
Het Onze Vader, waarover ik al vaker blogde (één, twee, drie), begint met – u raadt het al – het woord “vader”, abba. Er is wel beweerd dat dit iets was dat zo weinig parallellen heeft dat het echt op Jezus moet teruggaan. Dat is niet waar. De aanspreekvorm is in de apocriefe literatuur gedocumenteerd (Tobit 13.4, Sirach 23.1, 51.10). Ze is buiten het jodendom zelfs goed bekend. Tijdens de slag bij Kadesh riep Ramses II Amon aan als zijn vader. De Grieken noemden Zeus “vader van goden en mensen”. Ook de joodse charismaticus die bekendstaat als Honi de Cirkeltrekker, ging uit van een zoon-vader relatie. Uniek is de aanspreekvorm dus niet. Ze is echter wel significant.
Peasants
Het punt is dat de gelovige een directe relatie met God claimt. Dat klinkt na twee millennia christendom vanzelfsprekend, maar in het tempeljodendom was de normale gang van zaken dat iemand zich tot God richtte met een offer in de tempel. Dat gebeurt in het Onze Vader dus niet. Dat is enerzijds onverwacht, maar tegelijk precies wat we zouden verwachten. Jezus kwam namelijk uit Nazaret, dat wil zeggen van het platteland. Dit was de wereld van de peasants, de zelfvoorzienende kleine boeren. Mensen waarover we dankzij vergelijkingen met andere culturen wel het een en ander weten, zelfs als ze, zoals in Galilea, weinig op schrift hebben gesteld.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.