Grotemannengeschiedenis

Het is opvallend hoe lang vooroordelen over geschiedenis blijven bestaan. Eén zo’n vooroordeel is dat historici zich vooral bezighouden met de daden van Grote Mannen, die de geschiedenis naar hun hand hebben gezet. Het probleem is niet dat deze uitdrukking vrouwen tekort doet maar het methodisch individualisme. Dat ook maatschappelijke krachten invloed hebben op de gebeurtenissen, is alweer ruim een eeuw geleden bewezen, maar het dringt niet door. Ik blogde al eens over nepklassieken. De simpele waarheid is echter dat het weliswaar individuen zijn die de geschiedenis vorm geven, maar dat die zich daarbij bedienen van maatschappelijke structuren die groter zijn dan henzelf. Geschiedenis en dus oudheidkunde is een sociale wetenschap.

Grotemannengeschiedenis bestaat al anderhalve eeuw niet meer. Eigenlijk alleen in Groot-Brittannië, dat een grote traditie heeft van biografieën, stelt men zich nog weleens op het standpunt dat there is no such thing as society. Onzin natuurlijk. Elke geschiedenisstudent kan je na zijn eerste jaar uitleggen dat maatschappelijke instituties niet zijn te herleiden tot verzamelingen individuen of individuele keuzes.

Grote generaals

Des te leuker dus om weer eens een onvervalste grotemannengeschiedenis te lezen. Krijgsgeschiedenis nog wel, een subspecialisme waarvan de beoefenaren al decennia proberen te bewijzen dat het méér is dan landkaartjes tekenen met legeronderdelen gecommandeerd door een Grote Man. Yann Le Bohec, bekend van een reeks studies naar Romeinse legioenen, stelt zich in het eerder dit jaar verschenen Les grands généraux de Rome ten doel te tonen hoe de Romeinse commandanten het Romeinse leger hanteerden. Als individuen geschiedenis maken met bestaande instituties, dan is die wisselwerking een mooi thema en zou je zelfs kunnen zeggen dat het effectief hanteren van een institutie – in dit geval het leger – zowaar een toetsbaar criterium is voor grootheid.

Vol goede moed begon ik aan Le Bohecs boek. De vraagstelling beviel me. Er was nog een tweede thema dat me aansprak. Vaak wordt aangenomen dat de professionele soldaten en het uit hen voortkomende kader van professionele centurio’s de sleutel tot Romes succes vormden. De generaals, doorgaans afkomstig uit de hoogste lagen van de bevolking, hoefden niet per se heel capabel te zijn. Le Bohec wil bewijzen dat dit niet klopt. Zo wijst hij erop dat menig generaal bij het samenstellen van zijn officierscorps mensen zocht met wie hij het weliswaar politiek oneens was, maar die wel capabel waren. Marius zag er geen been in om tijdens de Numidische Oorlog Sulla mee te nemen.

Commandanten en hun kwaliteiten

Door een overzicht te geven van zo’n beetje alle Romeinse oorlogen en commandanten, slaagt Le Bohec erin zijn tweede stelling te bewijzen. Hij beschrijft ook hoe de eisen die men stelde aan een commandant, in de loop der tijden veranderden. Was een aristocratische achtergrond eerst een vereiste, later kwamen persoonlijke moed, organisatievermogen, pietas en andere kwaliteiten erbij.

Het eerste thema komt minder uit de verf. Of beter: Le Bohec lijkt na de inleiding te zijn vergeten dat hij ook wilde aangeven hoe individuele generaals het organisme “het Romeinse leger” hanteerden. Juist in perioden waar de legers in enig detail bekend zijn, zoals de tijd van de Tweede Burgeroorlog en tijdens de eerste eeuw, vat Le Bohec eigenlijk vooral samen wat er zoal gebeurde. Hij prijst Augustus als grote generaal omdat hij een goede organisator was, maar hoe hij het organisme aanpaste aan zijn wensen, wordt niet duidelijk. Wel krijgen we een overzicht van alle oorlogen en veroveringen.

