De niet-kerstster

Munt van Bar Kochba met de tempel en de messiaanse ster (British Museum, Londen)

Nee, er waren geen Drie Koningen bij de geboorte van Jezus. En ook geen Drie Wijzen. En evenmin was er een ster. Ik weet het, ze staan allemaal in elke kerststal, samen met een ouderlijk paar, een baby Jezus, een os, een ezel, een kudde schapen, minimaal één engel en een onbepaald aantal herders. Maar hoe charmant kerststalletjes ook zijn, opgemeld drietal heeft niets met de geboorteverhalen te maken. In de middeleeuwse volkscultuur zijn twee tradities samengevoegd die weinig met elkaar te maken hebben.

Brefos en paidion

Lukas beschrijft in zijn evangelie Maria’s zwangerschap, een volkstelling, een tocht van Nazaret naar Bethlehem, geen plaats in de herberg, de geboorte en de herders. In dit verhaal is sprake van een baby, brefos. Niets van dat alles bij Matteüs, waar Maria in een huis in Bethlehem woont als de oosterse wijzen haar kind komen vereren. Het kind is geen brefos meer maar is al een paidion. Dat woord beschrijft een oude baby of een jonge peuter, laten we zeggen een kind van tussen de zes maanden en twee jaar. Matteüs geeft dit ook aan als hij het heeft over de kindermoord: de slachtoffers waren geen baby’s maar kinderen tot twee jaar.

Lees verder “De niet-kerstster”

Een proactief stukje over Drie Koningen

De Drie Koningen (Sant’ Apollinare Nuovo, Ravenna)

6 januari ofwel Drie Koningen ofwel Epifanie is een van die momenten waarop kwakhistorici hun kans grijpen om even wat onzin in de krant te krijgen. Het jaar is nog jong, de zaterdagkrant heeft ruimte, de nieuwsredacties zijn nog niet helemaal scherp en oudheidkundigen bijten, anders dan klimaatwetenschappers en artsen, zelden terug als er onzin wordt gedebiteerd. Tijd dus voor weer een proactief stukje in de ongetwijfeld ijdele hoop nog wat stommiteiten uit de krant te houden.

Er waren drie koningen

Tweemaal niet waar. Het verhaal over het bezoek van de wijzen uit het oosten is alleen te lezen in het evangelie van Matteüs – en wel hier – en vermeldt (a) geen koningen en (b) geen aantallen. Een onbepaald aantal magoi verschijnt ten tonele, dat is alles. Het aantal van drie is afgeleid van het drietal geschenken (goud, wierook en mirre) maar in de oosterse kerken kunnen het er twaalf zijn. De namen Caspar, Balthasar en Melchior zijn later verzonnen, al zijn ze al te lezen in de laatantieke Sant’ Apollinare in Ravenna. Zie boven. Merk op dat ze geen koninklijke attributen hebben. De koninklijke status zou een toevoeging zijn uit de Middeleeuwen, gebaseerd op Psalm 72.11:

Alle koningen zullen zich voor hem neerbuigen,
alle heidenen zullen hem dienen.

Lees verder “Een proactief stukje over Drie Koningen”

Opnieuw: de Ster van Betlehem

De ster van Betlehem (Gevelsteen, Prinsengracht 162, Amsterdam)

Het zal wel in uw agenda voorgedrukt staan: het is vandaag “epifanie”. Dat is de antieke naam voor de verschijning van een godheid. In een christelijke context wordt dat doorgaans geassocieerd met de aanbidding van de pasgeboren Jezus door de wijzen uit het oosten. Zij hadden een ster gevolgd die, zoals de evangelist Matteüs het beschrijft, de geboorte van een koning der Joden aankondigde.

Er wordt al eeuwen gespeculeerd wat dat hemelteken kan zijn geweest. Giotto, die in 1301 de komeet van Halley had gezien, schilderde een staartster in de Scrovegni-kapel; Johannes Kepler meende dat het een drievoudige samenstand was van de planeten Jupiter en Saturnus; in recentere tijden is geopperd dat het een supernova was. Even leek een oplossing in zicht, toen spijkerschriftspecialisten de Mesopotamische voortekencatalogus uitgaven, maar een hemelteken dat de sterrenwichelaars verplichtte af te reizen richting buitenland, zat er niet bij. Kortom, er is nooit een hemelteken gevonden dat werkelijk “past”. Een overzicht van de theorieën vindt u hier.

Lees verder “Opnieuw: de Ster van Betlehem”

Drie Koningen

De drie wijzen uit het oosten bij koning Herodes. Byzantijns mozaïek uit de Chora-kerk in Istanbul.

Sint-Maarten, Sint-Nikolaas, Kerstmis, Drie Koningen: van de cadeautjesfeesten die de christenen in de winter vierden, is het laatste het minst bekend en ik denk dat het niet veel meer wordt gevierd. Op de ochtend van 6 januari kregen de kinderen koek te eten; in één stuk was een boon verstopt; wie die kreeg, werd met houtskool zwart gemaakt en was die dag koning. Hij was vrijgesteld van karweitjes, mocht zeggen wat er werd gegeten en deelde de cadeautjes uit. In vroeger eeuwen werden ook optochten gehouden en zongen kinderen liedjes om snoep op te halen. Ik miste de zwarte koning in de Zwarte Piet-discussie.

Het verhaal is bekend: de evangelist Matteüs vertelt dat kort na de geboorte van Jezus oosterse wijzen, die wisten dat een nieuwe ster aan de hemel de geboorte aankondigde van een koningskind, met geschenken op bezoek kwamen in Betlehem. Er is nergens sprake van drie koningen, al zijn de geschenken – goud, wierook en mirre – bepaald royaal voor een kraamvisite. Het Bijbelverhaal zit vol vreemde elementen en dan heb ik het niet over de ster, waarover het laatste woord nog niet is gezegd.

Lees verder “Drie Koningen”