Cato de Jongere in actie

Cato de Jongere deelde borden als deze uit aan potentiële kiezers. Wie het eten op had, las op wie hij moest stemmen. (Museo nazionale delle terme, Rome)

Als ik u zeg dat het was in het voorjaar waaraan Quintus Fufius Calenus en Publius Vatinius enkele maanden later als consuls hun naam zouden geven, en als ik die vage datering voor u omreken naar eind februari 47 v.Chr. op onze kalender, dan weet u: het is tijd voor een blogje in een vandaag inaccuraat “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” genoemde reeks. Inaccuraat, want we gaan het hebben over Cato de Jongere.

Cato de Jongere

Marcus Porcius Cato, een afstammeling van de Cato die anderhalve eeuw eerder had gepleit voor het behoud van traditionele waarden, was een conservatieve senator. Anders dan zijn voorvader, die weinig moest hebben van de Griekse filosofie, was de jongere geïnteresseerd in de Stoa. Hij leefde dan ook opzichtig sober, zoals een wijsgeer betaamde. Als magistraat zou hij onkreukbaar zijn geweest: hij trachtte de belastingdienst te saneren, liet valse documenten verwijderen uit de staatsarchieven en probeerde al vroeg de opkomst van de populaire Caesar te beletten. Hoewel Cato begreep dat hervorming van het republikeinse staatsbestel noodzakelijk was, bleef hij een conservatieve verdediger van de belangen van de Senaat.

Lees verder “Cato de Jongere in actie”

Geliefd boek: driemaal Cicero

Aangezien ik wat meer wilde weten over Rome ten tijde van Caesar en Pompeius kocht ik een tijdje geleden de Cicero-trilogie van Robert Harris. Hij beschrijft het leven van Marcus Tullius Cicero, zoals gezien door de ogen van zijn secretaris Marcus Tullius Tirio. In de drie delen, getiteld Imperium (2006), Lustrum (2009) en Dictator (2015), zie je Cicero groeien van een welbespraakte advocaat tot een gezaghebbend Romeins politicus.

Hij heeft tijdens zijn carrière wel een groot aantal vijanden gemaakt die er uiteindelijk voor zorgen dat hij in ballingschap moet gaan. Na een terugkeer via bemiddeling van Julius Caesar wordt het lot van Cicero uiteindelijk op instigatie van Marcus Antonius bezegeld. Na de moord op Caesar wordt ook de beroemde redenaar gewelddadig om het leven gebracht

Lees verder “Geliefd boek: driemaal Cicero”

Hoeveel Latijn is er nog?

Latijnse teksten zijn in Brepols’ Library of Latin Texts (klik=groot)

Latijn is oorspronkelijk de taal van de bewoners van Rome en het gebied eromheen, Latium. De oudste resten van het Latijn dateren uit de zevende en zesde eeuw v.Chr. Uit de derde eeuw v.Chr. hebben we al wat langere teksten, uit de eerste eeuw v.Chr. hebben we de teksten van Cicero, en uit dezelfde tijd of de eeuw erna de teksten van bijvoorbeeld Caesar, Vergilius, Horatius, Ovidius en Livius. Vanaf de tweede eeuw na Chr. komen de christelijke teksten, met als belangrijkste vertegenwoordiger Augustinus.

Langzamerhand ontwikkelen het geschreven Latijn en de gesproken talen zich uit elkaar, waardoor de Romaanse talen ontstaan. Vanaf ongeveer de zesde en zevende eeuw na Chr. is Latijn eigenlijk niemands moedertaal meer. Het bleef echter bestaan als het communicatiemiddel in Europa. Iedereen die lezen en schrijven geleerd had en iets mee te delen had, bleef dit in het Latijn doen. Pas eeuwen later zetten de volkstalen zich ook als schrifttalen door, maar Latijn blijft tot op de dag vandaag een taal, waarin mensen met elkaar communiceren. Een spannende vraag is, wanneer eigenlijk het meest in het Latijn geschreven werd.

Lees verder “Hoeveel Latijn is er nog?”

Een geschiedenis van Syracuse (slot)

Het Romeinse amfitheater

[Dit is het slot van een zesdelige reeks over de geschiedenis van de voornaamste stad van het antieke Sicilië, Syracuse. Het eerste stukje was hier en een landkaartje is daar.]

Verres

Een van de beruchtste uitzuigers was een gouverneur genaamd Gaius Cornelius Verres. Hij had de provincie nog meedogenlozer belast dan zijn voorgangers. In de zomer van 70 v.Chr. riepen de Sicilianen de hulp in van een onbekende advocaat, een zekere Marcus Tullius Cicero. Verres nam de beste advocaat van zijn tijd in de arm, Quintus Hortensius Hortalus. Een juridisch gevecht begon.

Lees verder “Een geschiedenis van Syracuse (slot)”

Pompeius in Amfipolis

Pompeius (Louvre, Parijs)

Als ik u zeg dat het 13 sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar 7 juli 48 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Pompeius op de vlucht

Als u het wil weten: te laat aankomen in Amfipolis. Na zijn nederlaag bij Farsalos was Pompeius door het Tempe-ravijn naar de kust gereisd. Caesar schrijft dat zijn rivaal voortdurend had geklaagd hoe hij bedrogen was in zijn verwachtingen. Pompeius overnachtte bij een visser, die hem de volgende dag aan boord nam. Een passerend graanschip nam de passagiers over: Pompeius, Publius Cornelius Lentulus Spinther, Lucius Cornelius Lentulus Crus en een zekere Marcus Favonius. Die had wat lagere bestuursfuncties bekleed en speelde de cynische filosoof, maar was niet te beroerd om de rol op zich te nemen van dienaar van Pompeius. Een dienstbaarheid die een senator, zelfs als hij alleen lagere ambten had bekleed, nooit zou betonen. Favonius is een van de weinig mensen die ons treft door een zekere humaniteit. Het graanschip zette het gezelschap uiteindelijk aan land in Amfipolis.