Ouderwetse krijgsgeschiedenis

Het is hier dat de kracht van het boek ligt: het overzicht van de Romeinse veldtochten is boeiend, met vaart geschreven en biedt verrassende inzichten. Van de Eerste Punische Oorlog wordt vaak beweerd dat ze zo lang duurde omdat de Romeinen goed waren op het land en de Karthagers op zee, maar Le Bohec zegt doodleuk dat Rome juist op het land faalde en dat Karthago dat faalde ter zee. Beng, die zit.

Les grands généraux de Rome is dus een ouderwetse krijgsgeschiedenis. Prima als een inleiding en duidelijk geschreven voor een groot publiek. Het is echter ook een gemiste kans om de relatie tussen individu en institutie te herijken. Misschien dat een andere auteur de uitdaging aanneemt. De materie is boeiend genoeg.

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van vergelijkbare stukjes is daar.]

Deel dit:

12 gedachtes over “Grotemannengeschiedenis

  1. FrankB

    “een gemiste kans om de relatie tussen individu en institutie te herijken”
    Inderdaad is dit jammer, want naar mijn onbescheiden mening is dit de sleutel om te begrijpen wat er nu in Oekraine gebeurt. Hiermee kunnen we capabele commentatoren van zwetsers onderscheiden, ook in Nederlandse media.

    1. Frans Buijs

      Ja, maar dan kom je weer op dat andere punt waar Jona altijd op zit te hameren, namelijk dat je het Romeinse Rijk niet kunt vergelijken met het huidige Rusland.
      Overigens zou ik graag willen weten of Jona het eens is met die conclusie over de Eerste Punische Oorlog.

  2. Sara

    Het kip-en-ei aspect: brengt de institutie de ‘grote man/vrouw’ voort of ‘de grote man/vrouw’ de institutie?
    En wat is ‘groot’ eigenlijk?

    1. FrankB

      Ik denk wisselwerking.
      Uw vraag is al beantwoord:

      “zou je zelfs kunnen zeggen dat het effectief hanteren van een institutie zowaar een toetsbaar criterium is voor grootheid.”

  3. Huibert Schijf

    “De simpele waarheid is echter dat het weliswaar individuen zijn die de geschiedenis vorm geven, maar dat die zich daarbij bedienen van maatschappelijke structuren die groter zijn dan henzelf.” Dat bedienen lijkt me wat ongelukkig geformuleerd. Alsof mensen zelf kunnen kiezen. Wat heeft Karl Marx ook al weer geschreven in der achtzehnte Brumaire (1852)? “Die Menschen machen ihre eigene Geschichte, aber sie machen sie nicht aus freien Stücken [vrijwillig] unter selbstgewählten, sondern unter unmittelbar vorhandenen, gegebenen und überlieferten Umständen. Die Tradition aller todten Geschlechter lastet wie ein Alp auf dem Gehirne der Lebenden” Het is af te raden om alles wat Marx heeft geschreven te geloven. Maar dit is wel een mooie zin van de jonge Marx.

  4. ….hoe hij(augustus) het organisme aanpaste aan zijn wensen,….
    Sara noemt hier terecht het kip-ei probleem en ook de jonge Marx is van belang. Want hieraan vooraf kan heel goed gaan dat iemand eerst zijn wensen afstemt op wat, gegeven het organisme, mogelijk is. Zo omvat grootheid ook een component realisme. En misschien dat later het organisme ook verandert, dat is zelfs waarschijnlijk, maar of dat in een door een Groot Man gewenste richting is onzeker, zelfs als die grote man beweert dat dat zo is. Dat maakt die tweede vraag heel lastig onderzoekbaar

  5. Ben Spaans

    Ik heb onlangs het youtube kanaal Kings and Generals ontdekt. Lekkere grote mannengeschiedenis. En toch heel veel meer.

    1. Frans Buijs

      Ja, dat zie ik ook wel eens voorbij komen. En dan in de reacties lui die Napoleon en Alexander de Grote ophemelen.

  6. Ben Spaans

    Reacties kun je negeren, als echt wilt. Ik heb overigens het voordeel van Youtube-portal op mijn tv, dan hoef je reacties verder niet mee te krijgen.

Reacties zijn gesloten.