Negen gedachtes bij een canon

Voor me ligt het prachtige boek waarin ik dit weekend heerlijk heb gelezen: de onlangs verschenen Canon van de Nederlandse poëzie van Paul Claes. Het zijn honderd gedichten die zich hebben genesteld in ons collectief bewustzijn. Van Halewijn tot Herzberg en van Komrij tot Cats: honderd gedichten met toelichting. We denken aan Holland, zitten zonder meid en vragen ons af waar Egidius is gebleven.

1.

Die toelichting is de meerwaarde, want de door Claes gekozen gedichten zijn allemaal wel ergens online te vinden. Er bestaan ook meer van dit soort boeken. De door Claes gemaakte keuze overlapt bijvoorbeeld met die van C. Buddingh in Is deze ook goed meneer? De evergreen in de Nederlandse poëzie (1972). Dat boekje, dat ik ooit bietste uit de erfenis van een leraar Nederlands, biedt echter nauwelijks uitleg, terwijl Claes daarin juist uitblinkt. Pakweg twee pagina’s over thematiek en techniek van de romantische dichters, één pagina over Bilderdijk, één gedicht van iets meer dan een pagina (en u raadt al welk), anderhalve pagina over dit gedicht.

Lees verder “Negen gedachtes bij een canon”

Wie zei dat?

Leonidas

Ik ken de Vlaamse classicus Paul Claes niet maar het lijkt me een aardige man. Hij heeft me weleens gemaild met commentaar en suggesties, waaraan ik altijd iets heb gehad. Hij is bovendien de auteur van De sleutel, een van de leukste mij bekende boeken over poëzie. En nu is hij de auteur van Wie zei dat? 500 historische oneliners, waarin hij allerlei gevleugelde gezegden, van de Oudheid tot heden, chronologisch bij elkaar plaatst, vertaalt en uitlegt.

Dat levert een leuk boek op. Ewoud Sanders prees het al in het Handelsblad en van Marc van Oostendorp is de observatie dat oneliners taaldaden zijn waarmee feiten worden geschapen. Een voorbeeld: de Amerikaanse Burgeroorlog brak uit toen Lincoln eiste dat het federale gezag ging vóór het gezag van de individuele staten, maar dankzij de Gettysburg Address werd het conflict geherdefinieerd alsof het was gegaan over government of the people, by the people, for the people.

Lees verder “Wie zei dat?”

Aardenburg

De westelijke poort van Aardenburg; achteraan de lage muur waarop de gedichtjes zijn te lezen.

Hoe presenteer je een antieke nederzetting? De ideale situatie begint ermee dat je een opgraving echt kunt tonen – denk aan DomUnder in Utrecht, het Thermenmuseum te Heerlen of de basiliek van Tongeren – en dat je vervolgens een manier hebt om aan te geven waarop de reconstructie is gebaseerd. Het publiek ziet immers alleen fundamenten en toch zeggen archeologen iets over het dak. Waarop baseren ze zoiets? Als je deze uitleg overslaat, roep je de scepsis over je af.

Maar dat is natuurlijk niet voldoende. Leuk hoor, zo’n fort of badhuis of kerk, maar wat betekende dat voor de mensen destijds? Hier komen teksten van pas en dit is wat ik in Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen zo verschrikkelijk aardig vind. De brokken natuursteen van het fort zelf zijn op verschillende plaatsen in het vestingstadje hergebruikt, zoals in de kerk, wat in elk geval het voordeel heeft dat de mensen weten dat er een Romeins fort is geweest. Met wat modern metselwerk zijn bovendien de resten van de westelijke poort aangeven.

Lees verder “Aardenburg”