Die martiale Romeinse Republiek

Twee Latijnse krijgers dragen een gesneuvelde krijger weg (Villa Giulia, Rome)

René van Rooijen en Sunnyva van der Vegt schreven ooit een geschiedenisboek voor het grote publiek met de titel Grieken komen van Venus, Romeinen van Mars. De Nederlandse vertaling van de eerste tien boeken van Livius’ Romeinse geschiedenis sinds de stichting van de stad kreeg als titel Zonen van Mars mee. En het handboek waarin ik elke week een stukje lees om te zien of mijn kennis nog up-to-date is, Een kennismaking met de oude wereld van Luuk de Blois en Bert van der Spek, gaat uitgebreid in op het martiale karakter van de Romeinse Republiek. Het zou al zijn ontstaan in de vroege tijd.

De Romeinse burgers wenden in deze oorlogen aan het militaire bedrijf als een gewone nevenactiviteit en een riskante maar lucratieve bijverdienste die krijgsbuit en land … opleverde. Voor de Romeinse elite was militaire roem het voornaamste statussymbool, de beste entree naar een eervolle carrière in de staatsambten. Zij profiteerde bovendien meer dan wie ook van de oorlogsbuit. In de vele oorlogen ontstonden allerlei heroïsche sagen en legenden, die eeuwenlang invloed gehad hebben op de Romeinse mentaliteit. Telkens weer werden de sobere, dappere voorvaderen als voorbeeld gesteld.

Lees verder “Die martiale Romeinse Republiek”

Grotemannengeschiedenis

Het is opvallend hoe lang vooroordelen over geschiedenis blijven bestaan. Eén zo’n vooroordeel is dat historici zich vooral bezighouden met de daden van Grote Mannen, die de geschiedenis naar hun hand hebben gezet. Het probleem is niet dat deze uitdrukking vrouwen tekort doet maar het methodisch individualisme. Dat ook maatschappelijke krachten invloed hebben op de gebeurtenissen, is alweer ruim een eeuw geleden bewezen, maar het dringt niet door. Ik blogde al eens over nepklassieken. De simpele waarheid is echter dat het weliswaar individuen zijn die de geschiedenis vorm geven, maar dat die zich daarbij bedienen van maatschappelijke structuren die groter zijn dan henzelf. Geschiedenis en dus oudheidkunde is een sociale wetenschap.

Grotemannengeschiedenis bestaat al anderhalve eeuw niet meer. Eigenlijk alleen in Groot-Brittannië, dat een grote traditie heeft van biografieën, stelt men zich nog weleens op het standpunt dat there is no such thing as society. Onzin natuurlijk. Elke geschiedenisstudent kan je na zijn eerste jaar uitleggen dat maatschappelijke instituties niet zijn te herleiden tot verzamelingen individuen of individuele keuzes.

Lees verder “Grotemannengeschiedenis”

Een militaire geschiedenis van Bar Kochba

Judea, zomer 132 na Chr.: de Joden komen in opstand tegen de Romeinen. Gouverneur Tineius Rufus verliest zijn greep op de situatie en pas drie jaar later is Rome de situatie opnieuw meester. Deze opstand, het onderwerp van Bar Kokhba van de Amerikaanse krijgshistoricus Lindsay Powell, is minstens zo belangrijk als de eerdere opstand van 66-70 na Chr., die echter veel bekender is omdat er meer bronnen over zijn.

Bar Kochba, zoals de opstandelingenleider zich noemde, betekent “sterrenkind”. Net als de Ster van Bethlehem verwijst deze nom de guerre naar Numeri 24.17, dat de opkomst van “een ster uit Israël” voorspelt. Die gold als symbool van de messias, de heerser uit het Huis van David die de zelfstandigheid van Israël zou herstellen en de heerschappij van minder legitieme vorsten zou beëindigen. De invloedrijke joodse leider Aqiba zag in Bar Kochba de vervulling van de voorspellingen.

Lees verder “Een militaire geschiedenis van Bar Kochba”

Krijgsgeschiedenis

Een Byzantijnse ruiter (Römisch-Germanisches Zentralmuseum, Mainz)

Krijgsgeschiedenis, je haat het of je houdt ervan. De een zegt: “krijgsgeschiedenis verhoudt zich tot gewone geschiedenis zoals marsmuziek zich verhoudt tot muziek”. De ander zegt: “als de oorlog de vader is van de dingen, is de krijgsgeschiedenis de vader van de geschiedvorsing”.

De waarheid ligt natuurlijk in het midden. Geschiedenis gaat over mensen en mensen maken oorlog, dus krijgsgeschiedenis hoort bij de geschiedenis, en er zijn slechte en goede boeken over oorlog. Het boek dat ik zelf het beste vind, is Soldiers and Ghosts van Lendon, omdat het toont hoe culturen eigen waarden hebben die een rol spelen bij de oorlogsvoering. En omgekeerd: een verloren of gewonnen oorlog draagt bij aan de verdwijning of verbreiding van die waarden.

Lees verder “Krijgsgeschiedenis”

Legionairs toen en soldaten nu

Lambaesis

Ik blogde gisteren over legioennamen en maakte een vergelijking met de legers in onze eigen tijd. De Eerste Divisie van het Nederlandse leger heette ook 7 December, schreef ik, en die vergelijking ontlokte de vraag of legioenen en divisies wel vergelijkbaar zijn.

