
Ik onderbreek de reeks over de Joodse context van het Nieuwe Testament even met een Romeins uitstapje. Van het Lukasevangelie heb ik het eerste hoofdstuk al behandeld, waarin de engel Gabriël de geboorte aankondigt van Johannes de Doper en vervolgens Maria vertelt dat ze moeder zal worden. Gisteren kwamen de geboorte en besnijdenis van Johannes aan de orde. Een en ander onderbroken door een lied van Maria en een lied van Johannes’ vader Zacharia. Het tweede hoofdstuk plaatst ons echter in een volkomen Romeinse context. Het is een van de allerberoemdste teksten uit de Oudheid.
Quirinius
In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was.
Hier probeert Lukas Jezus’ optreden te plaatsen in de context van de wereldgeschiedenis. De Romeinse burgeroorlogen waren voorbij, één man regeerde over het hele Middellandse-Zee-gebied. Diens wetenschappelijke staf bracht systematisch de wereld in kaart en de Romeinse autoriteiten registreerden het aantal belastingbetalers. Publius Sulpicius Quirinius is een goede bekende: gouverneur van diverse provincies, oorlogsheld, consul en in 6 na Chr. organisator van een volkstelling in de Levant. Een inscriptie uit Venetië bewijst dat een van zijn mensen, een zekere Quintus Aemilius Secundus, ook de bewoners van de Bekaa-vallei registreerde, wat suggereert dat Quirinius niet alleen de bewoners van de Romeinse provincie telde maar ook de ingezetenen van de gebieden van de afstammelingen van koning Herodes.
Datering
Hoewel Lukas de geboorte van Jezus in verband brengt met de rest van de geschiedenis, slaat hij de plank vrijwel zeker mis. Quirinius’ volkstelling was in 6 na Chr., wat in tegenspraak is met de leeftijdsopgave die de evangelist even verderop doet: Jezus was ongeveer dertig jaar oud toen hij begon aan zijn openbare optreden, in het vijftiende regeringsjaar van keizer Tiberius. Ook Matteüs’ claim dat Jezus al een kleuter was ten tijde van koning Herodes (overleden in 4 v.Chr.) suggereert dat Jezus vele jaren vóór Quirinius’ volkstelling is geboren. Ik besprak het al eens eerder.
Toch is de vermelding informatief. Blijkbaar herinnerden Lukas’ zegslieden zich het decennium tussen de dood van koning Herodes en het afzetten van diens zoon Archelaos, waarin de Romeinen hun gezag vestigden. Er waren opstanden, soms met een messiaanse inslag. De tijd was rijp. Lukas geeft het ook elders aan, bijvoorbeeld als hij refereert aan de henochitische voorspelling dat het einde der tijden zou aanbreken in de zevenenzeventigste generatie.
Betlehem
Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazaret naar Judea, naar de stad van David, Betlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was.
Er is een hoop gemaakt van het feit dat de Romeinen niet geïnteresseerd waren in iemands afkomst. Waarom zou Jozef dus naar Betlehem gaan? Het antwoord is natuurlijk simpel. Lukas wil dat de messias uit Nazaret geboren werd op de plek waar de messias geboren behoorde te worden. In Betlehem dus. (Matteüs lost het probleem op de omgekeerde manier op. Bij hem hebben Maria en Jozef altijd in Betlehem gewoond voordat ze verhuisden naar Nazaret.)
Hoewel er een simpele verklaring is, kunnen we iets te sceptisch zijn. Misschien bezat Jozefs familie vanouds land in Betlehem en moest hij daarom de lange reis naar het zuiden maken.
Geen plaats in de herberg
Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg.
De kribbe – daar is een hoop over te zeggen, maar het voornaamste is dat Lukas het woord niet zonder reden gebruikt. Een φάτνη (fatne) is een voederbak en er is hier mogelijk een verwijzing naar het Laatste Avondmaal, waarin Jezus opmerkt dat het brood moet worden opgevat als zijn lichaam.
