
In het vorige stukje introduceerde ik het Alhambra. Nu maak ik even een uitstapje. Om het middeleeuwse Moorse paleis te begrijpen, moet de lezer namelijk eerst iets weten over de toenmalige woningen op het Iberisch Schiereiland. In dit stuk besteed ik ook aandacht aan de verschillende soorten versieringen die in het Alhambra zijn toegepast.
De Moorse woning in de Middeleeuwen
Het Alhambra telt diverse paleizen, waarvan er drie met kop en schouders boven de rest uitsteken: het Mexuar, het Comares en het Leeuwenpaleis. Daarover morgen meer. Ze werden op verschillende momenten gebouwd en waren onderhevig aan diverse veranderingen door de tijd heen. Het geheel is te beschouwen als een uit de kluiten gewassen weerspiegeling van de Moorse woning.
Allereerst is er het sobere en bescheiden uiterlijk van de buitenzijde van de woning. De meeste huizen bezaten geen ramen of hooguit hoge, kleine vensters, opdat men niet naar binnen kon kijken. Toegegeven, het ene huis was groter dan het andere, maar er was geen sprake van opsmuk dat iets over de welgesteldheid van de familie zou kunnen zeggen. Op deze wijze bleef de gelijkheid tussen de gelovigen intact. Binnenin de woning was het een heel ander verhaal en kon men z’n boekje te buiten gaan met de aankleding.

De drie paleizen van de Nasriden hadden verschillende ruimtes met elk een eigen functie. Ze werden zowel voor privé- als zakelijke activiteiten gebruikt. Daarentegen konden de ruimtes waar het privéleven zich afspeelde ook verschillende doelen dienen. Een kamer kon bijvoorbeeld zowel als woon- en als eetkamer worden gebruikt, maar ook als slaapkamer, afhankelijk van de tijd van de dag. De multifunctionaliteit van een ruimte was een gewoonte die mogelijk voortkwam uit het nomadische verleden waarbij men gewend was om slechts één tent tot de beschikking te hebben waar het leven zich afspeelde. Hierop aansluitend gebruikte men ook licht meubilair dat makkelijk ingepakt en meegenomen kon worden. Een gewoonte die bleef hangen ondanks het feit dat men zich blijvend had gehuisvest in Al-Andalus.
Bij het betreden van een Moorse woning werd het zicht op de woonruimte afgeschermd. Het familieleven speelde zich af op een open binnenplaats (onder andere vanwege het vele licht en de ventilatie mogelijkheden) waaromheen kamers waren gegroepeerd met één of twee portieken. Een ‘must have’ voor rijke families was een vijver en een weelderige tuin die een rustgevend effect hadden en refereerden naar het hemelse paradijs zoals in de Koran beschreven. Zie de foto helemaal bovenaan of hieronder.

Welgestelden hadden vaak twee binnenplaatsen, een voor de heer des huizes en zijn gasten en een voor de vrouwen en kinderen. Ook konden ze een extra verdieping veroorloven met vensters die uitkeken op de binnenplaats. Hier konden de vrouwen verblijven wanneer er mannelijk gezelschap werd ontvangen.
Tot slot was water van groot belang en een behoefte waarin voorzien werd via irrigatiesystemen. Ook Mohammed I ibn Nasr was zich bewust van deze levensbehoefte en liet het bergwater van de Sierra Nevada kanaliseren naar de Sabika heuvel via de Koninklijke irrigatiekanaal (Acequia Real). Het startpunt was een stuwmeer dat zo’n zes kilometer stroomopwaarts van het Alhambra was aangelegd. Hier werd het grondwater weggeleid naar de Cerro del Sol (Berg van de Zon), een landbouwgebied waar gewassen voor het Alhambra werden verbouwd. Water in hoger gelegen gebieden werd opgeslagen in zogeheten Albercones (waterreservoirs) en van hieruit verder verdeeld. De eerste is boven het Generalife-paleis (het buitenverblijf van de sultans op de Cerro del Sol) te vinden en wordt Las Damas genoemd.

Via een aquaduct gebouwd over de Cuesta de los Chinos – een kloof die de zuidkant van de Cerro del Sol van de Sabika scheidde – werd het water naar het Alhambra geleid en verder gedistribueerd middels een systeem van kanalen en aftakkingen werd het water. Het water voedde de verschillende delen van het Alhambra en tevens werden de weelderige tuinen met dit water bevloeid. Vandaag de dag vervult de Acequia Real nog steeds haar taak.

