Hemelvaart

De hemelvaart van keizer Titus (Ereboog van Titus, Rome)

Later deze week is het Hemelvaartsdag, de dag waarop volgens de auteur van het Evangelie van Lukas en de Handelingen van de apostelen de opgestane Jezus in de hemel werd opgenomen. De auteur – we zullen hem Lukas noemen – vertelt het twee keer. De eerste keer is aan het einde van het evangelie.

Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief hij zijn handen op en zegende hen. En terwijl hij hen zegende, ging hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. (Lukas 24.50-51; NBV21)

De tweede keer is aan het begin van de Handelingen. De gebeurtenis is dus de scharnier tussen de delen van het tweeluik.

Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhoog geheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. Terwijl hij zo van hen wegging en zij nog steeds naar de hemel staarden, stonden er opeens twee mannen in witte gewaden bij hen. Ze zeiden: “Galileeërs, wat staan jullie naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan.” Daarop keerden de apostelen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. (Handelingen 1.9-12)

Lees verder “Hemelvaart”

Messias (4)

Ik heb nu geschreven over – hier is het eerste deel – dat het idee van een messias aanvankelijk volkomen seculier was: een ideale heerser uit het Huis van David. Misschien verschijnend in de Eindtijd. Misschien voorzien van een hogepriesterlijke collega. Er zijn nogal wat mogelijkheden. In het Jodendom is echter, anders dan in het christendom, het idee zeldzaam dat deze messias ook de Mensenzoon was die het Laatste Oordeel zou vellen. Het was echter niet ondenkbaar.

Middelaarfiguren

Hier betreden we het terrein van de “middelaarfiguren”. Er zijn teksten waarin verlosser-achtige figuren voorkomen met een bovenmenselijke, hemelse status, alleen ondergeschikt aan God zelf. In de Oorlogsrol treden bijvoorbeeld de engel Michaël en de Lichtvorst op als eschatologische redders.

De Gelijkenissen van Henoch melden dat de Mensenzoon, die “zal zijn als een staf voor de rechtvaardigen en als een licht voor de heidenen”, al bestond vóór de Schepping. De Uitverkorene, zoals degene die het Laatste Oordeel zal vellen ook heet, is dus, om een jargonterm te gebruiken, pre-existent. De hemelse herkomst van zulke figuren blijkt soms uit natuurwonderen: de messias kan bijvoorbeeld mensen doden met zijn vurige adem. (Bar Kochba werd er door zijn vijanden van beschuldigd een kunstje te doen als vuurvreter.)

Lees verder “Messias (4)”

Messias (2)

Munt van Bar Kochba. Let op de ster, het “logo” van een messias (British Museum, Londen)

In mijn eerste stukje vertelde ik dat het Joodse messias-concept een concreet, in dit ondermaanse uitvoerbaar programma was: een koning uit het huis van David die beter zou regeren dan koning Alexandros Yannai. Ik wees er ook op dat in het christendom, waarin messiaanse ideeën verstrengeld zijn geraakt met Eindtijdverwachtingen, de messias is gelijkgesteld aan de Mensenzoon die het Laatste Oordeel komt vellen, maar dat deze combinatie in het jodendom zeldzaam is. Ze is bij mijn weten alleen bekend uit de Gelijkenissen van Henoch.

Welke ideeën waren gebruikelijk in het Jodendom? Dat is zo simpel nog niet gezegd. We weten dat de stroming der sadduceeën alleen de Wet van Mozes erkende als geïnspireerd. Hoewel daarin een belangrijke tekst is opgenomen die messiaans zou worden geduid (Numeri 24.17-19; zie hieronder), is het alleszins mogelijk dat de sadduceeën niets van messianisme moesten hebben. Bij alvast één belangrijke groep joden circuleerden de ideeën dus vermoedelijk niet. De vraag waarmee deze alinea opende, is daarom zo makkelijk niet te beantwoorden. We zullen ons maar beperken tot de diverse teksten en ons onthouden van speculaties over de vraag of ze een gebruikelijk standpunt weergaven.

Lees verder “Messias (2)”

Messias (1)

Maquette van het tempelcomplex in Jeruzalem (Israel Museum, Jeruzalem)

Ik ben begonnen met een reeks om de joodse achtergronden van het Nieuwe Testament uit te werken. Het tweede deel van de Bijbel is immers, net als het eerste, geschreven door joden, Of misschien beter: mensen die niet wisten dat wij hen christenen zouden noemen, een woord dat je zou kunnen vertalen als “volgelingen van de messias”. Beide woorden, messias en christus, betekenen hetzelfde: gezalfde.

Zalving is een oud-oosters ritueel om iets te heiligen. De held van het Mesopotamische Zondvloedepos doopt de ark met een kruikje olie; koningen en religieuze autoriteiten ontleenden hun legitimatie aan hun zalving. Tot zover niets bijzonders. Vanaf de vroege eerste eeuw v.Chr. kenden de Joden echter een heel expliciet verlangen naar een messias, een koning die regeerde met Gods hulp. Dit was een reactie op de regering van de Joodse koning Alexandros Yannai, die zijn land in een burgeroorlog had gestort. Vanaf toen speculeerden Joden over een betere heerser. En wat lag meer voor de hand dan erop te hopen dat deze afkomstig zou zijn uit het Huis van David?

Lees verder “Messias (1)”