Ik laat die materie maar rusten en stap over naar mijn laatste punt: de ontbrekende plaats in de herberg. Dat is niet omdat de herbergier onwelwillend zou zijn, een punt dat Lukas zeker uitgewerkt zou hebben. Een veel voor de hand liggende reden is dat de aanstaande moeder enige privacy moest hebben.
[Een overzicht van deze reeks is hier.]
De Willibrordvertaling is hier toch wel twijfelachtig: “Deze volkstelling had voor het eerst plaats…” Dit lijkt op een harmonisatie, een concessie aan de opvatting dat Quirinius meerdere keren zo’n telling zou hebben gedaan, zodat de Bijbel toch gelijk heeft. Volgens mij staat er gewoon dat dit de eerste Romeinse volkstelling was in deze regio, en dat klopt. De NBV heeft: “Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens…” en dat is correct. 😉
Verder is de grens tussen goede exegese en (overbodige) historische speculatie hier flinterdun, ik weet niet of ik zelf altijd aan de goede kant van de grens gebleven ben in wat ik over dit gedeelte geschreven heb. Maar de speculatie dat Jozef land in Betlehem gehad zou hebben, is volgens mij overbodig, omdat het verder niets oplost. En dat het verlangen naar privacy een rol gespeeld moet hebben, lijkt mij ook iets wat totaal niet in het verhaal speelt. Lucas wil die voerbak gebruiken vermoedelijk om – naast de mogelijk allusies naar de Joodse geschriften – samenhang te creëren met het verhaal van de herders. Los daarvan zou er tussen vers 1-7 en 8-20 veel minder samenhang zijn.
Het punt van dergelijke speculaties, lijkt mij, is niet zozeer uit te vinden hoe het werkelijk in elkaar zat maar om duidelijk te maken dat we beslist niet met een onoverkomelijk probleem te maken hebben. Het enige serieuze probleem is het gebruikelijke gebrek aan empirische data. Kortom, de vraag of Maria en Jozef nou in Bethlehem of in Nazareth woonden is niet de moeite waard om ons druk over te maken (wat bv. jezusmythologen niet zal weerhouden …..).
“Hoewel er een simpele verklaring is, kunnen we iets te sceptisch zijn. Misschien bezat Jozefs familie vanouds land in Betlehem en moest hij daarom de lange reis naar het zuiden maken.”
Ja, maar dat staat er al helemaal niet en het hele idee dat de volkstelling gepaard zou gaan met een volksverhuizing is überhaupt te onwaarschijnlijk voor woorden, zodat alles erop wijst dat we in het domein van de fictie zijn beland. In de woorden van Bart Ehrman: “How could such a thing even be imagined? Joesph returns to Bethlehem because his ancestor David was born there. But David lived a thousand years before Joseph. Are we to imagine that everyone in the Roman Empire was required to return to the homes of their ancestors from a thousand years earlier? If we had a new worldwide census today and each of us had to return to the towns of our ancestors a thousand years back—where would you go? Can you imagine the total disruption of human life that this kind of universal exodus would require?”
Je hebt natuurlijk gelijk, maar wat Ehrman schrijft is een karikatuur. Niemand beweert dat het kadaster een millennium is bijgehouden; de vroege zesde tot en met midden-vijfde eeuw vormen sowieso een breuk in het nederzettingenpatroon rond Jeruzalem.
De vraag is in de hypothese alleen of de Jozef van Lukas in 7 v.Chr. (of 6 n.Chr.) of daaromtrent geloofwaardig een claim op land kon leggen op land bij Betlehem. Gegeven het feit dat er een graf van de afstammelingen van David was in Jeruzalem, werden zulke mensen werkelijk aangewezen.
Lukas vertelt iets wat de mensen in zijn tijd geloofwaardig achtten, lijkt me.
