Nog minder dan Dirk Zwysen heb ik de wetenschappelijke bagage om Ambiorix tegen Caesar van Robert Nouwen te recenseren. Zulke bijkomstigheden hebben me er nooit van weerhouden om luidkeels mijn mening te verkondigen. Bovendien heeft elk nadeel zijn voordeel, dus vertrouw ik op mijn onbevangenheid en het feit dat ik een paar geschiedenisboeken heb gelezen. Over de wetenschappelijke kwaliteit zal ik me niet uitlaten. Nouwen heeft een CV om u tegen te zeggen, dus ik ga er voetstoots van uit dat de feiten en de methode in orde zijn. Voor mij telt de vraag: klopt JonaL’s conclusie dat we het boek zullen lezen zonder spijt en met vrucht?
Vraagstelling
De inleiding belooft veel. Op de Blauwe Maandag die ik aan de universiteit heb doorgebracht is mij bijgebracht dat elk wetenschappelijk onderzoek begint met een vraagstelling. Die verwacht ik dan ook aan te treffen in de inleiding. Ik citeer:
“De geschiedenis van de historische Ambiorix ….”
“De verovering van Gallië door C. Iulius Caesar ….”
“De geschiedenis van de representatie van Ambiorix en zijn beeld ….”
Niets op aan te merken. Het is duidelijk wat we kunnen verwachten. En omdat Jona’s “U weet wel” voor mij niet opgaat – vooraf associeerde ik de naam Ambiorix vooral met een bekende stripserie – was mijn leeslust meteen gewekt. Inderdaad weet ik nu meer over de geschiedenis der Lage Landen dan vooraf. Bovendien begrijp ik nu waarom Dirk Zwysen aanmerkingen had op Het Verhaal van Vlaanderen, met name aflevering 2.
Zowel die serie als Nouwen’s boek leiden mij tot de conclusie dat vaderlandse geschiedenis achterhaalde onzin is. Nouwen kijkt om de haverklap over de Belgische grenzen. “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”: de huidige grenzen hadden destijds geen enkele betekenis, dus niemand hield zich er aan. Daar dienen oudheidkundigen rekening mee te houden.
Twee problemen
Precies hier rijzen twee problemen. Het boek bevat twee kaarten van Nederland; in de eerste is zelfs de niet ingepolderde Markerwaard getekend. Er zijn toch heus wel kaarten van 2000+ jaar geleden te vinden. Deze misser stoort.
Het grotere probleem is dat Nouwen zijn onderwerp niet heeft afgebakend, noch in tijd, noch in plaats. Daardoor sleept hij er van alles en nog wat bij: “De Helvetii bewoonden de uitgestrekte hoogvlakten tussen…”. Met Ambiorix heeft dit maar heel weinig te maken. Het verhaal dat Nouwen vertelt meandert op deze manier wel heel sterk.
Even verderop, op blz. 59, doet hij het tegenovergestelde: hij geeft een lijst van vijftien namen, waarvan er maar vijf (Nervii, Menapii, Atuatuci en Eburones) enige betekenis hebben. De vijfde, de Bellovaci, worden twee keer vereerd met “(?)”. Het waarom blijft onvermeld. Op de voornoemde kaarten zijn de meeste van deze stammen niet terug te vinden. Nu heeft JonaL er onder andere bij mij ingehamerd dat er een gierend gebrek aan data is. Maar van een kale opsomming leer ik niets.
Twee gedachten
Gedurende het lezen kreeg ik het gevoel dat Nouwen zelf niet meer precies wist wat de draad van het verhaal moest zijn. Op blz. 76 komt plotseling ene Indutiomares bovendrijven. Wie is dat? Wat is zijn belang? Later wordt hij nog een paar keer genoemd, maar zijn rol blijft vaag. Mijn gevoel werd versterkt door zes pagina’s over Vercingetorix. Waarom zijn die nodig? Bladvulling? Eerder al spreekt Nouwen over “de legendarische Boduognat“. Eeehhh, wat is er zo legendarisch aan hem? Op blz. 133 bestaat Nouwen het zelfs om te schrijven: “Al deze ontwikkelingen waren in het geval van Ambiorix en de Eburonen natuurlijk van geen enkel belang.” Tja. Tijdens dit recenseren valt me bovendien op dat er geen namenregister is. Dat vind ik een serieuze tekortkoming, ik ben niet meer nagegaan hoe het met Boduognat zit.
Volgens mij hupt Nouwen op twee gedachten. Enerzijds wil hij Caesar tegenover Ambiorix stellen. Anderzijds wil hij alles vermelden wat er te vermelden valt, maakt niet uit hoe vergezocht. Op blz. 12 speelt Ambiorix een “perfide en dubieuze rol”, later in het boek is hij een held. Wat er nou zo perfide en dubieus is, geen idee. Welke gunsten had Caesar Ambiorix verleend (blz. 102)? Misschien heb ik het gemist, maar ik heb niet meer de lust het na te zoeken.
