kortom, het was beter de vluchteling te vermoorden. Potheinos zou hebben afgeconcludeerd: “De doden bijten niet.”
Zoals ik aangaf, heb ik er moeite mee te geloven dat er nu pas voor het eerst werd vergaderd over de vraag wat te doen als Pompeius zou arriveren. Ik denk dat deze discussie eerder heeft plaatsgevonden. Op deze zeventiende dag in de maand mesore in het vierde regeringsjaar van Ptolemaios XIII zal de vraag eerder zijn geweest wat men precies moest doen. Als de Romein aan land was gegaan, was moord eenvoudiger. De oplossing was dat generaal Achillas naar het schip toe zou gaan.
In het leger van Ptolemaios XIII waren diverse Romeinse officieren. Sommige daarvan hadden ooit voor Pompeius gevochten, zoals Lucius Septimius en een zekere Salvius. Met hen en drie of vier dienaren voer Achillas naar het schip van Pompeius. Tegelijk rustten de Egyptenaren snelle galeien uit om te verhinderen dat Pompeius weg zou varen.
Ooggetuige
Ploutarchos’ beschrijving gaat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid terug op het ooggetuigenverslag van Theofanes van Mytilene, een vrijgelatene van Pompeius, die later zijn biograaf zou zijn.
Aan boord van het schip van Pompeius bevonden zich alle aanzienlijke medereizigers, die ook aan boord waren gegaan om te zien wat er zou gebeuren. Ze zagen dat de ontvangst niet koninklijk of luisterrijk was en niet beantwoordde aan de verwachtingen van Theofanes, maar dat er alleen een paar mannen kwamen aanvaren in één vissersboot. Dat gebrek aan respect vonden ze verdacht en ze adviseerden Pompeius zijn schip weer naar open zee te laten roeien, totdat het buiten het bereik van geschut was.
Maar intussen naderde de vissersboot, en Septimius was al opgestaan en hij sprak Pompeius op Romeinse wijze als imperator aan. Daarop begroette Achillas hem in het Grieks en nodigde hem uit om over te stappen in de vissersboot. Er waren daar veel ondiepten, zei hij, en de zee was met zijn zanderige bodem niet bevaarbaar voor een triëre. (Pompeius 78; vert. Hetty van Rooijen)
Volgens Velleius Paterculus arriveerde de oude generaal met een vrachtschip, maar dat terzijde. In elk geval stapte hij over naar het vissersbootje (zie foto hierboven). Misschien was hij wel aangenaam verrast zijn oude mede-soldaat Septimius terug te zien.
De moord op Pompeius
Ploutarchos noemt nog een andere afweging om over te stappen. Aan boord van Pompeius’ schip kon men zien dat de Egyptenaren hun galeien hadden bemand. Er was geen ontsnapping meer mogelijk, zelfs al zouden ze willen. En dus nam Pompeius afscheid van zijn echtgenote Cornelia en stapte over in de vissersboot, begeleid door twee centurio’s, een vrijgelatene en een slaaf. Achillas begroette hem met een handdruk maar verder viel er een ijzige stilte.
Pompeius nam een kleine boekrol ter hand waarop hij in het Grieks een rede had geschreven die hij tegen Ptolemaios wilde houden, en las die door. Terwijl zij zo de kust naderden, keek Cornelia samen met zijn vrienden vanaf de triëre toe, vol angst over de afloop, en zij begon moed te vatten toen ze veel mannen van de koning naar de landingsplaats zag komen, als om hem eervol welkom te heten. Maar op dat moment, toen Pompeius de hand van Filippos greep om gemakkelijker uit te kunnen stappen, doorstak eerst Septimius hem van achteren met zijn zwaard, en na hem trokken Salvius en vervolgens Achillas hun dolk.
Pompeius trok met beide handen zijn toga over zijn gezicht, zonder iets te zeggen of te doen wat hem onwaardig was. Hij kreunde alleen terwijl hij hun steken onderging. Hij was negenenvijftig jaar en beëindigde zijn leven één dag na zijn geboortedag. (Pompeius 79; vert. Hetty van Rooijen)
[Wordt om 13:00 vervolgd; een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
!!! SPOILER ALERT !!!
Caesar zal later, ook volgens Plutarchus, net als Pompeius zijn toga over het hoofd trekken om te sterven aan Pompeius’ borstbeeld.
Misschien is de vraag al beantwoord, maar waarom zou uitleveren geen optie zijn geweest? Was er een code, of werd ervan uitgegaan dat dit eigenlijk gelijk stond aan moord? Ik zou met enige fantasie kunnen bedenken dat hij een waardevolle gijzelaar zou zijn geweest.