Aardenburg

De westelijke poort van Aardenburg; achteraan de lage muur waarop de gedichtjes zijn te lezen.

Hoe presenteer je een antieke nederzetting? De ideale situatie begint ermee dat je een opgraving echt kunt tonen – denk aan DomUnder in Utrecht, het Thermenmuseum te Heerlen of de basiliek van Tongeren – en dat je vervolgens een manier hebt om aan te geven waarop de reconstructie is gebaseerd. Het publiek ziet immers alleen fundamenten en toch zeggen archeologen iets over het dak. Waarop baseren ze zoiets? Als je deze uitleg overslaat, roep je de scepsis over je af.

Maar dat is natuurlijk niet voldoende. Leuk hoor, zo’n fort of badhuis of kerk, maar wat betekende dat voor de mensen destijds? Hier komen teksten van pas en dit is wat ik in Aardenburg in Zeeuws-Vlaanderen zo verschrikkelijk aardig vind. De brokken natuursteen van het fort zelf zijn op verschillende plaatsen in het vestingstadje hergebruikt, zoals in de kerk, wat in elk geval het voordeel heeft dat de mensen weten dat er een Romeins fort is geweest. Met wat modern metselwerk zijn bovendien de resten van de westelijke poort aangeven.

Een poort! Uw dichterlijk hart springt op. Van Homeros tot Lili Marleen is er in de loop der tijden nogal eens afscheid genomen bij de diverse kazerne- en stadspoorten, met tussendoor de hellenistische, Romeinse en middeleeuwse gedichten die bekendstaan als paraklausithyron, “geklaag bij de deur”, in de regel door een buitengesloten geliefde. Joop de Knegt stond trouwens ook op z’n Marjolein te wachten bij de kazernepoort.

De gouden greep in Aardenburg is dat ze bij die poort via poëzie het leven van de Romeinen tot leven brengen. Er zijn vier thema’s waarin steeds twee aspecten tegenover elkaar staan: de mens in zijn relatie tot zijn geliefde (liefde en haat), tot de Romeinse maatschappij (macht en onmacht), tot de wereld (thuis en onderweg) en tot de goden (leven en dood). De oude Romeinen meenden namelijk, zo wordt u ter plekke uitgelegd, dat tegenpolen zorgden voor ontwikkeling en beweging, wat zich kon vertalen als strijd maar kon uitgroeien tot harmonie.

Zo passeren Ambrosius, Ausonius, Caelius Sedulius, Catullus, keizer Hadrianus, Horatius, Juvenalis, Lucretius, Marcus Aurelius, Martialis, Ovidius, Phaedrus, Rutilius Namatianus, Sulpicia, Vergilius en de anonieme auteur van het Pervigilium Veneris de revue, in de oorspronkelijke talen van het Romeinse Rijk en in moderne vertalingen, voorzien van goed gekozen afbeeldingen. Samenstellers Jan Kroeze, Patrick Lateur en Arco Willeboordse hebben zo de twee hoofdstromingen van de oudheidkunde, de archeologie en de klassieken, harmonieus samengebracht en het is een genoegen hier even stil bij te blijven staan. De logische vraag blijft: waarom is deze simpele vorm om passanten van nu in contact te brengen met de mensen van toen, niet veel vaker gebruikt?

Ik rond af met een mooi gedichtje van Sulpicia, vertaald door de Vlaamse classicus Paul Claes. Aan de tegenpolen die u in dit stukje al tegenkwam, kunt u hier die toevoegen tussen privé en openbaar.

Liefde

Zo kwam de liefde toch: ’t is beter voor mijn naam
Dat ik haar niet onthul, maar mij erover schaam.
De mingodin was door mijn liedjes zo ontroerd
Dat zij die man recht in mijn armen heeft gevoerd.
Venus heeft mij verhoord: mijn vreugde mag bekend
Worden gemaakt door wie er zelf nooit heeft gekend.
Ik wil mijn brieven niet verzegelen, zodat
Geen ander ze zou kunnen lezen vóór mijn schat.
Mijn misstap spijt me niet, komedie spelen stoort
Me wel. Ik was hem waard en hij mij, zeg het voort!

Deel dit:

13 gedachtes over “Aardenburg

  1. Truus Pinkster

    Wat een prachtig stukje.
    Ik wil meteen naar aardenburg (waar ik voor het laatst was in 1963 was (19 was ik). Maar toen had ik geen benul van de Romeinse geschiedenis van Aardenburg.

      1. Marien Grashoff

        En Groede – polderkapitalisme van Jacob Cats – Breskens – voormalige napoleontische forten en monument voor het 09/11 van 1944 – IJzendijke – vestingstadje – Waterlandkerkje – monumentje voor protestantse ‘martelaar’ van Omer Giellet – of ter oosterzijde Hulst. Neem gerust een week.

  2. FrankB

    “tegenpolen zorgden voor ontwikkeling en beweging, wat zich kon vertalen als strijd maar kon uitgroeien tot harmonie.”
    Tjonge, ze lijken Hegel en Marx wel.

  3. Robert

    Dat Roomburg bij Leiden geen oude verwijzing is naar de Romeinen, verraste mij minder dan dat de naam Aardenburg geen enkele relatie had met de wallen van het fort. Deze waren namelijk van steen, de naam was (zo las ik eens) gerelateerd aan het riviertje de Rodina.

  4. “de mens in zijn relatie tot zijn geliefde (liefde en haat)”:
    Sulpicia reageerde meteen om duidelijk te maken dan ‘de mens’ niet per definitie mannelijk is: “De mingodin was [] zo ontroerd
    Dat zij die man recht in mijn armen heeft gevoerd.”

  5. “de mens in zijn relatie tot zijn geliefde (liefde en haat)”:
    Sulpicia reageerde meteen om duidelijk te maken dat ‘de mens’ niet per definitie mannelijk is: “De mingodin was [] zo ontroerd
    Dat zij die man recht in mijn armen heeft gevoerd.”

  6. Emgert

    Grammaticaal geslacht en biologisch geslacht moet men niet verwarren. Men maakt zich ook niet druk, hoop ik, over het feit dat vele namen van zaken in het Nederlands mannelijk of vrouwelijk zijn, terwijl die zaken zelf dat uit hun aard niet zijn.

  7. Gerard van der Leeuw

    En waarom noemt niemand Sint Anna-ter -Muiden? Hier ligt de historie voor het oprapen.

    1. Omdat ik daar op mijn fietstochtje Breskens-Gent niet doorheen ben gekomen… Maar als mijn jeugdherinneringen me niet bedriegen is het, net als Sluis, beeldschoon.

  8. Harold

    Ik sluit me graag bij de mening van Jona aan en kan een bezoek aan Aardenburg dan ook van harte aanbevelen.

Reacties zijn gesloten.