De laatste drie hoofdstukken boeien mij nauwelijks. Dat kan aan mij liggen, lokale Belgische politiek moet wel heel knullig zijn voordat het Nederlandse geklungel overtroffen is. Voor mij was het genoeg geweest te vertellen hoe in de negentiende eeuw Ambiorix een Belgische held werd, zoals Vercingetorix een Franse en Julius Civilis een Nederlandse. Op het laatste valt wel iets af te dingen – ik vraag me af hoe weinig Nederlanders die naam kennen.
De moeite waard
Toch is Ambiorix tegen Caesar de moeite waard. Met name hoofdstuk 1, 3 en 4 bevat veel belangrijke informatie, die nieuw voor mij was. Voorbeeld: het leven voor de eenvoudige Eburoon (hetzelfde voor andere stammen) was ook vóór de Romeinse invasie nauwelijks een pretje. De titel “genocide, slavernij, goudroof” vat de decennia na de oorlogen goed samen.
Nouwen doet hier veel meer dan eenvoudigjes namen en feitjes opsommen – hij analyseert. Daardoor is mijn onbevangenheid weg en dat is een compliment. Ik heb het boek gelezen zonder spijt en met vrucht, maar denk dat er meer van te maken was. Daarom heb ik gemengde gevoelens.
[Een recensie door Frank Buisman. Dank je wel Frank!]
Ik deel je opmerking dat de vormgeving (kaarten, register) beter had gekund. Ik heb het boek niet bij me, maar de eerste hoofdstukken zijn, als ik het me goed herinner, een samenvatting van de Gallische oorlog tot dan toe. Misschien niet zo uitgebreid nodig, maar het is wel belangrijk te weten dat de Eburonen door Caesar werden bevrijd uit hun cliëntenrelatie met de Atuatuci (dat wordt wel vermeld, dacht ik), of dat Sabinus niet bepaald onervaren was.
Ik had graag meer gelezen over de archeologie van de genoemde plaatsen. Dat lijkt misschien even onbelangrijk als Hannibals route over de Alpen, maar een duidelijke vondst zou”Caesar is nooit in Belgica geweest” meteen ontkrachten. Waarom Thuin zo zeker als het oppidum van de Atuatuci is geïdentificeerd of welke de argumenten zijn voor pakweg Berg als het winterkamp (i.t.t. Kanne), die uitleg miste ik. Ik leg me er wel bij meer dat het grote publiek daar waarschijnlijk geen boodschap aan heeft. Ik heb het met plezier gelezen, ook het tweede deel. Op mijn looproute door het Middelheimmuseum ben ik dan maar eens gedag gaan zeggen aan Boduognat, wiens hoofd daar in het depot rust.
Is hij in België misschien wel legendarisch?
Niet bepaald. Misschien doet zijn naam een belletje rinkelen bij de oudere generatie, die nog werd grootgebracht met ‘onze voorouders, de Oude Belgen’ en die heel wat kennis en weetjes moest memoriseren, zoals de namen van de Belgische volkeren met het ezelsbruggetje STAMMEN.
Ik maak me geen illusies voor de jongere generaties die zich gisteren afvroeg waarom 11 juli een feestdag was.
Vandaag trouwens een lezersbrief van Nouwen in De Standaard. Hij roept op om controversiële beelden (o.a. Leopold II) niet weg te moffelen in musea en depots maar hun plaats -met duiding- te behouden in de publieke ruimte, precies omdat daarmee onverkwikkelijke geschiedenis en het debat daarover in de aandacht blijft.
… die nog werd grootgebracht met ‘onze voorouders, de Oude Belgen’ …
Dit herken ik, Dirk. Het schiep wel een bepaalde voorstelling van onze voorouders.
Al in de lagere school (1949-1955) kregen we te horen dat de ‘Oude Belgen’ in paalwoningen woonden, dat ze priesters hadden die druïden heetten, dat ze dapper waren en dat ze graag ‘mede’ dronken en vaak dobbelden. Later leerden we ook natuurlijk de stammen. Dat ezelsbrugje kende ik trouwens niet.
De samenhang met de Romeinen en de onderwerping door Caesar werd later geleerd.
Toen ik in Leuven was was er een café op de Grote Markt, ‘den Ambiorix’, (vooral door Limburgers bezocht).
Als dit een plek is om wat over het Verhaal van Vlaanderen te zeggen…
Het is een wat gemankeerd concept eigenlijk, Het Verhaal Van sowieso. Het concept schijnt Deens te zijn, Het Verhaal van Nederland & Vlaanderen is daar een bewerking van.
Het format vertelt een hoop, maar laat ook veel weg. Te veel.
Bij Het Verhaal van Vlaanderen speelt dan weer dat het concept niet consequent wordt gehanteerd (kan ook niet). Al in aflevering 1 moeten er uitstapjes naar Wallonië gemaakt worden. Later lijkt het Verhaal van Vlaanderen alleen over Vlaanderen te gaan, Brabant bestond niet? In de latere afleveringen lijkt het toch vooral Het Verhaal van België te worden. De communautaire kwestie wordt maar zijdelings aangestipt, de multi-culturaliteit lijkt belangrijker te zijn dan de hele federalisering van België die niet eens aan de orde komt – terwijl daardoor de reeks juist Het Verhaal van Vlaanderen moet heten…
En het is wel erg de Tom Waes show, zeker in de laatste aflevering….