Lees verder “Pompeius in Amfipolis”

De slag bij Farsalos (7)

De maan

[Zevende deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

De door Caesar behaalde overwinning bij Farsalos was totaal en zijn manschappen wilden al beginnen met de plundering van Pompeius’ kamp. Een deel van het vijandelijke leger had zich echter in veiligheid gebracht op wat nabijgelegen heuvels. Omdat onduidelijk was hoe groot dit leger was, en dus niet viel uit te maken of Caesars mannen het terrein werkelijk meester waren, verlegde Caesar zijn aandacht naar de Pompeianen in de heuvels.

Caesar schrijft het volgende – net als in de eerdere stukken geeft ik het weer in de vertaling van Hetty van Rooijen.

Lees verder “De slag bij Farsalos (7)”

Overigens ben ik mening dat Carthago vernietigd moet worden

De zogenaamde Cato de Oudere uit Otricoli (Torlonia-collectie, Rome)

‘Overigens ben ik van mening dat Carthago vernietigd moet worden’ is een bekend gezegde van Marcus Porcius Cato (234-149 v. Chr.) vlak voor de Derde Punische Oorlog (149-146 v. Chr.). Deze eindigde inderdaad met de verwoesting van Carthago. Maar heeft Cato dat echt zo gezegd? Van Cato zelf zijn geen redevoeringen bewaard gebleven. En van het in het Grieks geschreven geschiedeniswerk van Polybios (203-120 v.Chr.), een tijdgenoot van Cato, zijn slechts fragmenten bewaard gebleven, maar het gedeelte over de Derde Punische Oorlog is daar helaas niet bij.

Cicero

De oudste bron voor deze uitspraak van Cato is Marcus Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) in zijn werk Cato Maior de senectute, waarin hij Cato zelf aan het woord laat over het ouder worden. Hierin zegt hij op een gegeven moment:

Ik verklaar al lang de oorlog aan de stad Carthago, die reeds sinds geruime tijd op onheil uit is; ik houd niet op bang te zijn voor Carthago totdat ik verneem dat zij is vernietigd (excisam esse). (Cato 18)

Lees verder “Overigens ben ik mening dat Carthago vernietigd moet worden”

Kikkererwten (1)

We aten kikkererwten, vandaag. Dat zou het vermelden nauwelijks waard zijn geweest, als het me niet op dit stukje had gebracht. Want ik wil het hebben over de etymologie van dat woord, die ons naar zowel Rome als het oude Griekenland brengt.

Kikkererwten

Is kikkererwt dan zo’n oud woord? Nee, helemaal niet. Het duikt in het Nederlands pas vrij recent voor het eerst op, namelijk toen ik eerstejaars klassieke taal- en letterkunde was (en nee, dat is nog niet de hierboven beloofde relatie met de klassieke Oudheid).

Lees verder “Kikkererwten (1)”

Waar komt het woord “religie” vandaan?

Zomaar wat goden: een deel van de Elgin Marbles (British Museum, Londen)

Het Nederlandse woord religie komt direct van het Latijnse woord religio, maar wat betekent dat eigenlijk? Uit de Oudheid zijn ons twee etymologieën van het woord religio overgeleverd: een bij de christelijke auteur Lactantius, die het afleidt van een werkwoord dat ‘binden’ betekent, en een bij de politicus Cicero, die het afleidt van een werkwoord dat ‘lezen’ betekent. Welke van de twee is juist? Of hebben ze allebei ongelijk?

Lactantius: ‘binden’?

Het idee dat het woord religio is afgeleid van het werkwoord religare ‘binden’ wordt voor het eerst genoemd door Lactantius (ca. 250-325 na Chr.). Hij was een christelijke schrijver met een duidelijke politieke agenda. Bovendien leefde hij eeuwen na het ontstaan van het Latijn. Het is alsof men van een hedendaagse theoloog een uitspraak zou verwachten over de etymologie van een moeilijk oud Nederlands woord. Een ‘band met God’ klonk Lactantius erg goed in de oren, net zoals het dat waarschijnlijk voor veel gelovigen vandaag de dag nog doet. In de Oudheid had men echter veel fantasie bij het herleiden van woorden. En geen enkele Latijnse schrijver vóór hem vermeldt dit idee, dat is ook al zeer verdacht.

Lees verder “Waar komt het woord “religie” vandaan?”

De ondergang van Marcus Caelius Rufus

Portret van een Romein, midden eerste eeuw v.Chr. (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Als ik u zeg dat het eind januari moet zijn geweest, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Gaius Julius Caesar (voor de tweede keer) en Publius Servilius Isauricus consuls van Rome waren, en als ik dat omreken naar medio december 49 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Al gaat dit stukje eigenlijk niet over Caesar. Het gaat over Marcus Caelius Rufus.

Marcus Caelius Rufus

Ik heb al verteld dat de Tweede Burgeroorlog de bevolking van Italië hard had getroffen. Er was banditisme. Cicero had zijn familie in veiligheid moeten brengen. Caesar had, toen hij als dictator in Rome was, een schuldenregeling doorgevoerd, waarvan de strekking was dat scheidsrechters ervoor moesten zorgen dat de aflossing werd gebaseerd op de bedragen zoals ze golden vóór de oorlog. Die regeling was echter onvoldoende. Terwijl Caesar was in wat nu Albanië heet, waren er in Italië nieuwe problemen.

Lees verder “De ondergang van Marcus Caelius Rufus”