Toen Leo Oppenheim in 1964 zijn beroemde boek Ancient Mesopotamia publiceerde, gaf hij het een programmatische ondertitel: Portrait of a Dead Civilization. Daarmee gaf hij aan dat de Oudheid voor ons wezensvreemd is en dus ten diepste onkenbaar. Dat geldt niet alleen voor Mesopotamië. Een andere bekende oudheidkundige, Moses Finley, typeerde het oude Griekenland als “desperately foreign”.
Het is allebei een tikje overdreven. Emoties als geluk, woede, weerzin, angst, verdriet, verrassing en minachting zijn universeel. Uitingen daarvan zijn dus te begrijpen. Dat gezegd zijnde, het is makkelijk de afstand tussen ons en de Oudheid te onderschatten. Levend in een postindustriële samenleving herkennen wij nauwelijks welke grenzen de landbouw stelt aan de economie – en dus aan elke menselijke activiteit. Hongersnood is ons vreemd. Al even vreemd is het voor ons dat informatie destijds nauwelijks controleerbaar was. Wij snappen niet waarom religie draait om geofferde dieren. Wat een zuigelingensterfte van tegen de 35% is, weten we gelukkig ook niet. Allemaal onkenbare zaken die het rechtvaardigen de Oudheid te typeren als dead civilization.
Vertaalwijzen
De onkenbaarheid van de oude wereld stelt eisen aan de vertaling van antieke teksten. Je kunt niet volstaan met een inleiding, eindnoten en verwijzingen naar wetenschappelijke literatuur achter betaalmuren. Je moet eigenlijk ieder aspect toelichten van zo’n op een agrarische economie gebaseerde cultuur. Selma Schepel deed het voorbeeldig in haar vertaling van het Babylonische scheppingsepos Enuma Elisj; de Landmark-reeks doet het uitstekend voor Griekse en Latijnse teksten. Heel goed daaraan is dat ze online aanvullingen en actualiseringen biedt, wat bij de klassieken nog steeds niet vanzelfsprekend is.
En nu dient zich van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV21) een versie aan die officieel Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap heet en die zich online presenteert als Wetenschapsbijbel. Over deze vertaling valt veel goeds te zeggen, en dat ga ik ook doen, maar die online-titel is natuurlijk een draak. Het is immers gewoon een vertaling zoals het hoort. Het is niet deze vertaling die een speciale titel behoeft, het zijn juist de commentaarloze versies die een aparte naam moeten krijgen. KnollenVoorCitroenenBijbel bijvoorbeeld.
Dat klinkt misschien hard, maar ik weet oprecht niet wie iets heeft aan zo’n commentaarloze vertaling. Wie, zoals Nicolaas Matsier, de Bijbel leest als literair werk, geniet meer als hij weet wat pakweg een ringcompositie is. Wie aan de Bijbel levensbeschouwelijke inspiratie ontleent, wil niet het risico lopen eigen vooroordelen te projecteren op de tekst en in plaats van Gods woord de eigen mening te vinden. En wie, zoals ik, de Bijbel leest als historische bron, kan evenmin zonder commentaar. Antieke teksten zonder toelichting zijn als een Ikea-meubel zonder handleiding.
Commentaren op de Bijbel
De Bijbel met bijdragen… bevat, behalve de NBV21, twintig op blauw papier afgedrukte thema-artikelen die relevant zijn voor het gehele millennium waarin de Bijbel tot stand is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de reinheidsregels, de demonen en de wonderverhalen, maar ook aan de waarde van archeologie voor tekststudie. Verder zijn er vijftig wat meer specifieke “topics”, zoals antisemitisme, de ziel, apocalyptiek en slavernij. Daarnaast nog 200 meer beknopte toelichtingen, zoals “waarzeggerij” bij Deuteronomium 18.9-14. Ook zijn er vele honderden voetnoten.
De teneur is over het algemeen voorzichtig. Waar bijvoorbeeld archeologische en tekstuele (= Bijbelse) inzichten asymmetrisch zijn, zoeken de samenstellers manieren om te harmoniseren. Je kunt ook concluderen: de Bijbel heeft hier historisch geen gelijk. Zoals Hendrik Spiering al schreef is die harmonisatie geen wetenschap maar zielzorg. Niks mis mee, maar noem het dan geen wetenschap.
