
Een van onhebbelijkheden van antieke auteurs is dat ze bij het schrijven niet het fatsoen hadden rekening te houden met ons. Ik ga niet lang zoeken naar een voorbeeld en neem Herodotos, over wie ik momenteel wel vaker blog, en neem ook Nubië, waarover de al eerder beschreven expositie is in het Drents Museum. Herodotos heeft het evident over Nubië als hij vertelt dat de Perzische koning Kambyses wilde oprukken naar de hoofdstad van een koninkrijk ten zuiden van Egypte. De vraag is welke hoofdstad dat was: Napata of Meroë.
Napata was de oude hoofdstad van Nubië, maar na de verwoestingen die koning Psamtek II van Egypte daar had aangericht – ik blogde er onlangs over – verplaatsten de Nubiërs hun residentie naar Meroë. Voor de interpretatie van Kambyses’ beleid scheelt het nogal wat zijn doel was. Rukte hij op naar Napata, dan zette Kambyses het beleid voort van de eerdere koningen van Egypte; was het daarentegen Meroë, dan was het beleid aanzienlijk ambitieuzer, om niet te zeggen irreëel. Er is echter een dieper probleem: Herodotos noemt Kambyses’ vijanden “Ethopiërs”.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.