De weelderige versiering van het Alhambra
Alvorens de paleizen van het Alhambra te beschrijven, wil ik nog even inzoomen op de rijke decoraties. Bijna geen centimeter van de muren en plafonds werd onbenut gelaten en het Alhambra geldt niet voor niks als een hoogtepunt binnen de islamitische kunst. Er zijn verschillende soorten decoraties te onderscheiden, hieronder een korte toelichting.
Stucwerk zo fijn als kant
Het meest toegepaste materiaal in het Alhambra is het makkelijk te modelleren stucwerk. Zowel de muren als plafonds evenals zuilen en booggewelven werden er mee gedecoreerd. Het mengsel van pleister en albast- of marmerpoeder werd op de muren gesmeerd en waarna de beeldhouwers aan de beurt. Deze smeerden een voorgevormd decoratieve vormplaat met roet in en drukte deze vervolgens op de te versieren plek. Het roet dat achterbleef was de leidraad voor het beeldhouwwerk en de kunstenaar haalde heel voorzichtig de getekende stukken met een beitel weg. Gekeken naar de ragfijne decoraties die op kantwerk lijken, moet dit een monnikenwerk zijn geweest…

Gelukkig maar dat er vanuit Irak een oplossing werd aangedragen in de vorm van het afgietsel. Bij deze techniek werd het nog kneedbare pleistermengsel in een houten decoratieve gietvorm gegoten. Wanneer het pleister droog was, werd de vorm verwijderd. Restte er nog de afwerking van het pleisterwerk dat consistenter en glanzender werd gepolijst en ook dikwijls beschilderd werd. De versieringen die werden uitgebeiteld waren zeer verschillend en de bezoeker kijkt de ogen uit: er zijn zowel geometrische als plantenmotieven toegepast, zoals planten, bloemen, schelpen en sterren (refererend naar het islamitische Paradijs als een ‘Tuin van het Geluk’).

Ook zijn er epigrafische versieringen te ontwaren. Laatstgenoemde omvatten gedichten, passages uit de Koran (zowel in het Koefisch als het cursief) en/of zetten bepaalde sultans en de schoonheid van een ruimte in het zonnetje. En overal in het Alhambra kom je de slogan van de Nasriden tegen: “Alleen Allah overwint”.

Muqarnas of mocarabes
De booggewelven en kragstenen van het Alhambra, evenals enkele zeer authentieke plafonds, werden met muqarnas (of mocarabes) versierd. Deze prisma’s of polyeders werden met name uit stucwerk vervaardigd (soms ook uit hout) en in een concave vorm gesneden aan de onderkant. Voor deze techniek maakten de beeldhouwers ook gebruik van houten gietvormen. Er zijn zeven verschillende soorten vormen te onderscheiden die men elkaar combineerde. Met name de plafonds bedekt met muqarnas zijn een lust voor het oog en wonder om te aanschouwen.

Houtwerk
Naast stucwerk, was men ook zeer bedreven in het bewerken en toepassen van (ceder)hout in het Alhambra. Het werd onder andere gebruikt voor vensters, deuren, jaloezieën en dakranden. Het meest fascinerende zijn echter de houten plafonds. Hier kon men twee technieken toepassen: of het hout werd gesneden en verwerkt in geometrische motieven en lussen of er werd gebruik gemaakt van inlegwerk. Bij deze techniek werd niet alleen het buigzame cederhout gebruikt, ook andere materialen zoals parelmoer, schelpen, marmer en andere houtsoorten werden toegepast om een ‘tekening’ te maken.

Azulejos of Alicatados
Bij het decoreren van een ruimte maakten de Moren ook veelvuldig gebruik van geglazuurde keramieken tegels die men azulejos noemt (afgeleid van az-zulayan wat ‘geglazuurde steen’ betekent) of alicatados (afgeleid van al-qata-a wat ‘gesneden stuk’ of tegel betekent). Deze gekleurde tegels werden met name in geometrische motieven op het onderste deel van een muur toegepast in combinatie met het fijne stucwerk. De kleuren die men gebruikte waren blauw, geel, groen en rood en deze verwezen, zoals overal het geval is in het Alhambra, naar de islam; groen is de kleur van de profeet, geel de kleur van de zon, blauw de kleur van de hemel en rood de kleur van het Paradijs.

Ook bij deze techniek werden de tegels een voor een voorgevormd in een ijzeren vormplaat, bijgewerkt naar tevredenheid en een voor een op ene plaat aangebracht. Nadat alle tegels op hun plek waren, werd er een laag mortel overheen gestrooid kon de plaat als geheel op de muur worden aangebracht. De azulejos werden echter ook toegepast op ronde vormen, zoals de binnenzijde van een booggewelf, waardoor de ambachtsman inventiever te werk moest gaan.
***
Wordt vervolgd. Oorspronkelijk verschenen op de eigen blog van Lauren van Zoonen. Ze maakte ook vrijwel alle foto’s. Dank je wel Lauren dat we het ook hier mogen lezen!
Die Moorse woning is dus eigenlijk een Romeinse villa. Sober aan de buitenkant, luxueus aan de binnenkant. Atrium met vijver in het midden en de vertrekken er omheen. En de Spanjaarden namen dat ontwerp weer mee naar hun koloniën. De huizen waarin ik als leerling Spaans in Guatemala en Mexico logeerde waren op precies dezelfde manier opgebouwd, met uitzondering van de vijver.