Wel in dit opzicht. De chaotische nummers en namen zijn hetzelfde. In andere opzichten zijn de verschillen echter groter.

Een belangrijk verschil is er als we kijken naar de relatie tussen gevechtseenheden en ondersteunend personeel. Ik meen dat bij de landmacht tegenover elke soldaat die werkelijk vecht drie mensen staan die ervoor zorgen dat hij dat ook werkelijk kan doen, maar ik heb het niet kunnen natrekken. In een Romeins legioen was er daarentegen nauwelijks ondersteunend personeel en van het onderscheid tussen commanding en executive officers zou men vreemd hebben opgekeken.

Lees verder “Legionairs toen en soldaten nu”

Mykale en de Feniciërs

Perzisch kapiteel uit Sidon, waar de Perzisch vloot een van zijn voornaamste bases had (Nationaal Museum, Beiroet)

De zeeslag bij Salamis, een eiland voor de kust van Athene, geldt als een keerpunt in de wereldgeschiedenis. De Perzen hadden in de zomer van 480 v.Chr. de Griekse vloot bij Artemision verslagen en het Griekse leger bij Thermopylai, hadden de macht overgenomen in Midden-Griekenland en hadden Athene ingenomen. Ze moesten alleen de resterende Griekse schepen nog verdrijven van Salamis om onverstoord gebruik te kunnen maken van de havens van Athene en door te stoten over de istmus van Korinthe. Het mocht niet zo zijn: de Griekse vloot versloeg de Perzische, waardoor de Perzen hun aanvoerlijnen over zee niet veilig hadden weten te stellen voor de winter inviel. De terugtocht was onvermijdelijk en volgens de negentiende-eeuwse interpretatie overleefde zo de Griekse cultuur deze aanval van barbaarse Aziatische horden.

Dat dit kwakgeschiedenis is, heb ik in februari al eens beschreven en in augustus nog eens. En het komt ook aan de orde in mijn nieuwe boek, Xerxes in Griekenland, dat in feite gaat over de wijze waarop het verleden, doordat oudheidkundigen kwakhistorici niet beter tegenspreken, de laatste tijd is gepolitiseerd. Als u mijn schrijfsels moe bent, leest u Max Webers “Kritische Studien auf dem Gebiet der kulturwissenschaftlichen Logik” (1905) maar. Waar het mij vandaag om gaat is een simpel krijgshistorisch probleem: waarom keerden de Perzen niet terug? Hun leger was onverslagen, hun vloot was nog intact. De schepen lagen in de winter in Kyme, waar ze werden opgekalefaterd. Vermoedelijk was de Perzische vloot, die bestond uit zwaardere en snellere schepen dan de Grieken konden inzetten, ook nog steeds numeriek superieur aan de Griekse zeestrijdmacht. Simpel gezegd: de beslissing viel niet bij Salamis maar in de winter erna.

Lees verder “Mykale en de Feniciërs”

De Byzantijnen ten oorlog

Byzantijnse soldaat, tiende eeuw (Hosios Loukas, Griekenland)
Byzantijnse soldaat, twaalfde eeuw (Hosios Loukas, Griekenland)

In 1984 publiceerde de Duitse historicus Alexander Demandt Der Fall Roms, waarin hij analyseerde hoe latere generaties hadden geoordeeld over de ondergang van het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw. Hij beëindigde zijn boek met een lijst van 210 factoren die in de discussie een rol spelen, alfabetisch gerangschikt van Aberglaube tot Zweifrontenkrieg. Het onderwerp houdt de gemoederen bezig, zoveel is duidelijk.

Toch is het tot op zekere hoogte een misverstand dat het Imperium Romanum zou zijn verdwenen. Zeker, in West-Europa namen afstammelingen van Germaanse immigranten de macht over, maar in de (bevolkings)rijke gebieden rond het oostelijk Middellandse-Zeegebied bleef het wereldrijk gewoon bestaan. Dat historici het geen Romeins maar een Byzantijns Rijk noemen, suggereert een discontinuïteit die daar in feite niet is geweest.

Lees verder “De Byzantijnen ten oorlog”

Qumranologie en krijgsgeschiedenis

Het “verbrande huis” in Jeruzalem: een van de herinneringen aan de verwoesting van Jeruzalem in 70. Let op de stenen kruiken, dat erop wijst dat de bewoners de regels volgden om water ritueel rein water te houden.

Al snel na de ontdekking van de Dode Zee-rollen – in elf grotten bij een “Qumran” genoemde ruïne – was duidelijk dat de uitgave van dit materiaal een te groot project was voor de academische instituten in de jonge staat Israël. Het was logisch dat andere geleerden werden uitgenodigd om het onderzoeksteam te versterken. Vanaf het begin was de qumranologie, zoals de bestudering van de Dode Zee-rollen wordt genoemd, een internationale en multidisciplinaire aangelegenheid.

Desondanks verliep de publicatie van de rollen frustrerend langzaam. Daar is niets vreemds aan overigens. Er is een parallel in het British Museum, waar tienduizenden kleitabletten uit Babylonië liggen te wachten tot er iemand naar komt kijken. De vondsten uit de grotten bij de Dode Zee zijn niet anders: er zijn duizenden fragmenten gevonden, die uiteindelijk bleken te behoren tot ongeveer 970 boekrollen.

Lees verder “Qumranologie en krijgsgeschiedenis”