Bart Ehrmann is een ex-christen. Ik vermoed al een tijd dat Tim O’Neill gelijk heeft en dat ex-christenen nogal eens een ongezonde belangstelling hebben voor de verhouding van hun voormalige geloof tot feitelijke waarheid. Daardoor zijn ze niet in staat zich een voorstelling te maken hoe mensen als Lucas en Mattheüs dachten (disclaimer voor anderen die spijkers op laag water willen zoeken: de werkelijke namen van de auteurs doen er ook niet toe). Volgens O’Neill is deze obsessie ontstaan met de Reformatie, maar daar laat ik me liever niet over uit. Ik vind het hoe dan ook knap stom dat mensen die rationaliteit claimen hun futiele obsessies naar 2000 jaar geleden projecteren.
Ik denk niet dat het ex-christenen zijn wier belangstelling ongezond is. Het is een bepaalde groep christenen, die nooit anders heeft geleerd dan de Bijbel zo letterlijk mogelijk te nemen. Die neemt die attitude mee en schiet door.
De meeste christenen – althans in Europa – hebben geen moeite met de wetenschappelijke analyse van de oude teksten.
Ik zie die karikatuur niet zo, Jona. De bijbel zegt “ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven”. Ehrman concretiseert toch wat die tekst impliceert door de associatie van eigen stad, huis en geslacht?
Ik ben wel met je eens dat “Lukas iets vertelt wat de mensen in zijn tijd geloofwaardig achtten”, anders zou zijn evangelie zijn doel missen. Maar met de nuance dat hij honderd jaar na de geboorte iets schreef waarvan zijn publiek het toen geloofwaardig achtte dat “dat soort dingen” in een ver verleden best gebeurd konden zijn.
Dat lijkt me geen argument voor eenentwintigste-eeuwse lezers, met meer historisch besef, om Lukas’ versie van het verhaal krediet te geven.
Inheemse volkeren schijnen ook vaak tegen antropologen te zeggen dat er bij hen geen kannibalisme bestaat, maar dat het er een paar generaties eerder of een paar bergen verderop wel was.
Nou en?
Hangt de grondslag van ons bestaan van deze vragen af? Of ons begrip van Jezus en zijn cultclubje?
Ik houd het liever simpel. Volgelingen als Lucas en Mattheüs geloofden dat Jezus de messias was, concludeerden dat hij in Bethlehem geboren moest zijn en knoopten daar een verhaal aan vast. We weten toch al dat een deel fictie is; de infanticide waar Mattheüs het over heeft is sowieso nooit gebeurd (dit verhaal heeft dezelfde functie als dat van Mozes, van Oedipus en van Paris van Troje). Dus wat mij betreft is Jezus keurig thuis in het één of andere naamloos gebleven en achteraf gelegen gat geboren en kreeg Maria hulp van de plaatselijke vroedvrouwen. Het maakt allemaal geen fluit uit.
Voor anachronistische en typisch Amerikaanse obsessies als deze van Ehrman heb ik geen belangstelling.Want het is drukte om niets.
“Een veel voor de hand liggende reden is dat de aanstaande moeder enige privacy moest hebben.”
Dat lijkt mij een onzinnige reden. Niet van de privacy, maar als reden om het stel een plek in de herberg te weigeren: sorry maar omdat we je geen privacy kunnen bieden slaap je maar op staat. Of zo. Als het echt een sociaal argument was geweest, had men wel ruimte in de herberg gemaakt. Of bij iemand in huis.
Persoonlijk zie ik het liever als net zo’n ‘wens-setting’ als Bethlehem: als Maria niet in een stal was bevallen was het een stuk lastiger geweest om de herders en de wijzen langs te laten komen.
Er staat ook geen “herberg” maar “gastenverblijf”. Ik wilde dat punt laten liggen; het keert terug als ik het woord opnieuw tegenkom, namelijk als het gaat om de kamer waar het Laatste Avondmaal plaatsvindt.
Het vertrek waar iemand gasten ontving was te klein om ook nog een bevalling erbij te hebben.
