De genezing van de verlamde (1)

Reconstructie van een antiek huis met een plat dak (Museumpark Orientalis, Berg en Dal)

Ik heb al vaker aangegeven dat het Nieuwe Testament is geschreven in een wereld met een ander waarheidsbegrip. Waar wij van een bewering vaststellen of ze waar is door te kijken of ze correspondeert met de feiten, keek men in de Oudheid of ze leek op soortgelijke beweringen. In voorindustriële samenlevingen heeft men immers de middelen niet om beweringen te toetsen. In het antieke wereldbeeld deden bijzondere mensen bijzondere dingen, want dat bleek uit elk bekend verhaal. Men vertelde dus dat de Romeinse keizer lammen kon laten lopen en blinden kon laten zien (vgl. Suetonius, Vespasianus 7.2). En het Nieuwe Testament vertelt zulks dus over Jezus.

Ik heb ook al vaker aangegeven hoe we zo’n anekdote moeten bekijken. Eén, we kijken hoe ze is overgeleverd. Twee, er zijn authenticiteitscriteria waarmee we voorbij de overlevering kijken naar wat er feitelijk gebeurd kan zijn.

De genezing van de verlamde

De anekdote is twee keer overgeleverd: één keer door de evangelist Johannes, één keer door de drie andere evangelisten (de synoptici). De laatsten zullen we als eersten behandelen.

Matteüs 9.1-8 (NBV21) Marcus 2.1-12 (NBV21) Lukas 5.17-26 (NBV21)
Toen hij op een dag onderricht gaf, bevonden zich onder zijn gehoor ook farizeeën en wetgeleerden die uit allerlei plaatsen in Galilea en Judea en uit Jeruzalem waren gekomen. De kracht van de Heer was werkzaam in hem, opdat hij zieken zou genezen.
Hij stapte weer in de boot en stak over, terug naar zijn eigen stad. Toen hij enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm, werd bekend dat hij weer thuis was.
Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en hij verkondigde hun Gods boodschap.
Daar probeerden een paar mensen een verlamde bij hem te brengen die op een draagbed lag. Er werd ook een verlamde bij hem gebracht, die door vier mensen gedragen werd. Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen.
Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze een stuk van het dak weg boven de plaats waar Jezus zat, en toen ze een opening hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.
Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees gerust, uw zonden worden u vergeven.’ Bij het zien van hun geloof zei Jezus tegen de verlamde: ‘Vriend, uw zonden worden u vergeven.’ Toen hij hun geloof zag, zei hij tegen hem: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’
Daarop zeiden enkele schriftgeleerden bij zichzelf: Wat een godslasterlijke taal! Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf: Hoe durft hij dat te zeggen? Hij slaat  godslasterlijke taal uit: alleen God kan immers zonden vergeven! De schriftgeleerden en de farizeeën begonnen zich af te vragen: Wie is die man dat hij deze godslasterlijke taal spreekt? Wie kan zonden vergeven dan God alleen?
Jezus doorzag hun gedachten en zei: ‘Waarom hebt u zulke boosaardige gedachten? Wat is makkelijker, te zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Jezus had meteen door wat ze dachten en dus zei hij: ‘Waarom denkt u zoiets? Wat is makkelijker, tegen een verlamde zeggen: “Uw zonden worden u vergeven” of: “Sta op, pak uw bed en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Maar Jezus begreep wat ze dachten en zei tegen hen: ‘Vanwaar toch al die bedenkingen? Wat is makkelijker, te zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op en loop”? Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’
Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ Toen zei hij tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’ En hij zei tegen de verlamde: ‘Ik zeg u, sta op, pak uw bed en ga naar huis.’
En hij stond op en ging naar huis. Meteen stond hij op, pakte zijn bed en ging weg. En onmiddellijk stond hij voor de ogen van alle aanwezigen op, pakte het bed waarop hij altijd had gelegen en vertrok naar huis,
terwijl hij God loofde.
Bij het zien hiervan werden de mensen van ontzag vervuld en ze loofden God, om de macht die hij aan mensen heeft verleend. Allen die dit zagen, stonden versteld en loofden God  ‘Zoiets hebben we nog nooit gezien,’ zeiden ze. Allen stonden versteld en ze loofden God, en zeiden, vervuld van ontzag: ‘Vandaag hebben we iets ongelooflijks gezien!’

Overeenkomsten en verschillen

We hebben hier duidelijk te maken met hetzelfde verhaal. Marcus biedt de oudste versie. Matteüs heeft het verhaal wat bekort, bijvoorbeeld door weg te laten dat Jezus’ eigen stad Kafarnaüm was.

Lukas, de beste verteller van de drie, leidt het in met een vermelding van de schriftgeleerden die verderop aan het woord komen. Merk op dat Lukas aan het einde niet alleen de omstanders God laat prijzen, maar dat de genezen man dat ook doet. Keurig zoals het hoort. En er is nog een verschil: bij Marcus verwijderen de mannen een stuk van het (platte) dak, bij Lukas halen ze dakpannen weg. Een duurder huis.

De versies van Matteüs en Lukas zijn bewerkingen van Marcus’ versie en de historicus kijkt niet naar de twee jongere versies. De door Lukas toegevoegde farizeeën zeggen immers meer over de interesse van de evangelist dan over de gebeurtenissen zelf. Matteüs en Lukas zijn elimineerbaar.

De kwestie waarom er zonden vergeven moeten worden om een verlamde te genezen, en waarom het voldoende is dat vier dragers geloven, is voor een andere gelegenheid. We gaan verder met Johannes.

[wordt vervolgd; een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deel dit:

2 gedachtes over “De genezing van de verlamde (1)

  1. FrankB

    “De door Lukas toegevoegde farizeeën zeggen immers meer over de interesse van de evangelist dan over de gebeurtenissen zelf.”
    Dat heb ik dus weer – juist wat dit over Lukas zegt vind ik interessant.

Reacties zijn gesloten.