Caesar en Cicero

Cicero (Capitolijnse Musea, Rome)

Wellicht stoort u zich aan de gimmick waarmee ik de stukjes over Caesars burgeroorlogen steeds begin: het omrekenen van de datum. Maar het doet er echt toe of het 26 september was (op de Romeinse kalender) of 11 juli (op onze kalender). In juli was het mogelijk om per schip over te steken van Korfu naar Tarente; eind september was dat riskant. Een Romein zou dan de voorkeur hebben gegeven aan de kortere oversteek van Orikon (in het huidige Albanië) naar Brindisi.

Kortom, het was 11 juli 47 v.Chr. en niet 26 september toen Caesar aankwam in Tarente. Vandaag 2069 jaar geleden. Sinds de slag bij Zela waren slechts zeven weken verstreken, wat bewijst dat de dictator haast had. Wij weten al dat Caesar uiteindelijk de alleenheerschappij zou vestigen en zelfs een gespannen rust zou garanderen, maar in 47 verkeerde de Romeinse Republiek nog in chaos.

Clementia Caesaris

Vanuit Tarente reisde Caesar naar Brindisi. Welbeschouwd een omweg als hij wilde reizen naar Rome, maar hij had vernomen dat in Brindisi enkele senatoren op hem wachtten. Het waren mensen die tot de slag bij Farsalos de rechten van de Senaat hadden verdedigd maar inmiddels de gewijzigde verhoudingen erkenden.

Ze wisten dat ze mochten rekenen op een nette behandeling. Zoals ik al enkele keren heb geschreven: wie een staatsgreep heeft uitgevoerd, zal de staat moeten besturen en heeft bestuurders nodig. Caesar kon slechts beperkt vertrouwen op zijn aanhangers. Er waren er teveel wier enige talent opportunisme was. Hij zou moeten samenwerken met degenen met bestuurlijke ervaring. Door clement te zijn, kon Caesar zijn voormalige tegenstanders winnen voor zijn regime. We hoeven daar geen diepe menselijkheid achter te zoeken: de clementia Caesaris was gewoon praktisch. Van genade en generositeit had Caesar, zoals hij zelf zei, een schild gemaakt. Zijn voormalige tegenstanders waren zijn grootste steun.

Cicero en Caesar

Een van de mensen in Brindisi was Cicero, die zich de afgelopen maanden had beziggehouden met het schrijven van twee aan Marcus Junius Brutus gewijde geschriften over de Romeinse welsprekendheid (de Brutus en de Orator). Zijn biograaf Ploutarchos heeft daarover meer te vertellen.

Toen het bericht kwam dat Caesar de haven van Tarente was binnengevaren en daarvandaan over land naar Brindisi reisde, haastte Cicero zich naar hem toe, niet helemaal zonder hoop maar beschaamd om in aanwezigheid van velen de houding te peilen van een man die zijn vijand en overwinnaar was. Hij hoefde echter niets te doen of te zeggen dat beneden zijn waardigheid zou zijn geweest. Want zodra Caesar zag dat hij hem ver voor de anderen uit tegemoet kwam, steeg hij af, begroette hem hartelijk en liep vele stadiën in gesprek met hem alleen voort. (Cicero 39; vert. Hetty van Rooijen)

Cicero’s huwelijksproblemen

De publieke erkenning moet Cicero deugd hebben gedaan, want privé was zijn leven nogal verward. Twee jaar geleden vertelde ik hoe hij, alvorens partij te kiezen voor Pompeius, afscheid had moeten nemen van zijn echtgenote Terentia. Dat was niet echt zorgzaam van hem geweest en inmiddels was het huwelijk op de klippen gelopen. Terentia was zelfs niet naar Brindisi gekomen. Ploutarchos vertelt:

Cicero’s huis bleek door haar toedoen totaal berooid en leeg en belast met grote schulden. Dat zijn althans de meest aannemelijke excuses voor de scheiding. Maar Terentia ontkende dat dit de reden was en Cicero verschafte haar zelf een prachtig tegenargument door niet lang daarna een jong meisje te huwen. Volgens Terentia was hij verliefd op haar jeugdige schoonheid, maar Cicero’s vrijgelatene Tiro schreef dat hij het deed om zijn schulden te betalen. Want het meisje was schatrijk en Cicero was bij testament tot haar voogd benoemd en beheerde haar vermogen. En omdat hij een schuld had van vele tienduizenden, haalden zijn vrienden en verwanten hem ertoe over het meisje te huwen, ondanks het verschil in leeftijd, en haar geld te gebruiken om van zijn schuldeisers verlost te worden. (Cicero 41)

We zullen hier in het midden laten wat er feitelijk aan de hand is geweest, al zijn beide opties denkbaar. Hoe dan ook, Caesar had een voorname politicus voor zich gewonnen. Cicero zou nooit een echte partijganger van de dictator zijn. In de rechtszaal verdedigde hij nog altijd tegenstanders van Caesar. Maar hij keerde zich in elk geval niet tegen het nieuwe regime. In de chaotische situatie waarin Caesar orde probeerde te scheppen, was zelfs dat winst.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Caesar en Cicero

  1. Dirk Zwysen

    Twee jaar eerder, bij het uitbreken van de burgeroorlog, schreef Cicero aan Atticus hoe een bezoek van Caesar was verlopen (brieven aan Atticus IX, 18). Ik vind dat, door de directe rede, een heerlijke inkijk in een gespannen situatie. Cicero’s verzuchting over de entourage van Caesar is daar ook duidelijk. Hij vergelijkt de troep met schimmen die uit de onderwereld werden opgeroepen.

Reacties zijn gesloten.