Voor een ongelooflijk trieste parallel uit onze eigen tijd:
https://mainzerbeobachter.com/2016/10/04/oorlogskind-19-puin/
Als je κατάλυμα gaat bespreken, heb je misschien iets aan D. Holwerda, “Geen herberg in Lucas 2:7?”, verschenen in een verzameling van korte artikelen van zijn hand over diverse bijbelse onderwerpen: “De Schrift opent een vergezicht”, Kampen 1998, 21-28. Hij onderzoekt daarin κατάλυμα en verwante woorden en gaat ook in op het woord τόπος.
Dat verduidelijkt het probleem niet als men per se een sluitend verhaal wil horen over een ‘niet welkom zijn’ van Jozef en Maria. Ik blijf dus denken aan een ‘vehikel’ om maar uit te leggen waarom al die gasten langs konden komen, maar ik hoor graag je gedachten over die ‘stal’, of wat het dat ook was. Wat is de symboliek ervan?
Je schrijft: “Een φάτνη (fatne) is een voederbak en er is hier mogelijk een verwijzing naar het Laatste Avondmaal, waarin Jezus opmerkt dat het brood moet worden opgevat als zijn lichaam.”
Volgens E.P. Sanders (Jezus, mythe en werkelijkheid – pag.316) is de bron van de Avondmaalviering in Luc.22:17 Paulinisch en gebaseerd op 1Kor.11:23.
Het Johannes Evangelie lijkt beter aan te sluiten bij de “historische” gang van zaken. In Joh.13:1 lezen we dat ‘Het Laatste Avondmaal’ kort voor Pasen plaatsvond en dat Jezus gekruisigd werd op het moment dat de Paaslammeren werden geslacht.
De ‘voerbak’ (waar Jezus als baby in lag) verwijst in dat geval niet naar zijn offer – sterven voor onze zonden – (dat op zich al niet erg Joods is), maar naar ‘het brood des levens’ waar de mens zich mee dient te voeden: de Thora. De naam Bethlehem (Beit Lechem = broodhuis) speelt hierin een overduidelijke rol, alsmede de vele verwijzingen in alle Evangeliën naar het ‘brood’ (de Thora), als de ultieme voedingsbron die leven schenkt…
En dan nog even over boeken: Een zeer lezenswaardig boek is ‘Balk en Splinter’ van dr. Marcus van Loopik. Hij legt de Bergrede naast de Rabbijnse Geschriften en toont op sublieme wijze aan hoe ‘joods’ Jezus is, en hoe ‘rabbijns’ zijn gedachtengoed. Een echte aanrader!
Ik heb ooit gehoord dat de tekst:
en zij bevalt van haar eerstgeboren zoon;
zij wikkelt hem in doeken
en legt hem omhoog in een kribbe,
omdat er voor hen
geen plaats is geweest in de herberg…
verwijst naar de kruisiging (Pasen), maar of er een taalkundig verband (hout?) zit tussen kribbe en kruis is mij niet bekend.
Had de afwijzing van de herbergier ook te maken met rein-en onreinheid vanwege een te verwachten bevalling?
Nogal een ding in het jodendom.
In deze redenatie wordt op het Tempeljodendom teruggeprojecteerd wat in het rabbijnse jodendom, met zijn farizese wortels, gangbaar zou zijn. Het farizese programma, dat zoveel mogelijk mensen de reinheidsregels van de priesters op zich zouden nemen, was aan het begin van onze jaartelling echter nog lang niet zo belangrijk als het zou worden. Je ziet dat Jezus zelf zich niets aantrekt van de reinheidsregels: hij raakt bijvoorbeeld de dode dochter van Jaïrus aan. Er zijn meer voorbeelden maar dit is het eerste wat me te binnen schiet.
Wij leren de kinderen op school dat Lukas en Mattheüs met hun verhalen hun geloof uitdrukten en geen historisch verslag schreven. Wat maakt het mij uit waar, wanneer en hoe Jezus geboren is? Toch krijgt de kerststal op school en thuis een bijzondere plek omwille van haar symboliek en blijft Kerstmis – ook zonder nachtmis – een hoogtepunt in het jaar. Zalige Kerst iedereen!