Het waardevolst is, denk ik, het nawerk, waarin enkele grote thema’s zijn uitgewerkt. Sterk vind ik de thematische literatuurlijst, die meer is dan dat. Zo leidt “De Bijbel in de context van het Oude Nabije Oosten en de hellenistische wereld” verder naar de “blauwe” artikelen over geweld, demonologie, kosmologie, dood en hiernamaals, en ook naar topics over de Zondvloed, profetie, astrologie en dergelijke. Daarnaast zijn er verwijzingen naar vijftig passages waar kennis van de antieke context zinvol is. Pas dan komt de literatuurlijst. Die is prima, al staan er titels bij die meer passen in een wetenschappelijke verantwoording. Maar deze uitgave is niet voor academici! Ze is voor u en mij. Sommige titels die je zou verwachten om het grote publiek verder te leiden, ontbreken, zoals De Waeles Vergeten rijkdom en De ontdekking van het Nieuwe Testament.
Op die thematische literatuurlijst volgt “studie- en werkmateriaal”. De samenstellers bieden enkele “themaroutes” over bijvoorbeeld de (door sommigen veronderstelde) spanning tussen Bijbel en natuurwetenschap. Zie ik het goed, dan zijn deze routes voor christelijke lezers, die de Bijbel als bron van inspiratie aanvaarden. De aardigste route is die van de schurende teksten, die de lezer voert langs geweld, vrouwonvriendelijkheid, de doodstraf, genocide en wat dies meer zij. Onprettige materie, maar de Bijbel is nu eenmaal geschreven in een wereld die niet de onze is.
Bijbel en ecokritiek
Eén route is “omgang met de Schepping”: een thema waar men in de Oudheid weinig over nadacht maar waar een moderne lezer zich wel zorgen om maakt. Ik voor mij grijp dan liever niet naar de Bijbel, maar de gelovige heeft dat recht natuurlijk wel en het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap mag die mensen een handreiking doen. En die is er dus.
Bij wijze van context wijs ik erop dat theologen niet de enigen zijn die antieke teksten lezen met de teloorgang van onze planeet in het achterhoofd. Classici kijken naar Griekse en Latijnse teksten om te zien hoe men in de Oudheid dacht over de levende natuur. Men spreekt wel van ecokritiek. Dat levert weleens iets op waarvan je denkt “hé, zo keken ze er toen tegenaan, wij kijken er anders naar, wat maakt het verschil?” en dan doorgrond je je eigen denkbeelden beter.
Tot slot
Nog twee puntjes van kritiek. Eén: een chronologisch overzicht zou nuttig zijn, voor degenen die de joods-christelijke religieuze bibliotheek willen lezen in de ontstaansvolgorde. Mijn tweede punt is serieuzer: de apocriefe boeken ontbreken. Dat is een gemiste kans. Aan een boek van 1654 pagina’s kun je er nog wel zestig toevoegen.
Maar dit zijn details. Als u een Bijbel koopt, koop dan de Bijbel met bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap. Voor de toekomst hoop ik op integratie van de commentaren in de website DeBijbel.nl, want in deze digitale tijd is het doorgeven van informatie in boekvorm, zonder de rijkdom van hyperlinks en beeldmateriaal, immers als het plaatsen van het licht onder de korenmaat.
Het lijkt erop dat deze uitgave een poging is de bijbel en de moderne wetenschap met elkaar te verzoenen. En aldus de tanende belangstelling voor de bijbel van het ‘gewone volk’ (‘u en ik’) een halt toe te roepen. Zou dit helpen? Dacht het niet.
De cognitieve dissonanten die je oploopt alleen al bij het lezen van de synoptici, zijn niet weg te harmoniseren.
In plaats van alles aan elkaar te breien, zou men bijvoorbeeld een filosofisch hoofdstukje hebben kunnen toevoegen over de rol van het begrip ‘fictie’ in relatie tot godsdienst in het bijzonder. Fictie, een onwaar idee, God dus bijvoorbeeld, als voorwaarde om ons relatief te kunnen verhouden tot het relatieve (Kierkegaard). Of als een ‘alsof’ functie, die samenhang en richting geeft in ons denken en/of geloven (Hans Vaihinger). Denken en doen alsof er een God, of vrijheid, of wat dan ook bestaat, kan perspectief en hoop bieden voor degenen die daar nog behoefte aan hebben.
Hier heeft de godsdienst trouwens wel een overeenkomst met de wetenschap, omdat men in de laatste ook werkt met ficties, niet te verwarren met hypothesen.
Ik zou zeggen God is geen onwaar idee, maar God is een idee.
En het idee is werkelijkheid voor tallozen wereldwijd.
Wellicht verminderend door welvaart.
