Het lege graf

De martelares Vibia wordt het Paradijs binnengeleid (Hypogeum van Vibia, Rome)

Historici zijn simpele zielen. Ze willen alleen vaststellen wat er is gebeurd. Ze ontlenen daaraan geen inspiratie, ze voelen – althans professioneel – geen aandrang er een oordeel over te geven. Dat laten ze over aan anderen en die zijn niet zelden diepzinniger in hun analyse. Simpele historicus die ik ben, beperk ik me in mijn reeks over het Nieuwe Testament tot een enkele vraag: ik wil slechts weten wat er feitelijk is gebeurd, gezegd of gedacht. Daarvoor benut ik enkele ingeburgerde criteria die een zekere mate van objectiviteit moeten garanderen.

Criteria

Een daarvan is de meervoudige attestatie: als iets in één bron staat, is dat minder betrouwbaar dan als het in diverse onafhankelijke bronnen staat. Zo bezien is het lege graf een interessante kwestie, want het staat in twee bronnen: de evangeliën van Marcus en Johannes. (Matteüs en Lukas zijn afhankelijk van Marcus.) Twee is meer dan één, zou je denken, maar je wil toch eigenlijk meer vermeldingen zien. Vandaar dat ik het meestal typeer als het punt waar de historisch-kritische methode op zijn grenzen stuit.

Lees verder “Het lege graf”

Henoch in het Nieuwe Testament

De hemelvaart van Henoch met het offer van Abel (Cappella Palatina, Palermo)

Ik heb in het verleden enkele keren geblogd over het niet-Bijbelboek 1 Henoch. Simpel samengevat: het gaat om vijf tussen pakweg 250 v.Chr. en 50 na Chr. opgetekende teksten, waarin een profeet Henoch vertelt over onder meer de val van de engelen en de Zondvloed. De samenstellers bedoelden hun teksten als waarschuwing voor de naderende wereldondergang. Er waren meer teksten in dit genre, die terecht zijn gekomen in 2 Henoch en 3 Henoch. Dat materiaal is meer mystiek van inslag.

Eerbiedwaardige verhalen

De henochitische literatuur biedt verhalen die de auteurs van de later canoniek geworden Bijbelteksten veronderstellen. 1 Henoch toont bijvoorbeeld dat het christelijke idee dat de messias (die Israël als politieke macht herstelt) dezelfde is als de Mensenzoon (die het Laatste Oordeel velt), ook kan hebben bestaan in een joods milieu. 3 Henoch bevat het idee dat een mysticus kan opstijgen tot de status van Kleine Jahweh. Een fijne inleiding is dit boekje, waarover ik hier schreef.

Lees verder “Henoch in het Nieuwe Testament”

Jezus en Mozes

Mozes (Callixtuscatacomben, Rome)

De Brief aan de Hebreeën is geen brief en het woord “Hebreeën” valt ook al niet. Van de auteur is wel beweerd dat het Paulus was, maar daartegen pleiten enkele taalkundige argumenten. Wie de auteur ook zij, hij lijkt te schrijven voor een publiek dat de joodse Bijbel kende in de Griekse vertaling, wat duidt op christenen van hellenistisch joodse afkomst. Dat is althans wat de man of vrouw dacht die aan het essay de titel Brief aan de Hebreeën heeft toegevoegd. Wellicht is de brief te lezen als een aansporing aan de lezers/toehoorders om in een periode van vervolging (10.32-34) te volharden en niet Jezus’ leer op te geven of terug te vallen tot jodendom.

Vervangingstheologie

Die laatste zin bevat inderdaad een impliciet waardeoordeel. Niet het mijne. Het is van de auteur van de Brief aan de Hebreeën. Die meent dat het geloof in Jezus superieur is aan andere joodse opvattingen, ja dat de Wet van Mozes maar “een schaduw” is van alle moois dat christelijke gelovigen te wachten staat (10.1).

Lees verder “Jezus en Mozes”