
Dat was leuk: zondag hoorde ik via Herman Clerinx (de auteur van een prachtboek over de Romeinen in de Lage Landen, een prachtboek over de hunebedden en een prachtboek waarover ik binnenkort blog), dat het Gallo-Romeins Museum in Tongeren maandagmorgen een persconferentie zou hebben over een onlangs gevonden defixio, een vervloekingstablet. Ik heb er weleens eerder over geschreven: dat is een loden plaatje waarop een onheilswens stond voor deze of gene. Een schip bij Kyrenia ging inderdaad naar de kelder – het loden tabletje werd althans gevonden in een scheepswrak.
De door Clerinx genoemde persconferentie beloofde interessant te zijn en dus zat ik, een nacht in een Maastrichts hotel later, bij de presentatie. In de trein naar huis schreef ik een stukje dat nog maandagmiddag op de website van het Handelsblad stond. U leest het hier en het komt erop neer dat iemand tussen pakweg 70 en 100 n.Chr. een Grieks-schrijvende vervloekingsspecialist een loden vloektablet heeft laten vervaardigen, dat de onbekende vervloeker dat heeft gepersonaliseerd door er in het Latijn de naam van ene Gaius Julius Viator aan toe te voegen en dat hij het vervolgens heeft weten binnen te smokkelen in het huis van de verdoemde.