Ik merk zelf vaak dat de Bijbel regelmatig gelezen wordt als:
nope
nope
nope
KERS
nope
nope
KERS
En het grappige is dat die kersenplukkerij vooral plaatsvindt bij mensen die zichzelf beschouwen als reuze wetenschappelijk. Ik blijf de ster van Betlehem een heerlijk voorbeeld vinden. Academici die zichzelf o zo kritisch vinden, blijken ineens net zo litteralistisch met de Bijbel om te gaan als evangelische christenen. Het verschil is dat die laatsten er eerlijk over zijn, geen publieke middelen verspillen en de wetenschappelijke literatuur niet vervuilen.
En helaas ook bij mensen die zichzelf aanduiden als een ‘goede gelovige’. 🙁
“Wat een zuigelingensterfte van tegen de 35% is, weten we gelukkig ook niet.” Dat lijkt me wat ongelukkig geformuleerd. Hongersnood en zuigelingensterfte zijn niet verdwenen in de huidige wereld. Evenmin als vrouwen die in het kraambed sterven. Daar zijn genoeg statistieken over. In mijn onwetendheid zou ik denken dat de eenzijdigheid van het voedsel ons zou verbazen. Om maar wat te noemen: koffie, thee, aardappels waren er nog niet in de oudheid. Zo was mijn favoriete Weense koffiehuis geheel ondenkbaar. Sommige emoties zijn inderdaad te herkennen. Maar een koning die een oorlog begint omdat zijn vrouw er met een ander van door is, zouden we waarschijnlijk nu toch wel een erg kras verhaal vinden.
De Midden-Amerikaanse staten El Salvador en Honduras voerden in 1969 ‘La guerra del fútbol’ (De voetbaloorlog). Dat was een korte oorlog van ruim vier dagen, omdat Honduras won van El Salvador in de voorrondes van het wereldkampioenschap voetbal van 1970 in Mexico.
Dat had een politieke en nationalistische aanleiding en de uitslag was dan ook een ’trigger’, maar oorlogen worden in onze tijd ook gevoerd om onbenulligheden.
Die commentaarloze Bijbels worden geacht voor zichzelf te spreken.
Maar een idee is verbeelding en verbeelding is illusie en illusie is niet waar.
Nu is voorstellingsvermogen praktisch noodzakelijk, omdat we anders als moderne mens – Homo sapiens – niet kunnen functioneren. Er zit echter in ons geval ook een psychologische kant aan het verhaal.
Als we dat niet beseffen en we identificeren ons met de ideeën die we hebben gecreëerd, dan bestaat het gevaar dat die illusie door ons handelen werkelijkheid wordt. En dat is precies wat er al vele duizenden jaren gebeurt. Met alle gevolgen van dien.
Dit is een reactie op Robbert.
Als je op de Bijbelverhalen af zou gaan zou je trouwens helemaal geen idee hebben dat de kindersterfte zo hoog zou liggen. Bijna elke familie in de Bijbel lijkt uit complete families te bestaan. Alle twaalf zonen van Jakob overleven met gemak hun kindertijd bijvoorbeeld.
Als er kinderen sterven gebeurt dit vrijwel altijd door goddelijk ingrijpen of door menselijke moordpartijen: de eerstgeborenen van de Egyptenaren (die blijkbaar allemaal door hun kindertijd heen zijn gekomen) de eerste zoon van David en Batseba, de kindermoord in Egypte en Betlehem.
“Emoties als geluk, woede, weerzin, angst, verdriet, verrassing en minachting zijn universeel. ”
Mee eens.
“Uitingen daarvan zijn dus te begrijpen. ”
Oneens.
De emoties zijn herkenbaar maar de aanleidingen tot deze emoties zijn bij andere culturen en tijden vaak heel anders dan de onze. Dat een hoge zuigelingensterfte vroeger acceptabel was is nu voor ons in Nederland onvoorstelbaar, of we de onderliggende omstandigheid kennen of niet. En nee, we kennen geen hongersnood, maar in andere delen van onze moderne wereld is dat anders. Sowieso zou je dan de uitspraak “Allemaal onkenbare zaken die het rechtvaardigen de Oudheid typeren als dead civilization” moeten kwalificeren met en ‘voor ons nu in Nederland’.
Want er bestaan zoveel verschillen tussen onze maatschappij en (bij voorbeeld) eentje die watertandend een hond boven een vuurtje slacht, dat die voor ons op dat gebied onbegrijpelijk is. En die kwalificeren wij ook niet als ‘dood’. 😉
“Classici kijken naar Griekse en Latijnse teksten om te zien hoe men in de Oudheid dacht over de levende natuur. Men spreekt wel van ecokritiek. Dat levert weleens iets op waarvan je denkt “hé, zo keken ze er toen tegenaan, wij kijken er anders naar, wat maakt het verschil?” en dan doorgrond je je eigen denkbeelden beter.”
En hé! Zo heb je tóch nog wat aan die Oudheid. 😉